weigering
weigering

Wat te doen met een paard dat weigert?

Nieuws

Wat gebeurde er nou? Je galoppeerde aan op de hindernis, de oren van je paard stonden naar voren en je ogen analyseerden het punt voor de perfecte afzet. In je hart voelde je het oranje lintje al. Maar dan: je paard beslist ineens dat ‘ie er echt niet overheen gaat, het zand schiet omhoog en je belandt bijna op de grond. Horse Channel geeft tips over hoe om te gaan met verschillende weigeringen.


Als weigeringen een gewoonte worden, is het tijd om een serieuze kijk te nemen naar waarom je paard gewoon ‘nee’ zegt. De volgende stopscenario’s komen het vaakst voor:

De sliding stopper


Je wist waarschijnlijk nog niet dat je paard de ambitie heeft om het te gaan maken in de reiningsport. Maar het is echt zo: hij galoppeert gewoon vastberaden op de hindernis af en net ervoor ramt hij op de rem. Knap eigenlijk, hoe hij met zijn voorbenen een centimeter verwijderd is van de grondbalk en letterlijk op zijn kont zit. Helaas heb jij vaak minder geluk, de plotselinge verschuiving van de zwaartekracht laat jou vaak in de hindernis belanden.

In veel gevallen is de sliding stop het gevolg van een fout van de ruiter en dat kan vervelend zijn om te accepteren. Wanneer een paard op het laatste moment stopt realiseert hij zich waarschijnlijk dat hij de sprong niet gaat halen vanaf de plek waar hij op is aangestuurd. Een normaal gesproken eerlijk paard - dat altijd zonder twijfel springt - dat iedereen verrast omdat hij onverwachts stopt, redt waarschijnlijk zowel jou als zichzelf van een ramp. Dit paard heeft gewoon een betere rit nodig.

Aan de andere kant leert een paard dat al een aantal van deze slechte ritten heeft gehad al snel dat het makkelijker is om te stoppen dan vanuit een lastig punt toch te springen. Hij wordt ‘een gemene stopper’. Zo’n paard wacht continu op het kleine moment dat de ruiter twijfelt. Het punt voor de sprong dat de ruiter de teugels los laat en in verlichte zit gaat zitten is een moment van zwakte, en dit paard leeft daarvoor. De enige correctie hier is een meer ervaren ruiter die het paard heropvoed. Op het punt dat het paard bedenkt te gaan stoppen moet de ruiter hem nog even extra aanmoedigen met het been. Je moet hem voor zijn. Een nog betere oplossing? Een zelfverzekerde, vastbesloten ruiter zijn.

‘Ik ga er niet naartoe!’


De gemene stopper maakt het tenminste nog naar de sprong. Het paard dat bang is voor de hindernis komt niet eens in de buurt van de hindernis, hij blijft er zover mogelijk vandaan. Zijn lichaamstaal schreeuwt: ‘Dit meen je toch niet?!’ En dat gaat gepaard met theatraalheid zoals uitpuilende ogen, opengesperde neusgaten, gespannen oren en een nek zo hoog als die van een giraf. Wanneer je hem naar voren vraagt wordt hij boos, met naar achter geslagen oren en een zwiepende staart. Dit paard kan zelfs steigeren als de ruiter meer doorduwt.

Groene of jonge paarden die overvraagd worden kunnen bang worden voor enge of uitdagende hindernissen. Oudere paarden worden hier vaak extremer in, vooral de paarden die weten hoe ze het hun voordeel uit een beginnende ruiter kunnen halen. Wat een acteurs zijn het ook. Hun act begint zodra de beginner naar de hindernis aanstuurt. Daarna staken ze hun voorwaartse beweging en proberen nog wat te draaien en te bokken om de ruiter verder te intimideren.

