afzet
afzet

6 Oefeningen om de juiste afstand tot de hindernis te vinden

Nieuws

Een succesvolle sprong staat of valt bij het inschatten van de juiste afstand tot de hindernis voor je afzet. Gecertificeerd springinstructrice Becky Sanoja heeft al 40 jaar ervaring met het opleiden van paarden én ruiters. Zij geeft je de volgende tips voor het vinden van de correcte afstand.



1. Ga niet meteen de hoogte in


Je kunt je afstanden prima oefenen zonder je paard moe te maken met hoge hindernissen. Leg twee balken neer op vijf galopsprongen afstand (een gemiddeld paard neemt galopsprongen van ongeveer 4 meter). Werk nu aan een gelijkmatige arbeidsgalop en galoppeer dan in een rechte lijn over de balken heen. Tel hoeveel sprongen je paard tussen de balken maakt en probeer dat aantal sprongen telkens te verminderen of vermeerderen. Met deze oefening leer je je tempo te beheersen en goed in te schatten hoeveel galopsprongen je paard nodig heeft om een bepaalde afstand te overbruggen.

2. Werk aan een ontspannen houding


De meeste problemen die ruiters hebben bij het bepalen van afstand worden veroorzaakt door paniek op het allerlaatste moment voor de afzet, zegt Becky Sanoja. Ruiters beginnen te twijfelen over de afstand en worden daardoor onbewust gespannen in hun armen en handen. Dit speelt door in de mond van het paard, dat daardoor weer niet de ruimte krijgt om het ritme te behouden dat nodig is voor de sprong.

Leer je schouders, armen en handen in de juiste, ontspannen positie te houden door in de verlichte zit over balkjes te galopperen. Let er hierbij op dat je je gewicht gelijkmatig verdeelt over je beugels: elke galopsprong vang je op door lichtjes door je enkels te veren. Je mag niet op je handen steunen in de verlichte zit. Merk je toch dat je nog steun zoekt met je handen? Ga dan eerst aan je verlichte zit werken door veel oefeningen met of zonder beugels te doen.

3. Geef je paard de ruimte


De laatste drie passen voor de hindernis draaien om je paard, aldus Sanoja. Stoor je paard bij deze passen niet: houd licht contact met zijn mond, maar zorg dat hij ruimte heeft voor de afzet en ga vooral niet trekken of hangen. Als je oefening 2 goed onder de knie hebt, zal dit geen probleem zijn. Merk je dat het ritme (dus niet de grootte!) van de galopsprongen verandert vlak voor de sprong, ga dan terug naar oefening 1 om nog eens aan de tempobeheersing te werken.

4. Ontwikkel gevoel voor afstand


Leg een balk neer op drie galopsprongen vóór de hindernis. Nu heb je een duidelijk herkenbaar punt waarop je je kunt voorbereiden op de afzet.  Als het goed is, heb je vanaf de balk nog twee galopsprongen tot de hindernis. De derde galopsprong is de sprong zelf. Tel gerust hardop mee: zo kom je goed in het ritme van de galop en kun je je mentaal en lichamelijk voorbereiden op de sprong.

5. Kijk naar de hindernis, niet naar de afzet


Het is logisch dat je naar het punt van afzet kijkt, omdat dat juist is waar je je op wil focussen. Toch is het heel belangrijk dat je recht vooruit blijft kijken. Als je naar beneden kijkt, verplaats je je lichaam naar voren en verlies je het contact met de teugels. Hierdoor verliest je paard kracht in zijn achterhand, verplaatst hij zijn gewicht naar de voorhand en zal hij een extra pas nemen in plaats van de afzet vanaf de juiste plek maken. Als je toch moeite hebt om naar de hindernis te kijken, laat dan iemand een handschoen of zakdoekje op het midden van de hindernis leggen. Zo wordt het veel gemakkelijker om jezelf te dwingen om naar het midden van de  hindernis te blijven kijken.

6. Ga recht op de hindernis af


Om een goede sprong te nemen, is het van belang in een rechte lijn te komen aanrijden. Zo kun je het beste je afstand inschatten en het aantal galopsprongen bepalen. Zorg dat je paard goed aan je been is en netjes buigt in de wending vóór de sprong, maar stel hem meteen recht na de wending. Nu heb je zoveel mogelijk tijd om je op de sprong voor je bereiden.

Bron: HorseChannel