160128320_ABFweb
160128320_ABFweb

Mestonderzoek: wat is het belang ervan?

Nieuws

Voorjaar betekent tijd voor mestonderzoek. De mest een paar keer per jaar onderzoeken op de aanwezigheid van wormen moet een algemene gewoonte worden om resistentie tegen wormmiddelen tegen te gaan.


Daar pleit dierenarts Jeldou Boorsma van dierenartsenpraktijk Schildwolde samen met vakgenoten voor. Ze uit haar bezorgdheid over te vaak ontwormen: “We moeten zuinig zijn op de ontwormingsmiddelen die we hebben. Te vaak ontwormen leidt tot resistentie voor de bestaande ontwormingsmiddelen. We hebben geen andere middelen om naar uit te wijken.”

Wat wordt onderzocht?


Bij regulier mestonderzoek wordt de mest doorgaans onderzocht op de aanwezigheid van de kleine rode bloedworm en spoelwormen. Vanwege de cyclus van die kleine rode bloedworm, is het mestonderzoek gebonden aan bepaalde momenten in een jaar. Spoelwormen kun je het hele jaar door vinden in de mest.

Winterslaap


In de winter gaat de kleine rode bloedworm namelijk in winterslaap en kunnen de eitjes niet gevonden worden in de mest. Als dat zo is, is het een toevalstreffer, maar mestonderzoek in de winter heeft volgens Jeldou Boorsma minder zin om de eitjes van de rode bloedworm te zoeken. “De kans dat je niets vindt, is groter.”

Voorjaar


[caption id=”attachment_70247” align=”alignright” width=”400”] Dierenarts Jeldou Boorsma (foto: dierenartsenpraktijk Schildwolde)[/caption]

Waarom je nu juist in het voorjaar mestonderzoek moet doen heeft te maken met de cyclus van de kleine rode bloedworm. De bloedwormpjes ontwaken bij de eerste zonnestralen in het voorjaar en vanaf dat moment zijn ze ook weer in de mest zichtbaar. Net als in de zomer. Mestonderzoek is volgens Boorsma dan ook aan te raden in het voorjaar, de zomer en de nazomer, dus in september. “Bij de eerste nachtvorst, meestal in oktober of november, ga je ontwormen. Als je nou niets hebt gevonden in de mest, kun je later ontwormen, bijvoorbeeld in december.”

Maatwerk


Als uit het mestonderzoek blijkt dat een paard een wormbesmetting heeft, kan het ontwormd worden. En om resistentie tegen te gaan, wordt er gericht ontwormd: dus alleen bij de paarden die besmet zijn. De dierenarts adviseert dan welk middel het meest geschikt is. Want let op: er is niet een middel dat tegen alle wormen werkt. “Ontwormen van een paard is maatwerk geworden. Een middel tegen spoelwormen werkt niet volledig tegen rode bloedwormen en vice versa.”

Eventuele besmettingen


Hoewel het beste alleen de paarden die besmet zijn ontwormd kunnen worden, adviseert Boorsma toch om paarden een keer per jaar sowieso te ontwormen. “Zo kun je eventuele besmettingen die niet uit het mestonderzoek komen bestrijden. Mestonderzoek is een prima middel om wormen op te sporen en bedoeld om resistentie van wormen tegen bepaalde stoffen tegen te gaan. Maar met mestonderzoek worden niet altijd wormen opgespoord, terwijl ze wel aanwezig kunnen zijn in het paardenlichaam.

Blind ontwormen


“Als je een keer blind ontwormt, doe het dan in het najaar of bij de eerste nachtvorst. Het paard heeft dan ook horzeleitjes opgepikt en die kun je dan eventueel bestrijden met een ontwormingsmiddel. Als je dat in het voorjaar doet, is het niet zo nuttig, omdat de eitjes dan al zijn uitgekomen. De larfjes die dan in de darmen zitten worden  niet meegepakt door het ontwormingsmiddel. De meeste middelen werken namelijk alleen tegen wormen in een volwassen stadium. Bovendien zijn in het voorjaar ook vaak nog horzellarven aanwezig in het lichaam. Dus in het voorjaar blind ontwormen is alleen nuttig tegen spoelwormen. Daar hebben jonge paarden vaak last van, maar bij paarden op leeftijd, die een verminderde weerstand hebben, zie je ze soms ook.”

