Voltige
Voltige

Voltige: Terug op de olympische kaart?

Nieuws

In Duitsland begint praktisch iedere kind zijn of haar paardrijcarrière met voltigelessen en is het voor voltigetalent vrij makkelijk de weg naar de top te vinden. In Nederland is het soms zoeken naar voltigemogelijkheden, moet de sport zich nog regelmatig van vooroordelen ontdoen en zijn de mogelijkheden voor talent beperkt. Toch wint ook in Nederland de voltige aan populariteit. Al is het met kleine stapjes.


Rianne van der Wal-Sneevliet (34) is als secretaris verbonden aan de nationale voltigevereniging van de KNHS en zag de sport hier door de jaren heen groeien. “In 1999 waren nog maar negen wedstrijddagen per jaar. Nu zijn dat er twintig. Met uitzondering van de zomervakantie en hartje winter, kun je ieder weekend wel op wedstrijd als je wilt. Aan de Hippiade (jaarlijks KNHS- evenement met nationale kampioenschappen in verschillende disciplines, red.) deden afgelopen jaar 53 solisten, 21 teams en negen duo’s mee. Ook is het aantal verenigingen door de jaren heen gegroeid. Op dit moment zijn er ruim veertig geregistreerde voltigeverenigingen. En daarnaast zijn er nog de maneges die voltige aanbieden in hun totaalpakket. Daar zijn we blij mee, maar het zouden er wat ons betreft nog veel meer mogen zijn.”

Basis


“Wat we regelmatig zien is dat maneges het wel willen aanbieden, maar niet weten hoe. We proberen ze daarin zo veel mogelijk tegemoet te komen. We nemen regelmatig een voltigepaard mee, ter introductie. Volgend jaar willen we ook beginnen met het uitlenen van voltigestart-sets, bestaand uit een beugel en een speciale pad. We willen graag dat de sport groter wordt. Omdat het meer mogelijkheden creëert voor talent, maar ook omdat het een heel goede basis is voor het paardrijden. Kinderen hoeven zich in eerste instantie alleen bezig te houden met hun zit en hoe het paard daarop reageert. Ze leren goed mee te gaan in de bewegingen en ontwikkelen een onafhankelijke zit.” Rianne noemt een leuk voorbeeld: een meisje had jarenlang alleen voltige gedaan. Ze ging voor het eerst ‘echt’ rijden en sprong meteen probleemloos over 1,20 meter heen. “Puur omdat ze zo vertrouwd was met het meegaan met de bewegingen van het paard. Ik denk eerlijk gezegd dat je bij een zitcompetitie de voltigeurs er wel uit kunt pikken. Of in ieder geval dat ze hoog zullen scoren. Daarnaast is er natuurlijk ook het plezier-element. Kinderen vinden het vaak heel leuk om in een groep samen met een paard bezig te zijn. Vaak nog leuker dan gewoon rijden.”

Radslag


De beginselen van voltige zijn voor iedereen weggelegd. “Daarvoor hoef je niet uit te blinken in lenigheid. Alles gaat stapsgewijs. Veel oefeningen worden eerst ‘droog’ geoefend op een bok of ton. Daar leer je hoe je moet vasthouden, op- en afspringen en balansoefeningen als ‘staan’. Iets wat al best spannend kan zijn op 1,50 meter. Op het paard gaat eerst alles in stap: vaak met hulp. De graad van de moeilijkheid van oefeningen wordt ook langzaam opgebouwd. Je begint echt niet meteen met een radslag.”

Om verder te komen in de voltige, moet je wel aanleg hebben. “Het is een combinatie van lenigheid en paardgevoel wat iemand tot een goede voltigeur maakt. Met één van deze twee kwaliteiten kom je er niet. Daarnaast moet je ook lef hebben. Kunstjes doen op een paard van 1,70 meter, in galop, is niet voor iedereen weggelegd. Dat is misschien ook wel de belangrijkste redenen dat de sport vooral door kinderen en jongeren wordt beoefend: die zijn vaak niet bang. Als ik naar mezelf kijk: toen ik 12 jaar was, ging ik zonder aarzeling op een paard staan. Nu, 22 jaar later, doe ik dat toch wat minder onbevangen.”

De klassering is bij wedstrijden, net als met springen en dressuur, van BB tot en met ZZ. “In de lage klassen wordt er alleen in stap gevoltigeerd. Hoe hoger je komt, hoe meer er in galop gedaan wordt. Met uitzondering van de klasse B, bestaat de wedstrijd uit twee onderdelen: verplichte oefeningen en de vrije Kür.”
‘Lenigheid, paardgevoel en lef maken iemand tot een goede voltigeur’

Houvast


Bij wedstrijden kan je starten als solo, duo of in een team. “Een voltigeteam bestaat uit maximaal zes personen. In teamverband moet eerst iedereen na elkaar dezelfde reeks verplichte oefeningen uitvoeren. De Kür wordt vervolgens in groepsverband gedaan. Elke Kür mag maximaal vier minuten duren. Als alle oefeningen in galop worden gedaan, is er tussendoor wel een pauze voor het paard. Het welzijn van het paard, staat in alles voorop”, legt Rianne uit.

Toch is het nog een van de heersende vooroordelen van voltige: dat het zielig is voor het paard. “Maar als je kijkt naar inspanning en hartslag, is een voltigewedstrijd voor een paard, veel minder inspannend dan een dressuurtraining aan de longeerlijn. De trainingen worden zowel linksom als rechtsom gedaan, waarbij de paarden lopen op een volte van acht à tien meter. De paarden worden maximaal twee keer per week ingezet voor voltige en worden verder dressuurmatig getraind. En er wordt ook goed gekeken naar wat een paard aankan in gewicht. Er is een ZZ-team met een wat kleiner paard. Daar gaan maximaal twee personen tegelijk op, omdat drie te belastend is.”

De voltigebeugels van tegenwoordig zijn ook zo gemaakt dat ze de druk goed verdelen. “Als iemand een handstand doet op de beugel, is dat vergelijkbaar met de druk van een ruiter in het zadel. En natuurlijk gebeurt het weleens, zeker in het begin, dat iemand te hard neerploft. Of het paard stoot bij het zwaaien van een been. Maar even ter vergelijking: een beginnersles paardrijden zit vaak vol met bonkende kinderen, die ook nog eens de pony in de mond trekken, op zoek naar houvast.”

Spotlights


Gelukkig merkt Rianne dat mensen soms juist heel positief reageren. “Ik kwam een paar jaar geleden nieuw op een stal met alleen maar dressuurruiters. Om eerlijk te zijn: ik was even bang voor wat negatieve reacties. Maar iedereen vond het juist heel leuk dat ik voltige deed. Ik heb zelfs een aantal keer zitles gegeven met mijn paard.”

“Als je voltigeurs op hoog niveau bezig ziet, dan vergeet je soms dat er een paard onderloopt als je kijkt. Zo vloeiend gaat het. Dat is ook de uitdaging: de meest moeilijke oefeningen doen, zonder daarbij het paard te storen. Dat is topsport. ‘Of het een olympische sport in spe is?’ Het grappige is, dat het op de allereerste Olympische Spelen, een onderdeel was. Sindsdien is het nooit meer teruggekomen, maar het zou fantastisch zijn, als dat in de toekomst wel weer gaat gebeuren. Met de World Cups van de FCI is het al weer meer in de spotlights gekomen. Het is in ieder geval een stap in de goede richting. Voltige heeft alles in zich om een olympische sport te worden.”

Bron: Bit 242
Oefening op bok
Oefening op bok 3 personen