Eczeem
Eczeem

Huidproblemen

Nieuws

Bultjes, vreemde kale plekken, hardnekkige mok, jeuk: er zijn bijna geen huidproblemen bij paarden te bedenken die professor dr. Marianne Sloet niet onder ogen heeft gehad. Universiteit Utrecht heeft een speciale huidpolikliniek waar probleemgevallen worden onderzocht. De juiste diagnose stellen is lastig, maar het belangrijkst. “Als je weet wat het is, kun je meestal gericht behandelen.”


[row][eight]

Het lijkt wel alsof er steeds meer paarden zijn met huidproblemen. Professor Marianne Sloet onderschrijft dat gevoel echter niet. “Wij horen ook de verhalen dat er meer huidallergieën zouden zijn. Ik heb daar geen bewijs voor. Op internetfora zijn hele discussies gaande. Paardenhouders praten er tegenwoordig onderling meer over als hun dier bultjes of plekjes heeft. Het kan zijn dat het probleem daardoor toegenomen lijkt. Het is altijd de vraag of een huidirritatie een allergie is. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. Misschien is het wel het geval dat huidproblemen beter worden onderkend. Dat mensen nu eerder hulp zoeken voor iets waar men vroeger weinig of geen aandacht aan besteedde. Neem bijvoorbeeld haverbultjes. Het ziet er niet fraai uit als een paard ze heeft, maar hij heeft er geen last van. Nu komen mensen daarmee naar een kliniek. Helaas is er niet veel aan te doen. Soms helpt het om een paard van het krachtvoer af te halen, maar dat is niet voor iedereen een optie. Vaak zijn eigenaren wel blij als wij ze met zekerheid kunnen vertellen wat iets is, ook al is er niets aan te doen. Ze willen weten of een paard er last van heeft en als we ze daarin kunnen geruststellen, zijn ze vaak opgelucht. Er zijn ook onschuldige aandoeningen die bijvoorbeeld sterk op schimmel lijken, waardoor een paard wordt geweigerd bij een pensionstal. Als wij kunnen aantonen dat het niet besmettelijk is, kan de eigenaar onze verklaring aan de pensionhouder laten zien.”

[/eight][four]

[panel]

Wel doen



  • Raadpleeg je dierenarts bij huidafwijkingen.

  • Vertel je dierenarts precies wat je de laatste paar weken hebt veranderd in het management van je paard.

  • Informeer je stalhouder over de aandoening van je paard.

  • Soms kan het nodig zijn om lange beenbeharing af te scheren.

  • Droog de huid altijd goed af na het wassen.


[/panel]

[/four][/row]

[row][four]

[panel]

 Niet doen



  • Nooit ‘zomaar’ een zalfje smeren op een huidafwijking.

  • Huidafwijkingen alleen wassen na instructie van je dierenarts.

  • Pas op met overmatig wassen, het tast de natuurlijke afweer van de huid aan.

  • Krab niet aan korstjes of bultjes.

  • Ga niet door met een behandeling als het na zeven dagen geen effect geeft, tenzij je dierenarts anders voorschrijft.

  • Gebruik nooit borstels of dekjes van een ander paard.


[/panel]

[/four][eight]

Rariteitenkabinet


De variatie aan problemen is groot. Besmetteijke aandoeningen zoals schimmels, luizen en mijten zijn volgens Marianne Sloet in Nederland de meest voorkomende huidkwalen. Maar die worden in de meeste gevallen wel door de eigen dierenarts erkend en kunnen afdoende worden behandeld met bestrijdingsmiddelen en goed management. De professor noemt de huidpoli van Utrecht lachend het ‘rariteitenkabinet’, waar de meest bijzondere aandoeningen terechtkomen. “Wat we vooral veel zien zijn sarcoïden. Dat zijn huidtumoren die zoveel verschillende verschijningsvormen hebben, dat ze soms niet als sarcoïd worden herkend. Onze afdeling Heelkunde heeft er een speciaal spreekuur voor. We kunnen deze tumoren behandelen met een bepaalde injectievloeistof, maar die is vrij kostbaar. Omdat er meerdere doses in één flesje zitten, proberen we altijd een paar paarden tegelijk te behandelen en zo de kosten laag te houden. Dat is het voordeel van zo’n poli, dan kun je dingen combineren.” Sloet heeft soms twijfels bij laboratoria die – vaak via het internet en tegen aanzienlijke kosten – hun diensten aanbieden bij het stellen van een diagnose. “Er is weinig hard bewijs dat die testen tot een juiste conclusie leiden”, zegt ze voorzichtig. Het ligt gevoelig. Er wordt namelijk momenteel in een onderzoeksproject van Wageningen Universiteit met Universiteit Utrecht hard gewerkt aan een test voor het aantonen van staart- en maneneczeem. Een test die wel met grote zekerheid bewijs levert.