Wat is te zien tijdens mestonderzoek?


Als een mestmonster wordt onderzocht in het laboratorium, wordt er een bepaalde oplossing aan toegevoegd. Dan wordt het monster onder de microscoop bekeken. De kleine rode bloedworm, laat zich in het voorjaar en in de zomer goed zien tijdens het mestonderzoek. ,,De eitjes gaan drijven in de oplossing en dan zien we ze onder de microscoop.” Ook van spoelwormen komen de eitjes bovendrijven. “De eitjes van een grote rode bloedworm kunnen we ook wel vinden via mestonderzoek, maar onder de microscoop zijn ze niet te onderscheiden van een kleine rode bloedworm. Omdat de grote zo weinig voorkomen, gaan we er altijd van uit dat de gevonden eitjes van een kleine rode bloedworm is.” Via mestonderzoek is ook de longworm op te sporen. De methode is dan anders omdat er dan niet naar eitjes, maar naar larfjes wordt gezocht. Die larfjes moeten bezinken.
“Het kost teveel geld om onderzoek te doen naar nieuwe middelen. We kunnen dus niet meer uitwijken naar een ander middel!”

Speekseltest en DNA


Overigens zijn er naast mestonderzoek nog twee andere manieren om wormen in het paardenlichaam op te sporen. Namelijk via DNA en een speekseltest. Met een DNA-test, die nog maar vrij recent is ontwikkeld, kan de grote rode bloedworm worden opgespoord. En via een speekseltest kunnen lintwormen worden opgespoord. Deze onderzoeken gebeuren eerder als er aanleiding toe is, zegt Boorsma. “Het is nuttig om te weten of bedrijven een geschiedenis met paarden met lintwormen of de grote rode bloedworm heeft.”

Goed stalplan


[caption id=”attachment_72022” align=”alignleft” width=”400”] Spoelwormen in de mest.[/caption]

Om paarden zoveel mogelijk wormvrij te houden, of beter gezegd: om de wormdruk zo laag mogelijk te houden, is een goed management nodig. “Het is goed als er een plan is op een stal. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat je alle paarden op een stal tegelijk onderzoekt. Als er ontwormd moet worden, is het verstandig dat op het zelfde moment te doen bij de paarden waarbij het nodig is. Want niet alle paarden hoeven altijd ontwormd te worden. Als van de zes paarden, twee paarden een hoge uitscheiding van wormeitjes blijken te hebben, ontworm je alleen die twee. Zo voorkom je resistentie bij de paarden die minder uitscheiden. Als je je aan het plan houdt, krijg je een systeem. Komt er een nieuw paard bij, dan is het verstandig daarvan eerst de mest te laten onderzoeken. Voor die tijd kun je dat nieuwe paard beter nog niet op de wei laten.”

Weidebeheer


Daarnaast is een goed weidebeheer van belang: de mest uit de wei verwijderen, regelmatig maaien en de paarden verweiden verlaagt de kans op worminfecties. Jeldou Boorsma geeft nog een tip: als je in het najaar schapen op je weiland laat grazen, eten zij de wormeieren die schadelijk zijn voor de paarden op.

Resistentie


Wat Jeldou Boorsma soms hoort is dat mensen denken dat ze alleen maar een wormkuur bij de dierenarts kunnen krijgen als ze mestonderzoek doen. Dat is niet zo. Wel wil ze het belang van mestonderzoek benadrukken: namelijk resistentie van wormen tegen de beschikbare middelen. “Als er eenmaal eenmaal resistentie is onder de kleine rode bloedworm hebben we echt een probleem: er komen namelijk geen nieuwe middelen bij. Paarden zijn een kleine markt, het kost teveel geld om onderzoek te doen naar nieuwe middelen. We kunnen dus niet meer uitwijken naar een ander middel!”

Bron: Bitmagazine.nl
140222012_ABFweb