100222892_ABFweb
100222892_ABFweb

Psyche: Stoppen met doemdenken

Nieuws

Sanne Beijerman is sportpsychologe, Grand-prix dressuuramazone en instructrice. Iedere maand nemen we samen met haar een mentaal probleem, dat je tijdens het rijden of in de omgang met je paard tegen kunt komen, onder de loep. Deze maand bespreken we doemdenken.



Negatieve gedachtenprocessen


“Als we doemdenken bekijken vanuit sportpsychologie gaat het om zogenaamde negatieve gedachtenprocessen. Wat ik bijvoorbeeld vaak zie is dat mensen die op wedstrijd gaan, van te voren nog wel positief zijn en denken: ‘Het gaat vast wel lukken.’ Maar als ze er dan zijn, dan begint het doemdenken. Ze zien bijvoorbeeld de ring en de bloembakken en denken: ‘Daar gaat mijn paard vast niet langs!’ Of ze stappen op en zien dat het druk is in losrijbaan en gaan daardoor doemdenken: ‘Nu doet mijn paard het niet.’ Er ontstaan zo allerlei negatieve gedachtes, die je thuis eigenlijk nog helemaal niet had. Natuurlijk zijn er ook ruiters die helemaal niet op wedstrijd gaan omdat ze van te voren al denken dat het toch niet gaat lukken. In die gevallen gaat het niet om doemdenken, maar meer om faalangst,” legt Sanne uit.

Self-fulling prophecy


Als je een doemdenker bent, kan dat heel vervelend zijn. “Het jammere is namelijk, dat het een soort self-fulling prophecy is,” vertelt Sanne. “Als jij met bepaalde negatieve gedachtes langs die bloembak rijdt, is de kans groot dat je paard er inderdaad niet langs gaat. Het is een vicieuze cirkel want je ziet al die negatieve gedachtes terug in de reactie van je paard en denkt ‘zie je wel, hij doet het niet’. Terwijl het waarschijnlijk best goed zou gaan als jij er niet zo negatief over gedacht zou hebben, of als jij heel vastbesloten bent om er wel langs te gaan. Sanne ziet overigens vaak verschil in zulke gedachteprocessen van ruiters tijdens een training en op wedstrijd. “Tijdens een training denk je sneller ‘ohh, dat oefen ik morgen nog wel, dat is nu nog iets te moeilijk’. Thuis ben je meer leergericht en denk je opbouwender over een oefening dan op wedstrijd, want dan moet het nú goed gaan.”
‘Als jij met bepaalde negatieve gedachtes langs die bloembak rijdt, is de kans groot dat je paard er inderdaad niet langs gaat’

Gedachtes herkennen


Om het doemdenken op te lossen is het belangrijk eerst te herkennen wanneer je die negatieve gedachtes hebt. Het gaat namelijk heel vaak onbewust, maar ze hebben wel impact. Onbewust ga je elke keer losrijden, om je heen kijken en denken dat iedereen beter is en het jou toch niet gaat lukken. Uiteindelijk rijd je daardoor vaak onder je niveau en dat is zonde. De eerste stap is dus het herkennen: wanneer doe ik dat ? En wat zeg ik op zo’n moment tegen mezelf? Wat staat me in de weg? Dit doe je bijvoorbeeld door tijdens een wedstrijd te analyseren welke gedachtes je hebt en op welk moment. Ik laat mensen ook vaak een filmpje van zichzelf meenemen, waarop een proef of training te zien is. Als ik hen dan vraag commentaar te geven zijn ze vaak ontzettend kritisch. ‘Ik doe dit niet goed, dat is lelijk!’ Dan heb je al een negatief gedachtenproces te pakken. Veel mensen zijn heel kritisch op zichzelf en kijken anders naar hun eigen filmpje dan naar die van anderen. Veel van die negatieve gedachten komen voort uit fanatiek zijn. Heel fanatiek zijn kan overslaan in perfectionisme, zo is de stap naar negatief denken heel gauw gezet. Ik leer mensen dat ze wel fanatiek moeten blijven, maar op een positieve manier, zodat het je niet in de weg zit.”
‘Heel fanatiek zijn kan overslaan in perfectionisme, zo is de stap naar negatief denken heel gauw gezet’

Positieve feedback


De tweede stap is om die gedachtes te vervangen door positieve feedback aan jezelf. Dat voelt misschien eerst wat gek en kunstmatig maar het werkt wel. Het helpt bijvoorbeeld om een soort schema te maken, waarin je beschrijft wat je wanneer tegen jezelf zou moeten zeggen. Dat is best moeilijk maar je kunt het goed leren. Vlak voor je de ring in gaat tegen jezelf zeggen: ‘Ik kan dit, ik heb er goed voor getraind’, kan bijvoorbeeld heel goed helpen om met de juiste focus je proef te rijden. Of kies het moment dat je opstapt om jezelf te herinneren aan het feit dat je het best kunt. Steek je voet in de stijgbeugel en zeg tegen jezelf: ‘Ik ben goed voorbereid en ga nu lekker losrijden’, in plaats van het negatieve: ‘Zie je nou wel? Het lukt niet, mijn paard staat niet eens stil!’ Andere mensen kunnen je hier goed bij helpen. Het afdoen van de beenschermers net voor je de ring in gaat is bijvoorbeeld een goed moment voor een positieve feedback aan jezelf. Spreek bijvoorbeeld van te voren af welke gedachte je dan wil bespreken, dus wat je dan nodig hebt om niet toch weer te gaan doemdenken. Zo kun je met meer vertrouwen de ring in en rijden zoals je dat thuis ook zou doen.”