Do’s en don’ts voor een betere M1-proef

19 mei 2015, 00:00 Nieuws
De overstap naar de M1 zorgt voor grote veranderingen. Je mag opeens niet meer met zweep rijden en je moet de hele proef doorzitten. Oefen thuis alvast een proef zonder zweep, zodat je niet voor verrassingen komt te staan. Naast deze algemene veranderingen, zijn er ook veel nieuwe oefeningen in de M1. Hoe kijkt de jury naar deze onderdelen en hoe kan jij betere punten scoren?

Uitgestrekte stap

In de klasse B en L werd er al middenstap gevraagd, maar in de M1 komt ook de uitgestrekte stap om de hoek kijken. Wat is nou het verschil en hoe doe je dit correct?

Do’s:

• In de uitgestrekte stap moet je paard meer overstappen dan tijdens de middenstap. Zorg in de uitgestrekte stap voor een overstap van minimaal een hoef over de afdruk van het voorbeen.


• Laat de hals van je paard zakken tot boeghoogte en verleng zijn frame.


• Houd je paard actief!

Don’ts:

• Je paard harder laten stappen en hierdoor de takt of het ritme verliezen.


• Je paard kort houden. Laat je paard jouw hand volgen en zorg dat hij zijn neus iets voor de loodlijn heeft, dan kan hij langere stappen maken.

Rechts- of linksomkeert in galop

Bij de rechts- of linksomkeert rijd je een halve volte tien meter in galop, gevolgd door een rechte lijn terug naar de hoefslag.

Do’s:

• Rijd paard in de wending op twee teugels en behoud de drietakt en activiteit.


• Precies op de letter rijden.


• Maak je paard eerst recht als je weer terug bent op de hoefslag en maak dan pas de overgang terug naar draf.

Don’ts:

• Een rechte hoek rijden, de oefening vraagt eigenlijk een halve volte tien meter dus rijd het dan ook als een volte.


• Te veel op je binnenteugel rijden, hierdoor valt je paard over de buitenschouder weg.


• Je paard laten uitzwaaien met zijn achterbeen, houd je paard op het juiste spoor.

Schouderbinnenwaarts

Schouderbinnenwaarts is een oefening waarbij het van belang is dat het paard op drie sporen loopt. Schouderbinnenwaarts is belangrijk in de training van een paard en kan helpen om het paard te laten dragen.

Do’s:

• Je paard dient lichte stelling naar binnen te hebben tijdens de schouderbinnenwaarts.
  
  [caption id=”attachment_38899” align=”alignright” width=”200”] Foto: Lonneke Ruesink[/caption]


• Houd je paard opgericht, zorg dat hij niet op de voorhand gaat lopen en behoud de impuls.


• Lengtebuiging en takt zijn erg belangrijk bij deze oefening.

Don’ts:

• Na de wending eerst je paard recht maken en dan pas schouderbinnenwaarts inzetten. Om de oefening correct uit te voeren, moet je stelling van de wending behouden en de schouderbinnenwaarts direct vanuit de wending inzetten!


• Je binnenbeen naar achter leggen waardoor je de achterhand van je paard naar buiten zet.

Gebroken lijn 5 meter in contragalop

In de B heb je al een gebroken lijn vijf meter in draf gereden, maar in de M1 mag deze gebroken lijn in galop! Hierdoor galoppeert je paard een stukje in contragalop.

Do’s:

• Zorg dat je de juiste stelling en buiging hebt voordat je weer terug bij de hoefslag bent.


• Ook hier zijn de aanleuning, stelling en buiging, takt, ritme en activiteit belangrijk.

Don’ts:

• Al voor de letter terug zijn op de hoefslag, rijd netjes op de letters!


• Een te scherpe hoek rijden, dan maak je het voor jezelf en je paard alleen maar moeilijker.

Volte 10 meter in galop

Een kleine volte vereist goede controle en inzicht, en dit wordt nog moeilijker als de volte in galop gereden moet worden. Hoe scoor je nou een goed cijfer op dit onderdeel?

Do’s:

• Meet de tien meter thuis eens uit, zo krijg je een goed beeld van hoe groot deze volte nou precies is.


• Buig je paard netjes om je binnenbeen, begrens met je buitenteugel en behoud de drietakt van de galop.

Don’ts:

• Direct op de letter beginnen met de wending, dan loop je het risico dat je volte te klein of niet rond wordt.


• De volte te groot rijden, dit is een veel gemaakte fout.