10 tips voor een betere middendraf

1. De verlenging van de passen van het paard is een beweging die door het lichaam van het paard gaat. Dat wil zeggen: vanaf het achterbeen dat naar voren aanpakt tot aan het bit.
2. Zorg ervoor dat je paard het gevoel heeft dat hij kan verlengen. Je bent zacht in je hand, maar houdt wel contact. Het paard moet als het ware reiken naar het contact dat je hem aanbiedt. Laat daarbij zijn hele lichaam, niet alleen zijn passen, verlengen.
3. Tijdens de verlenging moet het contact stabiel blijven, zonder dat je het zwaar of strak maakt. Let op dat je paard op lichte hulpen blijft reageren. Dat gaat om de hulpen naar voren, terug en naar links en rechts. Heb je dit niet goed voor elkaar, dan kan je paard snel zwaar of strak worden.
4. Werk altijd vanuit een goed basistempo. Alleen vanuit een goed basistempo kan de middendraf goed worden ontwikkeld.
5. Wees heel precies in het rijden van je lijn tijdens de middendraf. Door je paard recht te richten en recht te houden op de lijn, kan de beweging - verlenging van de passen - ‘door’ het lichaam van het paard gaan.
6. Tijdens de middendraf moet je de vering in de beweging blijven voelen.
7. Houd hetzelfde tempo tijdens de middendraf. Voel je dat het paard zijn passen niet voldoende verlengt? Ga niet versnellen. Als je paard te snel gaat in de middendraf, valt hij op de voorhand. Hij is zijn balans dan verloren. Het is niet gek dat de middendraf wat langzamer voelt dan je ‘normale’ draf, want een grotere pas duurt langer dan een kleine pas.
8. Verliest je paard zijn evenwicht? Neem hem dan terug in het basistempo en rijd de middendraf opnieuw. Nadat je hem teruggenomen hebt in het juiste tempo, kan je even een volte draven om daarna je lijn weer op te rijden en opnieuw een stukje middendraf mee te nemen.
9. Bij punt 3 kon je al lezen dat het paard moet blijven reageren op kleine hulpen. Blijf dit in het verruimen testen in alle gangen (middenstap, middengalop) en wissel af waar je de oefening in de rijbaan rijdt. Op die manier kan je checken of het paard altijd reageert op kleine hulpen en niet strak wordt in bijvoorbeeld overgangen terug. Rijd bijvoorbeeld op de diagonaal een paar passen middendraf in het midden van de lijn en daarna een keer aan het eind van de lijn. Let er daarbij altijd op dat het paard recht blijft op de diagonaal.
10. Verwacht niet dat je paard de eerste keer middendraf perfect uitvoert. Oefening baart kunst! Oefen daarom regelmatig. De herhaling van de oefening gaat ervoor zorgen dat je paard sterker wordt en het verruimen van de passen verbetert. Dan krijg je een fantastische middendraf!

Bron: Dressage Today