Afbeelding

Editorial: Paardrijschaamte?

Welzijn Editorial Suzanne

Na Jumping Amsterdam, dat eind januari plaatsvond, is de discussie omtrent paardenwelzijn weer hoog opgelaaid. Iets wat ik niet per se verkeerd vind; het is goed dat bepaalde zaken onder de loep worden genomen en dat er meer aandacht komt voor het welzijn van paarden. Dat mensen gaan nadenken over wat ze doen, hoe ze het doen en waarom ze het doen. En wat het effect daarvan is op het paard. 

Er zijn heel wat misstanden in de paardensport en -houderij. Het lijstje is iedereen inmiddels wel bekend: paarden die veroordeeld zijn tot een leven tussen vier muren, rug- en mondproblemen veroorzaakt door ruiters, spijsverteringsproblemen door gebrek aan ruwvoer, solitaire huisvesting, hardhandige trainingsmethodes ... Ik kan het alleen maar toejuichen dat dit soort praktijken steeds meer aan het licht komt, en steeds verder het hoekje in wordt geduwd waar het thuishoort: het dit-deden-we-vroeger-maar-kan-nu-echt-niet-meer-hoekje.

We hadden al vliegschaamte, stookschaamte, aircoschaamte en WK-schaamte. Is ‘paardrijschaamte’ een logisch vervolg?

Vervelend bijeffect van deze op zich goede ontwikkeling, is dat de paardensector in zijn algemeenheid in een nogal negatief daglicht komt te staan. Er wordt veel met modder gegooid en veel gewezen. Tussen paardenmensen onderling, en door niet-paardenmensen, die ons als Grote Boze Ruiters stuk voor stuk (mede-)verantwoordelijk lijken te houden voor het fysieke en mentale ongeluk van de naar schatting 125.000 door mensen gehouden paarden en pony’s in Nederland. We hadden al vliegschaamte, stookschaamte, aircoschaamte en WK-schaamte. Is ‘paardrijschaamte’ een logisch vervolg? 

Dat zou niet zo moeten zijn, vind ik. Want wij Grote Boze Ruiters zijn niet zo boos. Verreweg de meesten van ons zijn al in onze vroege jeugd besmet met het paardenvirus. En dat betekent niet dat we opeens een sterke liefde voelden voor scherpe bitten en kleine stallen. De liefde die we toen voelden, en nu nog steeds, is voor het paard. En vanuit die sterke liefde komt de drang om het goed te doen. Om ‘welzijn’ voorbij te streven, en te streven naar geluk. Daar, middenin die wereld die zo veracht wordt door critici van buitenaf, zit de echte verandering.

Door heel hard te schreeuwen dat bitten martelwerktuigen zijn (en de bedieners ervan dus beulen), verander je weinig. Door te laten zien hoe je met een zachte hand rijdt, of hoe het zonder bit of zelfs zonder hoofdstel kan, zoals Zoë Coade in het maart-nummer (2023) doet, verander je een hele hoop. 

En wat te denken van paardentandartsen als Wouter Demey en Stijn Teysen. Met hun kundige tandheelkundige werk en bitadvies voorkomen zij een hoop leed. Door paarden op een verantwoorde, uitdagende en gezonde manier te trainen, zoals bijvoorbeeld Roos Bijleveld, Josepha Guillaume en Wendy Bleekemolen doen, kunnen ze een lang, gelukkig en gezond leven leiden. 

We studeren ons suf om de paardentaal te begrijpen, en doen ons best om paarden te huisvesten op een manier die zoveel mogelijk aansluit bij hun natuurlijke behoeften. De ‘browsing paddock®’ van Femke Dölle is hier een lichtend voorbeeld van.

Dit zijn geen uitzonderingen die de Grote Boze ruiterregels bevestigen, maar trends die door een steeds grotere groep paardenliefhebbers worden omarmd. En zo, door na te blijven denken over onze eigen acties in plaats van te wijzen naar anderen, en te blijven werken aan welzijn in plaats van erover te roepen, streven we de schaamte voorbij. De paardrijschaamte voorbij.


Suzanne Vlieger-Admiraal

Suzanne Vlieger-Admiraal
Community redacteur Bit & Cap

Afbeelding