springen
springen

Je eerste springwedstrijd. Waar moet je op letten?

Training Opvallend

Je eerste springwedstrijd is vaak best spannend. Er is vaak meer te zien dan bij dressuurwedstrijden. Dus hoe zal jouw paard reageren en zal hij alles springen? Wat misschien nog wel spannender is, is of jij zelf het parcours wel onthoudt. Want er is immers niemand die zegt welke kant je op moet. Handig dus om te weten waar je op moet letten als je voor het eerst op springwedstrijd gaat. Instructeur en jurylid Margot Hoeberichts geeft een aantal tips. 

Zorg dat je op tijd bent

“Een open deur, maar wel een praktische tip is dat je moet zorgen dat je ruim op tijd bent om parcours te verkennen. Want een parcours bekijken vanaf de kant en op een papiertje is wezenlijk anders dan er zelf doorheen lopen. Dus zorg dat je ruim op tijd aanwezig bent, zodat je parcours kan lopen zodra de jury hiervoor het sein geeft”.   

Ken de regels

“Het klinkt misschien gek, maar er zijn een heleboel ruiters die de regels op wedstrijden niet kennen, bij alle disciplines. Zorg dus dat je goed voorbereid bent en weet wat je wel en niet mag. Wist je bijvoorbeeld dat je maar één keer parcours mag verkennen voor de desbetreffende rubriek en alleen op het moment dat dit door de jury toegestaan is? Ook wanneer er een barrage is, geldt deze regel. Uitzondering op de regel is wanneer de rubriek bestaat uit twee manches, dan mag je het tweede parcours ook verkennen. Het openen van de ring voor verkenning moet ook altijd door de luidsprekers aangekondigd worden. Dat moment is dus eigenlijk niet te missen ”.

Het parcours lopen

Loop het parcours precies zoals je het wilt rijden, dan is het makkelijker om te onthouden. Kijk ook goed hoe de wendingen in het parcours lopen, zodat je weet op welke plekken je meer tijd hebt om je paard te herstellen en op welke plekken je moet terugnemen of juist gas moet geven. En niet vergeten; kijk goed waar de start- en finishlijn zijn. Je zult niet de eerste zijn die vergeet over de finish te rijden of twee keer door de startlijn rijdt”.

Tel de galopsprongen

”Je ziet het ervaren ruiters vaak doen; grote passen nemen tussen twee hindernissen. Dit doen ze om galopsprongen te tellen. Meestal niet bij de lange lijnen, maar bij de lijnen korter dan 30 meter of bij krappe lijnen naar een enkele sprong toe. Als het goed is, weet je namelijk ongeveer hoe jouw paard galoppeert; met grote of juist kleine passen. Door te meten weet je ook goed hoe je uitkomt bij de sprong. Een grote pas van een ruiter is ongeveer een meter en een galopsprong ongeveer 3,5 meter. Reken ook gemiddeld met 3 meter voor de afsprong en landing, dan weet je hoeveel galopsprongen je nodig hebt” .    

Kijk naar de lijnen

“Kijk naar de lijnen en kijk  of de afstanden kloppen. Wanneer je twijfelt, kan je een afstand best nog een keer nameten, maar ga niet in discussie met andere ruiters. Zij hebben andere paarden en door discussies ga je misschien juist meer twijfelen. Kijk ook goed naar de omgeving van een lijn. Wanneer er bijvoorbeeld spandoeken in dezelfde kleur van een hindernis achter de hindernis hangen, is het voor je paard soms wat lastiger in te schatten waar zijn afsprong moet zijn. Ook de laatste lijn maken parcoursbouwers vaak wat lastiger, na een lastige lijn of op een lange afstand. Paarden maken dan makkelijker een fout (omdat ze bijvoorbeeld lang worden door de lange afstand). Parcoursbouwers noemen dit vaak de ‘afmaker”. 

Laat je helpen

“In het begin is een springparcours doorkomen echt lastig. Wees dus niet bang om hulp te vragen, bijvoorbeeld bij je instructeur. Fijn als hij of zij erbij kan zijn op jouw eerste wedstrijd en samen met jou parcours kan lopen. Zo ben je optimaal voorbereid. Veel succes!”

Bron: Bit & Cap