140312022_ABFweb
140312022_ABFweb

Proefonderdeel uitgelegd: Gebroken lijn in contragalop

Nieuws

Dressuurproeven zijn opgebouwd uit verschillende oefeningen, die allemaal hun eigen doel, aanpak en valkuilen kennen. Iedere maand bespreken we met instructeur en Grand Prix en olympisch jurylid Eddy de Wolff van Westerrode een proefonderdeel uit een proef van B tot Z niveau. Deze maand spreken we hem over het rijden van een gebroken lijn in contragalop.



‘Contragalop is in dit stadium van de africhting vooral een gehoorzaamheidsoefening’

Het doel




Vanaf de klasse M wordt contragalop gevraagd. In M1 proeven gaat het dan om een gebroken lijn vijf meter in contragalop, in M2 proeven is dit tien meter. Eddy: “Normaal gesproken is contragalop als je bijvoorbeeld linksom (op de linkerhand op de hoefslag) in de rechtergalop rijdt, of andersom. Maar in veel dressuurproeven wordt het eerst op een gebroken lijn gevraagd. Hierin zie je de logische opbouw van de proeven terug. De moeilijkheid van de oefening wordt opgebouwd door niet direct te vragen om een echte hoek door te rijden in contragalop, maar het in een gebroken lijn te doen, met een flauwe bocht. Je blijft dan op dezelfde hand en rijdt slechts een bochtje de andere kant op. Natuurlijk is dit op een gebroken lijn van vijf meter iets makkelijker, omdat de bocht wat scherper wordt bij tien meter.” Contragalop is in dit stadium van de africhting vooral een gehoorzaamheidsoefening. Het is een goede manier om te checken of je paard aan de galophulpen blijft en bijvoorbeeld niet omspringt of terugvalt in draf. “Eigenlijk is alleen hopen dat je paard niet omspringt geen echte contragalop,” stelt Eddy. “Het hoort onder controle te gaan. Contragalop moet je echt bewust rijden. Daarom is er ook een zekere vorm van verzameling voor nodig en wordt het pas vanaf de klasse M gevraagd.”
‘In contragalop komt je binnenbeen aan de buitenkant, omdat je je paard dan naar buiten stelt’

Binnen- of buitenbeen?


Bij het trainen van contragalop wordt vaak gezegd: verander over de diagonaal van hand en rijd in dezelfde galop door in de eerstvolgende hoek. Je rijdt dan bijvoorbeeld op de linkerhand in de linkergalop, gaat van hand veranderen en rijdt op de rechterhand door in de linkergalop, met behoud van lichte linkerstelling. Hierbij kan wat verwarring ontstaan over het binnen- en buitenbeen van de ruiter. Eddy legt uit: “In de rijbaan is je binnenbeen het been aan de kant waarnaar je paard gesteld is, en dus niet per definitie aan de binnenkant van de rijbaan. In contragalop komt je binnenbeen dus aan de buitenkant, omdat je je paard dan naar buiten stelt. Galoppeer je op de rechterhand in de linkergalop, dan is je linkerbeen dus het binnenbeen en je rechterbeen je buitenbeen. Als je instructeur roept: ‘buitenbeen terughouden!’ bedoelt hij bij contragalop dus het been aan de binnenkant van de rijbaan. Bij verwarring is het daarom soms duidelijker om links of rechts te zeggen.”

‘Contraboogje’


Hoe rijd je nu een correcte gebroken lijn tien meter in contragalop? “Wat je vooral niet moet doen, is bij X een scherpe bocht proberen te maken,” begint Eddy. “Zorg dat het een flauwe bocht is, die je vloeiend kunt rijden. Omdat ik als jury bij C zit, zie ik de AC-lijn en dus X heel duidelijk. Het aantal meter van je gebroken lijn is daarom heel belangrijk. Stel, je rijdt op de linkerhand in de linkergalop en maakt een gebroken lijn bij H. Rijd dan eerst een rechte lijn van H naar X (of eigenlijk iets voorbij X), waarbij je paard wel licht naar links gesteld blijft. Om leerlingen te helpen, ga ik vaak zelf iets voorbij X staan, op zo’n twaalf meter uit de hoefslag. Bij een gebroken lijn vijf meter zou dit zo’n zeven meter zijn. Ik vraag dan om te focussen op het punt waar ik sta, en dus iets verder te mikken dan X (of vijf meter). Een paar meter voor dat punt maak je een flauw bochtje naar rechts met lichte linkerstelling, een soort contraboogje. Op deze manier rijd je precies over X en wend je niet te vroeg of juist te laat naar rechts, richting K. Door dit vaak te oefenen leer je deze afstand in te schatten en heb je in je proef geen persoon meer nodig die op dat punt staat.”
‘Fouten in een proef hebben vaak te maken met balans, het is de rode draad’

Balans


Ook in het laatste deel van de gebroken lijn mik je op een punt dat een fractie voor K ligt, om met een mooi naar binnen gesteld paard op de hoefslag aan te komen. “De Duitsers noemen de gebroken lijn een slangenvolte met één boog, dit geeft aan dat haakse bochten onmogelijk zijn. Rechte lijnen overigens niet, het blijft een gebroken lijn. Zorg er verder voor dat je paard altijd licht gesteld is in de galop waarin je rijdt, in dit voorbeeld naar links. Die lichte stelling moet behouden blijven, ook in je flauwe bocht naar rechts. Daarnaast is balans heel belangrijk, dat is in het hele paardrijden zo. Fouten in een proef hebben vaak te maken met balans, het is de rode draad. Dat komt in contragalop ook terug. Het is belangrijk dat je paard ook op de rechterhand in de linkergalop in balans blijft, en andersom.”

Tips voor het rijden van contragalop:



  • “Veel ruiters houden hun buitenbeen terug om te voorkomen dat het paard overspringt. Dat is natuurlijk correct, maar zorg dat je buitenbeen begrenst en niet zijwaarts inwerkt, dan wordt je paard scheef. Dit opzij duwen is een gauw optredende fout. Het paard loopt dan niet meer met het achterbeen in het spoor van het voorbeen.”

  • “Behoud altijd de juiste stelling. Rijd je bijvoorbeeld in de linkergalop, houd je paard dan licht naar links gesteld, of het nu contragalop is of niet. Ook dit doe je om je paard recht te houden. Plaats de voorhand altijd voor de achterhand.”

  • “Vraag niet te veel stelling, dan blokkeer je juist de galop. Ga niet trekken aan de binnenteugel omdat je bang bent dat je paard overspringt. Zulke geforceerde stelling is nooit goed en zal er bovendien voor zorgen dat je paard te snel over de buitenschouder wegvalt. Te veel vasthouden kan het omspringen juist in de hand werken.”

  • “Let er bij het rijden van contragalop altijd op dat je paard genoeg sprong behoudt. Blijf met impuls galopperen. Als ik echt verschil zie in kwaliteit tussen de gewone galop en contragalop, levert dat lagere punten op. Je paard moet in M proeven sterk genoeg zijn om te kunnen blijven springen, anders wordt de galop vlak of verlies je zelfs de drietakt.”

  • “Bouw in je training de gebroken lijn op en varieer met het aantal meters dat je rijdt. Ga van een gebroken lijn vijf meter bijvoorbeeld eerst naar zes en zeven meter en weer eens terug naar vijf of zelfs naar twee, in plaats van direct naar de tien meter te gaan.”

  • “Veel paarden neigen in galop tot scheefheid. Het rijden van contragalop kan een goede oefening zijn om de rechtgerichtheid te bevorderen. De wand helpt het scheefgaan begrenzen.”