120726201_ABFweb
120726201_ABFweb

Bloedwormen opsporen via DNA, nuttig?

Nieuws

Onlangs meldden wetenschappers uit München (zie onderzoeksrapport) dat het mogelijk is met DNA-onderzoek de grote rode bloedworm op te sporen. We vragen dierenarts Jeldou Boorsma van dierenartsenpraktijk Schildwolde wat dat betekent voor de paardenwereld. En voor het reguliere mestonderzoek naar wormen bij paarden.


Natuurlijk vindt Jeldou het mooi nieuws dat er een nieuwe methode is ontwikkeld om de grote rode bloedworm op te sporen, namelijk via DNA in het bloed van en paard. Maar ze zet er een kanttekening bij. De grote rode bloedworm komt de laatste jaren niet veel meer voor, in tegenstelling tot de kleine rode bloedworm. ,,Het zou mooi zijn als we ook voor de kleine rode bloedworm een nieuwe techniek kunnen ontwikkelen om deze op te sporen.” Want de kleine rode bloedworm laat zich niet altijd het hele jaar goed vinden in het reguliere mestonderzoek. De larfjes van de kleine rode bloedworm nestelen zich namelijk als de dagen korter worden in de darmen van het paard. Ze gaan dan in winterslaap.

[caption id=”attachment_70247” align=”alignright” width=”400”] Dierenarts Jeldou Boorsma (foto: dierenartsenpraktijk Schildwolde)[/caption]

Verschil tussen groot en klein


Jeldou legt uit wat het verschil is tussen de kleine rode bloedworm en de grote rode bloedworm. “De kleine veroorzaakt de meeste problemen in onze contreien. Doordat er in het verleden veel en overmatig is ontwormd is er ook resistentie ontstaan bij de kleine rode bloedworm. Daarentegen is de grote rode bloedworm juist afgenomen door het vele ontwormen en komt hij al jaren weinig voor. Ik heb sinds mijn afstuderen in 2011 nog nooit problemen gezien die veroorzaakt werden door de grote rode bloedworm.”

Niet te vinden


In mestonderzoek is de grote rode bloedworm niet altijd te vinden. “Daarom is het mooi dat deze nu op te sporen is via DNA in het bloed van het paard”, zegt Jeldou. De grote rode bloedworm wordt opgenomen vanuit het gras en komt zo in de darmen terecht. Daar doorboort de grote rode bloedworm de darmwand om zich een weg te banen naar de bloedvaten. Vaak gaan ze in de slagader zitten die de darmen van bloedtoevoer voorziet. De grote rode bloedworm blijft in de ader zitten tot hij volwassen is. Als ze geslachtsrijp zijn, keren de grote rode bloedwormen terug naar de darmen waar ze paren. Dan pas worden de eitjes en de larven afgescheiden en kunnen ze dus in de mest terechtkomen.

Schade


De grote rode bloedworm kan schade aan de bloedvaten veroorzaken. Doordat ze zich in de vaten nestelen, kunnen ze deze afsluiten. Daardoor vormen ze een blokkade voor toevoer van voedingsstoffen die via het bloed uit de darmen worden gehaald. Hierdoor kan een stuk darm slechter functioneren of zelfs afsterven.

Resistentie


Hoewel de grote rode bloedworm erg schadelijk kan zijn, maakt Jeldou Boorsma zich vooral zorgen om de kleine rode bloedworm. De populatie hiervan, is ondanks het vele ontwormen, in het verleden vaak om de zes tot acht weken, helemaal niet afgenomen. Er is hierdoor resistentie tegen wormmiddelen ontstaan in bepaalde populaties kleine rode bloedwormen. Daarom pleit Boorsma voor mestonderzoek, omdat er dan onderzocht wordt of een paard een wormkuur nodig heeft of niet. Door gerichter - en daarmee minder vaak - te ontwormen, wordt (verdere) resistentie tegen de beschikbare wormmiddelen tegen gegaan.

Van kont tot mond


De kleine rode bloedworm heeft een cyclus van kont tot mond. De larven worden op het land, als de paarden grazen in de wei, opgenomen. De larven ontwikkelen zich verder in de darm tot ze volwassen zijn, dan paren ze en leggen eitjes. Als de dagen korter worden nestelen de larfjes van de kleine rode bloedworm zich vervolgens in de darm en gaan in winterslaap. Bij de eerste zonnestralen in het voorjaar kunnen ze massaal vrijkomen. Dat kan schade veroorzaken aan de darmwand. De kleine rode bloedworm is volgens Jeldou Boorsma vooral problematisch bij jonge paarden. Dat wil niet zeggen dat alleen jonge paarden deze wormen hebben. “Alle paarden hebben rode bloedwormen, anders is het geen paard.”

Wanneer te zien?


De grote rode bloedworm laat zich nauwelijks en minder goed zien via mestonderzoek. Daarvoor zou het DNA-onderzoek een uitkomst zijn, volgens Boorsma, omdat uit deze methode blijkt dat de grote rode bloedworm daarmee beter kan worden opgespoord. Maar, zegt ze, omdat de grote rode bloedworm tegenwoordig niet meer veel voorkomt, is DNA-onderzoek niet per se noodzakelijk. Ze vindt het aan te raden als er aanleiding voor is. “Een DNA-onderzoek naar de grote rode bloedworm is belangrijk als je een steekproef wil doen bij grote bedrijven of een bedrijf dat in het verleden problemen heeft gehad met een dergelijke wormbesmetting. Als je kijkt naar de uitkomsten van het onderzoek werd slechts 1,9 procent van de paarden positief bevonden op de aanwezigheid van de grote rode bloedworm. Dat is bijzonder laag. De cyclus van de grote rode bloedworm duurt een jaar. Als je een keer per jaar ontwormd, kun je deze bestrijden. Tenzij de grote rode bloedworm resistentie ontwikkelt tegen de werkzame stof in het ontwormingsmiddel.”

Bron: Biomed CentralBitmagazine.nl 
Jeldou_Boorsma_0