Om angst voor een sprong te voorkomen, moet je een groen paard rustig aan kennis laten maken met dezelfde hindernissen die hij te zien zal krijgen op wedstrijd. Een afwisseling aan obstakels, zoals bloemen, kleine hekken, houten dozen en gestreepte balken met veel kleur kunnen thuis allemaal worden gebruikt om een groen paard kennis te laten maken met zijn nieuwe werkomgeving. En het ervaren paard dat begint met zijn weigerplan in de hoeken moet dus een herhaling krijgen van het begin van zijn training. Als hij overtuigd wordt door een ervaren ruiter die zijn melodramatische capriolen alleen tot vergelding brengt, zal hij zo weer betrouwbaar worden.

De uitzwaaier


Lijnen zijn het belangrijkste in een springparcours. Als een ruiter en paard geen vaste route kunnen bewaren, is er een goede kans dat ze hindernissen missen op een lijn. Als een paard bijvoorbeeld de eerste sprong in een reeks goed springt, maar tijdens de landing vaart bij zet of naar de zijkant valt. Met elke pas gaat hij meer naar één kant en je hebt al snel geen controle meer voor de komende sprong. Je bent zelfs bang dat hij rechtstreeks in de staanders rent. Zijn enige optie? De hele hindernis voorbij rennen.

Sommige paarden hebben de natuurlijke drift om scheef te gaan. Dat kun je al zien wanneer hun springcarrière begint. Als eerste moet er dan ook worden bepaald of er geen onderliggende reden is dat het paard het gewicht van de ruiter liever op een kant van zijn lichaam heeft. Als een medische oorzaak eenmaal is uitgesloten, moet de ruiter het paard leren recht te blijven en zichzelf op een goede manier te dragen. Daarnaast moet het paard de hulpen van de ruiter respecteren. Of het paard nu groen is of ervaren, als hij niet reageert op druk van het been zal hij niet recht blijven voor de sprong.

Soms is het naar de zijkant vallen voor de sprong een luie gewoonte, vooral bij paarden die nonchalant zijn over het springen. Of de ruiter realiseert niet hoe krom hij aanrijdt op een sprong. Een makkelijke oplossing is het leggen van balken op de grond voor de sprong. Ze werken als palen om het paard recht te houden. Of je zet iemand een eind achter de sprong, zodat je een punt hebt waar je op kunt richten.

‘Zoef weg!’


Net zoals dat bepaalde paarden meer uitzwaaien in een bepaalde richting, gaat het paard dat net voor de sprong er vandoor schiet ook meestal dezelfde kant op. Het ergste scenario is wanneer het paard perfect heeft geleerd aan te rijden op de sprong en dan op het laatste moment zijn schouder laat vallen, naar de buitenkant duikt en wegrent.

In het prille begin is de reden van het paard dat wegspringt waarschijnlijk dezelfde als bij het groene paard dat bang is voor de sprong. Hij kan niet snel genoeg denken om een sliding stop uit te voeren, dus zijn laatste redmiddel is gewoon wegspringen voor de sprong. Klinkt als een simpel plan. Dit paard weet trouwens wel dat wegspringen echt heel erg stout is. Daarom wacht hij op het moment dat hij bijna afzet, en duikt dan naar één kant. Nog erger, want hij weet dat er straf te wachten staat, daarom galoppeert hij maar weg, om zo zijn straf te ontduiken.

Er zijn twee belangrijke methodes om dit paard de corrigeren. Ten eerst: ga langzamer rijden. De grootste reden dat een paard wegspringt voor de sprong is omdat hij te snel aanreed. Een te snelle galop intimideert het jonge paard en het geeft het gemene paard de overhand. In een langzamere galop heeft het groene paard meer tijd om na te denken en zich klaar te maken voor de sprong en het stoute paard blijft onder controle van de ruiter. Wanneer het paard toch wegspringt, rijd dan de tweede keer aan in draf en leg de hindernis wat lager. Het is makkelijker om het paard bij elkaar te houden en aan te rijden in draf. Ten tweede moet je een paard dat wegrent voor de sprong tot halt brengen. Vervolgens draai je hem in de tegenovergestelde richting van waar hij naartoe dook. Als het paard bijvoorbeeld naar rechts van de hindernis wegspringt, zet hem dan stil en stuur hem naar links. Ga niet de kant op die hij wilde, dat versterkt zijn wegspringen.

Bron: Horse Channel