Harry meade
Harry meade

Ongewone technieken die je rijkunst bevorderen

Nieuws

Winnaar van de zilveren medaille op de Wereldruiterspelen Harry Meade deelt handige analogieën die helpen met het trainen in alle disciplines.


Stel je voor dat je...

1. Een ober bent die serveert


Stel je al rijdend op je paard voor dat je een ober bent die drankjes serveert van een dienblad. Rijd met je handen voor je uit en zorg ervoor dat ze op dezelfde hoogte zijn, anders knoei je je drankjes. Zorg er ook voor dat je recht en trots in het zadel zit.

2. Voor de eerste keer abseilt van een gebouw


Jezelf trainen de passen niet uit te tellen kan worden vergeleken als de eerste keer blind van een hoog gebouw abseilen, het voelt heel onnatuurlijk en je lichaam schreeuwt naar je om het niet te doen. Als je de juiste ingrediënten hebt voor de aanloop naar een sprong, met de juiste galop en lijn, is er geen noodzaak om de paslengte te zien en uit te tellen. De galop doet het werk voor je. Ga in de aanloop dus niet sleutelen aan de galop in de aanloop als wanhopige poging om de juiste paslengte te vinden.

3. Een taart bakt


Probeer niet het eindresultaat te rijden waar je aan werkt. Analyseer wat de ingrediënten zijn om het verlangde resultaat te creëren en focus daarop in plaats van het einddoel. Je moet er zeker van zijn dat elk ingrediënt op het juiste moment wordt toegevoegd om jezelf de beste kans op succes te garanderen. Je bakt geen cake zonder suiker om hem vervolgens in de oven te zetten en er het beste van te hopen.

4. Een kaart door de brievenbus duwt


Dit helpt met je handen, het voorkomt dat je de beweging van je paard beperkt en het houdt ze gelijk en zacht tijdens het rijden. Stel je voor dat je een kaart tussen je duimen en teugels hebt. Je houdt de kaart voor je lichaam en terwijl je aan het rijden bent stop je de kaart zo nu en dan in een brievenbus, om de zachtheid en zelfhouding aan te moedigen.

5. Paard een pop is en jij een poppenspeler


Beeld je tijdens het rijden in dat er een dunne draad aan elke teugel zit die verbonden is met de schouders van je paard. Om je paard recht te houden en te voorkomen dat hij over de binnen- of buitenschouder wegvalt, maak je kleine aanpassingen met je ‘draad’. Til je linker of rechterhand op wanneer je paard wegvalt. Kleine rukjes kunnen enorm veel verschil maken als je het correct gebruikt. Trek niet aan de teugels wanneer je dit doet, want dat zal een slecht effect geven op het uiteindelijke resultaat.

6. Je lijn naar de hindernis de lengte van een touw is


Een veelvoorkomend probleem bij het springen is dat de ruiter niet de lijn aanhoudt die hij als eerste oppakt in de aanloop naar een hindernis. Stel jezelf voor dat er een stuk touw naar de sprong leidt, wanneer jij en je paard een wijdere lijn nemen stopt de lengte van het touw net voor de hindernis waardoor je een slechte of onmogelijke sprong moet maken.

7. Je paard een slang is


Beeld jezelf in dat je paard een slang is wanneer je aan het rijden bent. Alleen het hoofd bewegen geeft je niet de buiging die je verlangt. Je moet het midden van de ‘slang’ verplaatsen (de ribbenkast van het paard) om een correcte buiging te krijgen.

Bron: Horse and Hound