springen
springen

Zes springvragen die je zelf niet durft te stellen

Nieuws

‘Domme vragen bestaan niet’, is een veel gehoord gezegde. Maar wees eerlijk: sommige vragen durf je gewoon echt niet te stellen. Daarom doet Horse and Hound het voor je. En internationaal springruiter Paul Crago geeft antwoord.


1. Kun je voorkomen dat je paard de balk eraf springt?

Het kan zijn dat je paard met zijn voorbenen prima springt, maar dat hij toch steeds een achterbeen laat hangen. Je hebt alles laten controleren: zijn gebit, rug en zadel zijn in orde. Zijn er dan oefeningen die de techniek van je paard kunnen verbeteren? “Zo lang als je paard niet kreupel is, kun je zijn techniek verbeteren”, vertelt Paul. “Zorg er tijdens het springen als eerste voor dat jouw houding goed is. Als jij achter je paard hangt en hem in zijn mond zit, kan hij zijn rug niet gebruiken en gaan de balken eraf. Je eigen houding kun je door verschillende oefeningen verbeteren, zoek een trainer die goed bij je past. Oefen met het zacht houden van je handen en meegeven tijdens de sprong. Ook een oxer waarbij de tweede balk hoger dan de eerste is helpt je paard en leert hem beter basculeren.”

2. Hoe krijg je je paard rechter?

Sommige paarden springen liever aan de linker- of rechterkant van de hindernis, hoe recht je hem ook stuurt. “In de meeste gevallen is er een onderliggend fysiek probleem”, zegt Paul. “Laat hem dus eerst nakijken door een goede dierenarts. Als hij helemaal in orde is, moet je kijken naar de manier waarop jij rijdt. Sommige paarden springen van links naar rechts om meer ruimte te creëren wanneer hun ruiter ze te kort op de hindernis laat komen. Probeer een goed ritme aan te houden, thuis kun je ook twee balken in een v-vorm op de hindernis leggen, om hem rechter te houden.”

3. Hoe zit het met afstanden?

Als de hindernissen hoger worden, kun je het aantal passen niet meer op je paard aanlaten. “Om de afstand te meten, ga je met je rug tegen de eerste hindernis staan en stap je twee passen naar voren: daar landt je paard. Vervolgens zet je vier passen voor elke galoppas. Hierna zet je weer twee passen voor de volgende hindernis, die voor de afzet is. Een afstand met drie galopsprongen is dus 2+4+4+4+2 of 16 stappen. Als je dit loopt en er blijven minder dan twee passen over voor de volgende hindernis, dan is de afstand krap en heeft je paard minder ruimte om af te zetten. Vice versa voor meer dan twee passen. Oefen dit thuis veel: na een tijdje weet je precies hoe groot de galopsprongen van je paard en jouw stappen zijn.”

4. Is balk- en cavaletti werk nuttig?

Je hoort het vaak, maar heeft het rijden van balkjes ook echt een toegevoegde waarde? “Er zijn heel veel verschillende oefeningen en veel redenen om ze te gebruiken. Draf- en galopbalkjes leren paard en ruiter het gevoel en belang van balans en ritme. Galopbalken helpen de ruiter ook om te kijken naar de hindernis en een correcte lijn te rijden. Het mooie aan balkjes is dat je ze overal kunt gebruiken en op veel verschillende manieren, zonder de angst om in de problemen te raken wanneer je door de hindernis klapt. Daarnaast zorgen ze ook voor afwisseling en houden ze je paard bij de les.”

5. Hoe ga je om met ‘enge’ hindernissen?

De hindernissen krijgen vandaag de dag steeds gekkere kleuren en de meeste paarden zijn er nogal kijkerig op. “Introduceer je paard voorzichtig en professioneel aan felle hindernissen. Je moet je paard zelfvertrouwen geven en hij moet jou vertrouwen op dat het veilig is om te springen. Je rijden moet dus correct en positief zijn. Begin met een fel gekleurd balkje op de grond en werk dat op naar een hindernis. Wissel veel af en doe eens mee aan het oefenspringen om je paard te laten wennen aan nieuwe hindernissen.”

6. Hoe ga je om met een haastig paard?

Heel herkenbaar: een paard dat gigantisch heet wordt van springen en als een raket door het parcours racet. Hoe komt het dat een paard haast heeft en nog belangrijker: wat kun je eraan doen? Paul: “Bij springen draait het allemaal om goede controle, balans en ritme. Als je naar voren leunt tijdens het naderen van een hindernis zit je voor de beweging en ben je uit balans, waardoor je paard gaat haasten om je ‘bij te houden’. Als je niet voelt dat je naar voren zit, dan suggereer ik om iemand te vragen om je te filmen. Houd je paard tijdens het parcours in een voorwaarts ritme, vooral bij het draaien en het naderen van de sprong. Als je dit goed kunt, zul je vanzelf zien dat het een stuk makkelijker wordt. Een ander belangrijk ding is om te kijken waar je naartoe gaat en je lijn naar de hindernis te vinden. Een veel gemaakte fout van ruiters is te laat kijken naar de hindernis: hoe vroeger hoe beter.”
Bron: Horse and Hound