Afbeelding

5 Figuren om mee te variëren tijdens je training

Training Dressuur Opvallend

Een volte, een gebroken lijn, af en toe een slangenvolte... Het rijden van figuren is belangrijk voor een goede training: je paard wordt er rechter en soepeler in zijn lijf van, en reageert beter op je hulpen. Ben je uitgekeken op de standaard voltes en wendingen? Probeer dan eens de volgende vijf figuren. Veel plezier!

1. Achtje

Rijd een halve volte, stel je paard recht op de middenlijn en zet vanaf daar een halve volte in naar de andere zijde. Herhaal tot je een achtvorm hebt gereden. Deze oefening kun je zowel op de lange zijde als op de korte zijde doen.

Omdat je twee voltes kort na elkaar rijdt, linksom en rechtsom, kun je meteen zien of je paard aan beide zijden goed aan je been is. Bovendien is het een goede oefening om te kijken naar welke kan je paard goed inbuigt, en welke kant nog wat oefening vergt.

2. Grote volte, kleine volte

Rijd in de ene hoek van de bak een grote volte, en in de hoek daar schuin tegenover een kleine volte. Wissel de plaatsen van de voltes af. Als beide voltes mooi gelijkmatig zijn, kun je bijvoorbeeld op de ene volte verzamelen en op de andere verruimen.

Dit is een goede oefening om de stelling en buiging van je paard te trainen en om hem te leren zijn balans te bewaren op de volte.

3. Slinger-B

Bij dit figuur rijd je in de vorm van een hoofdletter B, met flauwe bochten. Maak aan het eind van de lange zijde een bocht, alsof je een halve kleine volte inzet. Rijd vanaf de middenlijn terug richting de hoefslag. Stel je paard op de hoefslag recht en rijd een paar passen rechtuit. Draai dan van de hoefslag weg in de richting van de middenlijn en zet een halve volte in richting de hoefslag. Als het goed is, eindig je nu aan het begin van dezelfde lange zijde als waar je de oefening begon.

Dit is een goede oefening om je paard te leren te luisteren naar je been; de bochten van de B lijken op voltes, maar zijn het niet. Je paard moet dus op tijd weer wegdraaien in plaats van de volte af te maken. Vooral bij paarden die graag ‘meedenken’ bij de training is dit een leuk figuur om af te wisselen met kleine voltes.

4. Binnenhoefslag-rechthoek

Rijd een rechthoek in het midden van de bak. Probeer steeds ongeveer vijf meter van de hoefslag te blijven. Doe deze oefening eerst in stap, dan in draf, uiteindelijk in galop.

Op de hoefslag lijkt je paard misschien recht te lopen, maar wanneer je van de hoefslag af komt zullen veel paarden ineens gaan slingeren of weer terug willen wijken naar de ‘veilige’ hoefslag. Met deze oefening leer je je paard recht lopen zonder steun van de bakrand of omheining. Bovendien leer je zelf in evenwicht te zitten: als je teveel naar buiten of naar binnen leunt, kan je paard ook niet in een rechte lijn lopen.

5. Reuzen-S

Dit figuur is eigenlijk hetzelfde als door een S van hand veranderen, maar dan van korte zijde naar korte zijde (tussen A en C in plaats van tussen B en E). Wend af vlak vóór de letter op de korte zijde en rijd in een rechte lijn richting X. Geef bij X een opdracht: halthouden, achterwaarts, een overgang... Rijd daarna in een rechte lijn verder naar de andere korte zijde. Ga daar verder op de andere hand.

Met deze oefening leer je je paard op beide zijden rechtstellen. Door de opdracht op het middenpunt steeds te veranderen, houd je je paard én jezelf bij de les.

Tips voor het rijden van figuren

  • Rijd de oefening altijd zowel linksom als rechtsom.
  • Houd je hulpen klein en subtiel. Rijd in de eerste plaats op je zit: probeer wendingen te rijden door je gewicht in het zadel iets te verplaatsen. Je teugel-  en beenhulpen zijn ter ondersteuning hiervan, ze vormen niet de basis.
  • Rijd bij wendingen en voltes op twee teugels en twee benen: trek je paard niet aan de binnenteugel de volte op, maar begeleid hem door beide handen gelijkmatig iets naar binnen te bewegen. Hierbij komt de binnenteugel iets van de hals van je paard af, en de buitenteugel tegen de hals aan. Laat je paard over de lengte buigen door met je binnenbeen op de singel hulpen te geven. Met je buitenbeen op of net iets achter de singel begrens je je paard als het naar buiten uitzwenkt.
  • Kijk over je paard heen in de richting waar je heen wilt. Rijd je een volte, draai dan je eigen bovenlichaam iets mee in de richting die je op wil. Waarschijnlijk zal je paard op die subtiele verandering in houding al reageren.

Bron: Horse & Rider | Bit & Cap