Wist je dit over de bovenlijn van je paard?

Wist je bijvoorbeeld dat…

• Een paard 18 borstwervels heeft, waarop aan de bovenkant doornvormige uitsteeksels zitten, ook wel ‘spinaaluitsteeksels’ genoemd.
• Deze spinaaluitsteeksels naar elkaar toe of van elkaar af kunnen bewegen als het paard zijn rug hol of bol maakt.
• Uit onderzoek is gebleken dat de onderlinge ruimte tussen de spinaaluitsteeksels met wel twee centimeter toeneemt als het paard zijn rug bol maakt en dus correct ‘over de rug’ loopt.
• Paarden die met een te hoog opgerichte hals gereden worden hun rug wegdrukken en hol maken.
• Dit hol maken van de rug zorgt ervoor dat de ruimte tussen de spinaaluitsteeksels kleiner wordt.
• Dit het risico op ‘kissing spines’ enorm vergroot.
• Kissing spines een aandoening is waarbij twee of meer spinaaluitsteeksels elkaar raken, waarbij er een ontstekingsreactie optreedt. Dit is zeer pijnlijk en kan resulteren in heftige reacties onder het zadel, zoals staken, bokken, steigeren of minder duidelijke signalen zoals overkruist galopperen.
• Doordat de spinaaluitsteeksels elkaar raken treedt er irritatie van het botvlies op, waardoor er ontstekingen of botwoekeringen kunnen optreden.
• Na verloop van tijd treedt er degeneratie of vergroeiing van de spinaaluitsteeksels op.
• Het in veel gevallen mogelijk is om een paard met kissing spines weer te gaan trainen en zelfs rijden. Hierbij moet het paard deskundig gerevalideerd worden en voor de rest van zijn werkzame leven zeer zorgvuldig over de rug gereden worden.

Tip

Zorg voor een goed passend zadel met een voldoende breed kussenkanaal en een correcte drukverdeling, om de rug van je paard te beschermen tegen overbelasting. Je zadel mag niet te lang zijn, want de lendenwervels mogen niet belast worden.

Oefening

Om kissing spines te helpen voorkomen of een de training van een paard met kissing spines weer verantwoord op te bouwen, moet je zijn rug omhoog laten welven. Hiermee zorg je voor ruimte tussen de spinaaluitsteeksels en creëer je soepele en sterke rugspieren.

Longeer je paard met een kaptoom en een correct ingestelde longeerhulp. De longeerhulp staat goed ingesteld als deze stopt met inwerken als het paard een gezonde houding aanneemt (aan de loodlijn in aanleuning op boeghoogte, losgelaten onderhals en over de gehele lengte aangespannen bovenhals met gestretcht schoftgebied). Vraag stap, draf en galop met een levendige impuls, maar zonder je paard over zijn tempo te laten lopen.

Hiermee werk je de rug van je paard los en help je hem soepeler te worden en de mobiliteit van de gehele rug te vergroten. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt is het juiste gebruik van een longeerhulp van grote waarde om je paard fysiek gezond en sterk te maken en het te beschermen tegen rugproblemen.

Tekst: Lisanne Thomas