Dragende merrie
Dragende merrie

Daglicht van invloed op draagtijd

Nieuws

Een paard draagt elf maanden, zo staat er in de boeken. In de praktijk blijkt dat nogal eens te variëren. Er zijn uitersten bekend van tien maanden tot wel dertien maanden, al kun je je daarbij afvragen hoe nauwkeurig de bevruchting is geregistreerd. Maar dat er verschil in zit, is duidelijk.


Een Fins onderzoek naar de draagtijd van inheemse paarden en Amerikaanse dravers in Finland heeft enkele vermoedens bevestigd, maar ook nieuwe vragen opgeroepen. Er werden fokkerijgegevens vergeleken die in een periode van vijftien jaar zijn verzameld. De draagtijd werd gemeten vanaf de laatste inseminatie tot de geboorte van het veulen.

Merries die ieder jaar een veulen krijgen, dragen aanmerkelijk korter dan merries die nog niet eerder zijn gedekt, gust zijn of langere tijd geen veulen hebben gehad. Het lijkt erop dat de baarmoeder van dergelijke merries al meer is ingesteld op een veulen en meteen ‘klaar’ is om aan het werk te gaan, terwijl het in de andere merries langer duurt voor de boel op gang is. Tussen deze laatste groep deden zich onderling geen opzienbarende verschillen voor.

Opvallend was het verschil tussen beide rassen: de Finse koudbloed droeg gemiddeld 334 tot 335 dagen, tegen 331-332 dagen bij de Amerikaanse draver. Als het een eerste veulen van een merrie bedroeg, kon dat de dracht bij beide rassen tot wel tien dagen verlengen. Bij de Amerikaanse draver maakte de leeftijd van de merrie niet uit, maar jongere Finse merries droegen gemiddeld twee tot drie dagen korter. Eerdere studies constateren ook dat oudere merries langer dragen.

Bijzonder was dat hengstveulens gemiddeld 1,8 dagen later worden geboren dan merrieveulens. De wetenschap tast in het duister waarom dat zo is. Er is ook een relatie tussen de maand waarin de merrie wordt bevrucht en de duur van de dracht. Maar daarin zat eveneens iets geks. Bevrucht in april leverde de langste dracht op. Hoe dichter de bevruchting naar augustus lag, hoe korter de draagperiode. Dat lijkt erop te wijzen dat de natuur veulens het liefst in het voorjaar op de wereld wil hebben, zodat ze maximaal van het aanwezige voedsel kunnen profiteren. Echter, bij Amerikaanse dravers die waren gedekt in februari en maart werd juist weer een kortere draagperiode gemeten dan in april. De Finse cijfers werden tevens vergeleken met gegevens uit Michigan, Amerika. Daaruit kon worden opgemaakt dat de hoeveelheid daglicht op een dag invloed heeft. In Finland lengen de dagen vanaf december sneller en zijn er in juni meer uren daglicht dan in Amerika, wat de draagtijd gemiddeld met negen dagen inkort.

Bron: Pferdeheilkunde