Gisella Bartels
Gisella Bartels

Blog: Paardensport, toekomst en hedendaagse helden

Nieuws

De afgelopen weken stonden in het teken van vele grote paardensportevenementen. Denk aan het WK Jonge Dressuurpaarden, de Isah en Pavo cup en natuurlijk de Olympische Spelen.


Ik ben van mening dat de paardensport een prachtige sport kan zijn, die veel vraagt van paard én ruiter. Dat laatste wordt door de buitenwereld weleens betwijfeld, maar iedereen die het ooit serieus geprobeerd heeft weet wel beter... Voor ons als ruiters en amazones is dat ook helemaal niet erg. We kiezen daar zelf voor. De fysieke en mentale uitdagingen zijn een deel van de reden dat we gekozen hebben voor deze sport. De belangrijkste reden is voor velen echter (hopelijk) het paard. Een prachtig, atletisch wezen waarmee wij onze sport bedrijven. Zij, de paarden, kiezen daar echter niet zelf voor. Wij fokken of kopen onze paarden met een bepaald doel, maar dat doel, die sport, die discipline of dat niveau is niet automatisch hetgeen een paard zelf zou verkiezen. Ik geloof dat paarden echt wel plezier kunnen hebben in hun werk, in de paardensport. Het is ook bewezen dat zowel mensen als dieren voldoening kunnen halen uit een inspanning of iets dat lukt. Het is echter wel van belang dat we kritisch blijven kijken naar onze sport, naar wat we van onze paarden vragen en vooral ook hóe we dat vragen.

Op het WK in Ermelo was ik geregeld aangenaam verrast door de manier van voorstellen. De Duitse amazone van de getalenteerde wereldkampioene bij de vijfjarigen, Victoria’s Secret, kreeg van de jury een mooi compliment. Datzelfde gold bijvoorbeeld voor de Nederlandse amazone Kim van der Velden die brons won en voor het Britse talent Charlotte Fry, die meerdere paarden schijnbaar moeiteloos door de proeven loodste. Een enkeling kreeg ook een kritische noot van de jury. ‘Teveel druk/de amazone moet meer loslaten, het paard blijft te strak, een fijnere verbinding is gewenst’ waren zo wat opmerkingen die de jury maakte. Mijns inziens volledig terecht. Het bleek echter niet altijd begrepen te worden, wat bleek uit de reacties die veelal op social media geuit werden. Helaas staat het ‘foutloos’ uitvoeren van oefeningen niet gelijk aan een fijne, zachte aanleuning en een oprichting en gedragenheid die verkregen is door het kantelen van het bekken en het liften van de schoft. Nogal eens een keer was de onderkant van de hals weggedrukt, de schoft laag en het hoofd hoog, maar wel ‘in de krul’. Hét recept voor diverse problemen op lange termijn. Natuurlijk is het altijd makkelijk om commentaar te geven van de kant, maar wat ik wil zeggen is dat het van groot belang is dat dierwelzijn en gezondheid nóg meer aandacht krijgen binnen onze sport. Dat zijn we onze paarden verplicht. We kunnen wel roepen dat we het al zo goed doen en er is ook al het nodige verbeterd maar het kan en moet nog beter.

Neem het zweep-incident van Jur Vrieling in Rio, waarvoor hij gelukkig later oprecht spijt betuigde. Het wakkerde de discussie aan of we zwepen in de sport maar niet helemaal moeten verbieden. Ik denk dat we er niet aan ontkomen. Dierwelzijnsorganisaties worden steeds kritischer. Als we zelf als paardensporters niet snel zorgen dat we onze sport nog verder verbeteren ten behoeve van onze paarden, dan bestaat de kans dat we over enkele decennia deze sport niet eens meer mógen beoefenen.

De belangrijkste motivator zou echter het paard zelf moeten zijn. Die atleten, die bereid zijn zoveel voor en met ons te doen. Voor hun, onze partners in de sport, soms onze beste vrienden of vriendinnen, zij verdienen het dat we al onze kennis en ervaring bundelen, waar nodig ons nog extra verdiepen in hun fysieke en mentale functioneren en zo zorgen voor een nog mooiere vorm van paardensport.

Er is gelukkig een aantal mooie voorbeelden in onze sport. Als ik mag zeggen wie voor mij gelden als voorbeelden in onze sport dan zijn dat Carl Hester en Jeroen Dubbeldam. Twee mannen die zich écht verdiepen in alle fysieke en mentale aspecten die komen kijken bij het opleiden van een paard tot op het hoogste niveau. Carl, die zijn paarden dagelijks in de wei zet, ze buitenritten laat maken, vakantie geeft op zijn tijd en laat genieten van een welverdiend pensioen. Maar ook als ruiter op een paard stapt en eerst eens vóelt. Een ruiter die alles er zo gemakkelijk en sympathiek uit laat zien, mooi met ‘de hand voor rijdt’. Als ik bedenk hoe ik zou willen kunnen rijden, dan is dat zoals Carl dat doet, met zoveel harmonie en gevoel. In Rio zette hij weer een prachtige prestatie neer. Niet met een paard dat direct een wereldtopper lijkt, maar wel een die zo is opgeleid, gemanaged en zo voor zijn ruiter wil werken, dat hij alles eruit haalt wat er voor hem in zit.

En Jeroen Dubbeldam, de sportman, paardenman pur sang, die voor mij sowieso goud verdiend had met de manier waarop hij Zenith naar deze Spelen en ieder ander echt belangrijk kampioenschap heeft toegewerkt. De manier waarop hij zijn jonge paarden, in de luwte, zonder druk laat ontwikkelen, fouten laat maken, sterker laat worden. Prijzengeld is leuk, maar voor hem niet belangrijker dan zijn paarden. Paarden die ook nog eens heel fijn dressuurmatig gereden zijn, zodat een parcours geen gevecht is maar een mooi samenspel van paard en ruiter. Laten we allemaal eens vaker kijken én luisteren naar hoe deze mannen het doen, met zoveel respect voor het paard, dan wordt de sport nog een beetje mooier en hebben onze paarden én wij samen een mooie toekomst in het verschiet!