110511688_ABFweb
110511688_ABFweb

Zo verken je een parcours als een pro

Nieuws

Terwijl dressuurruiters hun proefjes op voorhand kunnen leren en een voorlezer mee mogen nemen, is een springwedstrijd net ’t boodschappenspel van omroep Max. Als springruiter moet je namelijk niet alleen aan je paard en je eigen rijden denken, maar daar bovenop ook nog eens de volgorde van de hindernissen en de lijnen daartussen zien te onthouden. Met deze acht tips verken jij jouw parcours als een pro en sla je nooit meer per ongeluk een hindernis over!


1. Ken je paard


Loop het parcours met je paard in je achterhoofd. Vindt je paard bepaalde elementen in het parcours eng? Is zijn galopsprong groter dan gemiddeld? Of wordt hij een beetje loperig in lange lijnen? Geen twee paarden zijn hetzelfde, dus het is goed om al tijdens het verkennen rekening te houden met hoe je paard zich doorgaans in het parcours gedraagt.


2. Weet de toegestane tijd


Ziet het ernaar uit dat de tijd krap staat? Kijk dan op voorhand al op welke plekken in het parcours je wat tijd kunt winnen: niet enkel in het laatste gedeelte van het parcours, maar ook zeker meteen in het begin! Misschien kun je ergens een binnenbocht nemen of een hindernis schuin aanrijden. 


3. Wees je bewust van de start- en finishlijn


Niets is zo stom als over de eerste hindernis springen zonder door de startlijn te zijn gereden. Of nog erger: na een foutloze ronde de finish overslaan. Meestal staan de start- en finishlijn vrij kort voor of na de hindernis, maar soms staan de paaltjes op een slinkse plek weggestopt. Daarnaast wil je ook niet hebben dat je per ongeluk door de finishlijn rijdt terwijl je voorganger nog aan zijn ronde bezig is. Natuurlijk wordt de tijd dubbel bijgehouden, maar wanneer je de mensen van de tijdwaarneming te vriend wilt houden kun je beter bij de paaltjes uit de buurt blijven!


4. Plan je route naar de eerste sprong


Je parcours begint niet bij de eerste sprong: ook de lijn ernaar toe telt. Bedenk jezelf van te voren hoe je precies richting de eerste hindernis wilt rijden. Waar galoppeer je aan? Waar draai je een volte om in het ritme te komen? Zorg ervoor dat jouw route binnen 45 seconden af te leggen is: zo lang heb je immers de tijd om door de startlijn te komen nadat de jury heeft gebeld. Lukt het je niet, dan begin je al met ‘vertraging’ aan je parcours. Kijk ook uit dat je niet per ongeluk een volte draait door de startlijn: dit telt dan namelijk als een weigering.


5. Zoek rustpunten


Zoek naar de plekken in het parcours waar je even op adem kunt komen. Wanneer de tijd niet te krap staat kun je best wat ruimere bochten nemen, zodat zowel jij als je paard eventjes tot rust kunnen komen. Mocht je je ritme of je communicatie met je paard kwijt zijn, dan kun je op die rustpuntjes in het parcours orde terug op zaken zetten. Het zijn misschien maar luttele seconden, maar het kan wel het verschil maken tussen een rommelige of een nette ronde!


6. Tel galopsprongen


Misschien is het tellen van galopsprongen wel het eerste beeld wat bij je op komt wanneer je denkt aan het het verkennen van een parcours. Tel het aantal passen tussen de dubbels, maar ook die van korte lijntjes. Hele lange lijnen hoef je doorgaans niet uit te tellen. Heb je juist moeite met het bepalen van een afstand op een lange lijn? Kies dan een kenmerkend punt - bijvoorbeeld een boompje of de staander van een andere hindernis - op de lijn richting de hindernis en tel vanaf daar. Zo weet je hoe veel galopsprongen je hebt vanaf dat punt, wat je helpt bij het bepalen van het juiste afzetpunt.


7. Onthoud karakteristieke hindernissen


Heb je moeite met het onthouden van de route, ondanks de nummertjes? Sommige ruiters vinden het makkelijker om karakteristieke kenmerken van de sprong te onthouden, zoals de kleur van de balken, de reclame of het soort hekje wat er onder staat. Misschien werkt dat voor jou ook!


8. Kijk naar andere combinaties


Als je de tijd hebt om naar een of twee andere combinaties te kijken, maak daar dan handig gebruik van. Zo kun je zien hoe je concurrenten hun lijnen rijden. Idealiter kijk je vooral naar paarden die sterk op jouw paard lijken, zodat je een goede inschatting kunt maken hoe het parcours voor jou zal zijn.


Bron: Horse & Hound