100413459_ABFweb
100413459_ABFweb

Proefonderdeel uitgelegd: Uitgestrekte stap op de diagonaal

Nieuws

Dressuurproeven zijn opgebouwd uit verschillende oefeningen, die allemaal hun eigen doel, aanpak en valkuilen kennen. Iedere maand bespreken we met instructeur en Grand Prix en olympisch jurylid Eddy de Wolff van Westerrode een proefonderdeel uit een proef van B tot Z niveau. Deze maand spreken we hem over het rijden van uitgestrekte stap op de diagonaal, een oefening die per 1 april van de klasse M1 naar M2 verhuist.



‘Een paard heeft zijn hoofd en hals nodig voor evenwicht en balans’

Let op: De uitleg en tips in dit artikel gelden in principe ook voor de middenstap, die bijvoorbeeld in een L-proef gevraagd wordt. Of middenstap of uitgestrekte stap gevraagd wordt, hangt af van het niveau waarop je rijdt. Maar het principe is hetzelfde.

Zuiverheid


Zoals in iedere gang, is de zuiverheid van de beweging een van de belangrijkste criteria. In stap verdient zuiverheid extra aandacht voor een goede uitvoering, omdat taktfouten en onzuiverheden in deze gang vaak eerder optreden dan in de draf of galop. “Dat heeft te maken met het ontbreken van een zweefmoment in stap”, legt Eddy uit. “Het is een viertakt beweging, waarbij het belangrijk is dat alle vier de benen van het paard onafhankelijk van elkaar op de grond komen. In draf en galop is er wel een zweefmoment, waardoor het paard nog het een en ander kan opvangen als hij (door de ruiter) wordt gestoord in het voorwaarts gaan. In stap is dat lastiger, waardoor bijvoorbeeld het te kort in de hals zijn van het paard sneller zal leiden tot taktfouten. Een paard heeft zijn hoofd en hals nodig voor evenwicht en balans. Het komt in stap simpelweg sneller tot uiting.” In de praktijk is de stap, en daarmee de uitgestrekte stap, daarom best een moeilijke gang, ook al lijkt dat misschien niet zo. Eddy gaat verder: “Regelmaat is dus zeker een van de belangrijkste criteria voor een goede stap, maar het paard moet natuurlijk ook soepel door zijn lijf stappen en voldoende activiteit behouden. In stap spreek je niet zo zeer over impuls maar wordt het woord activiteit gebruikt, daarmee wordt eigenlijk hetzelfd bedoeld, namelijk de drang naar voren. Daarnaast moet het paard natuurlijk ook recht blijven en is een correcte aanleuning belangrijk.”

Diagonaal


De uitgestrekte stap, of middenstap, wordt vaak op een diagonaal gevraagd, net als de uitgestrekte draf of middendraf. Waarom is dat eigenlijk? Eddy legt uit: “Oefeningen in een proef worden zo gevraagd dat de jury het goed kan beoordelen. Die zit bij C, daarom is een diagonaal voor dit soort oefeningen heel geschikt. Het is een mooie lange lijn en je ziet als jury bijvoorbeeld goed hoefafdruk van de overstap. Dat is op de hoefslag iets minder goed te beoordelen. In galop is het een ander verhaal, omdat je dan aan het eind van de lange zijde van galop zou moeten veranderen. Je zit dan met een changement of contragalop, iets wat in de lagere proeven nog niet gevraagd wordt. Uitgestrekte galop of middengalop wordt in deze proeven daarom op de lange zijde gevraagd.”
‘Ga niet ineens heel veel drijven, dan verliest je paard takt of kan hij aandraven’

Uitvoering


Hoe ziet de jury deze oefening graag? Eddy legt uit: “Zoals altijd, hangt het succes af van je voorbereiding. Er wordt in proeven voor de uitgestrekte stap eerst een overgang van draf naar arbeidsstap gevraagd, bijvoorbeeld bij C. Rijd deze stap niet te gesloten maar zorg wel dat je genoeg activiteit opwekt voor je de diagonaal op rijdt. Laat je paard dus lekker actief doorstappen en voel de drang naar voren. Rijd vervolgens bewust de hoek in, daar kun je de oefening goed voorbereiden. Laat je paard mooi buigen om je binnenbeen. Wend dan af en rijd de diagonaal op, in dit voorbeeld bij M. Houd je paard goed voor je uit maar ga niet ineens heel veel drijven, dan verliest je paard takt of kan hij aandraven. Als je hem de ruimte geeft om grotere stappassen te maken, moet hij dat ook doen. Eenmaal op de rechte lijn geef je na met je hand en laat je je paard je hand naar voren volgen. Een correcte aanleuning is hierbij heel belangrijk. Als het paard de hand niet goed volgt of zelfs achter de loodlijn blijft, zal hij nooit optimaal de stappassen kunnen verruimen. Ik vind het belangrijk als jury niet alleen te kijken naar de overstap, maar naar het hele frame van het paard. Ik wil in de uitgestrekte stap lengte in het frame zien, waarbij het paard zijn neus ver naar voren brengt en laat zakken, tot ongeveer op heuphoogte. Het gaat dus niet om voorwaarts-neerwaarts rijden zoals in het halsstrekken. Ik kijk ook naar de schoudervrijheid, en let dus niet alleen op achterbenen, oftewel de overstap.”

Hoe lang?


Indien er niet staat aangegeven dat je een ‘aantal passen’ in uitgestrekte of middenstap moet laten zien, doe je dit natuurlijk de hele diagonaal. Eddy adviseert: “Probeer zo snel mogelijk naar een mooie uitgestrekte stap te gaan. Het is in verhouding makkelijker dan de uitgestrekte draf, omdat de stap langzamer gaat en je dus meer tijd hebt. In draf gaat alles veel sneller. Je komt in stap rustig maar wel actief de wending uit en schuift je hand naar voren. Houd dit vol tot aan het eind van de diagonaal. Mik een fractie voor de K, zodat je met een mooi naar binnen gesteld paard op de hoefslag aan komt. Dat is ook het moment dat je hem, gebruikmakend van de wending, makkelijk terug kunt nemen. Pak de teugels iets meer op, tot je weer terug bent in de arbeidsstap. Pas dan is de oefening klaar.”
‘In de praktijk blijkt dat veel paarden de hand niet durven te volgen’

Tips bij het rijden van uitgestrekte stap:



  • Probeer na het uitstrekken van de stap niet al te veel terug te rijden, er wordt geen echte verzameling gevraagd maar arbeidsstap. Te veel terugrijden, waardoor het paard korter wordt in de hals of iets meer opgericht is, kan de regelmaat verstoren. Wees dus voorzichtig met het terugrijden na de uitgestrekte stap, zodat de regelmaat behouden blijft.

  • Let erop dat je paard niet uitzwaait als je uit de wending komt. Blijf altijd alert op rechtrichten.

  • Het is belangrijk dat je paard mooi ‘door het lijf’ beweegt. De stap moet soepel, vloeiend en ruim zijn, geef je paard hier de ruimte voor. Zorg dat de aanleuning de stap helpt en niet juist tegenwerkt.

  • In de praktijk blijkt dat veel paarden de hand niet durven te volgen. De neus blijft dan hangen en het paard zakt niet genoeg in een correcte hoofd-halshouding. Het gaat om vertrouwen en dat het paard de aanleuning fijn vindt, net als bij het halsstrekken in draf. Het silhouet van het paard in uitgestrekte stap hoort langer te zijn en de neus meer naar voren dan in uitgestrekte draf of galop. Dat bereik je door training en vertrouwen in de hand, het paard moet de aanleuning dus prettig vinden.