[/eight][/row]

Zelf prutsen


Omdat het stellen van de juiste diagnose niet eenvoudig is, heeft Marianne Sloet een boek geschreven voor dierenartsen: Huidaandoeningen bij het paard. Daarin staan tal van voorbeelden met foto’s en duidelijke omschrijvingen. “De kunst is om de juiste diagnose bij een huidafwijking te vinden door middel van klinisch onderzoek en aanvullende diagnostiek. Heb je die, dan is er op tal van manieren genoeg informatie te verzamelen en ben je dus op de goede weg.” Maar voordat de dierenarts erbij wordt gehaald, is door menig paardenhouder vaak al heel wat afgeprutst. “Eerst wordt de buurman erbij gehaald, dan de andere paardeneigenaren op stal, dan wordt de plaatselijke drogist gevraagd en daarna mag er nog eens een dierenarts naar kijken. En die ziet vervolgens alleen maar de gevolgen van allerlei behandelingen, want dan is er meestal al heel wat gesmeerd en gewassen. Zie dat eerst maar eens terug te brengen naar wat er oorspronkelijk aan de hand was. Als we zo’n geval binnenkrijgen, sturen we mensen vaak eerst zes weken naar huis met de opdracht om van de plekken af te blijven en krijgen ze zo nodig wat extra vitamines mee. In acht van de tien gevallen blijkt er dan al niets meer aan de hand.”

Sloet wijst erop dat het sowieso geen nut heeft om een middel langer dan zeven dagen te gebruiken als het geen effect heeft. “Tenzij we via onderzoek hebben aangetoond dat het iets is dat juist langer moet worden behandeld. Maar als mensen zelf iets proberen en het doet na een week nog niets, stop er dan mee.”

[row][six]

Beharing


De verbeterde aandacht voor huidproblemen heeft meer kennis opgeleverd. Neem bijvoorbeeld mok. “Soms zie je aan de benen van meer koudbloedachtige paarden en Friezen met veel beharing van die ‘knoedels’ zitten. Vroeger werd dat afgedaan als mok. Maar hoe goed een eigenaar het ook behandelde, het bleef. Nu weten we dat het te maken heeft met onvoldoende elastine in de lymfevaten. De enige optie is eigenlijk de haren kort houden, eventuele parasieten bestrijden en bandageren of lymfemassage. Maar die beharing hoort bij dat type paard, dus dat wil men vaak niet.

[/six][six]

[panel]

Wanneer bel je de dierenarts?



  • Bij hevige jeuk.

  • Bulten, kale plekken of afwijkende huid waar hoofdstel, zadel of tuigage ligt. • Pijnlijke reactie door aanraking.

  • Mok die niet over gaat bij normale behandeling

  • Wratachtige huidafwijkingen.

  • Bulten op of onder de huid, hard of zacht, groot of klein.

  • Als meerdere paarden van één stal huidproblemen hebben.


[/panel]

[/six][/row]

Het heeft dus echter niets met verwaarlozing te maken, wat wel eens wordt gedacht. Afwijkende vaatwanden kunnen ook tot huidproblemen leiden die tot treurens toe met mokzalf werden behandeld, wat dus niet helpt. En er zijn bijvoorbeeld ook sarcoïden die heel erg op schimmel lijken.” Soms gebeurt het dat de deskundigen van de huidpoli niet weten wat iets is. Ook in haar boek heeft Marianne Sloet een aantal ‘mystery cases’ opgenomen. “Dat houdt het spannend”, zegt ze lachend.

Als meerdere paarden van een stal huidproblemen hebben, is het zinvol dat een deskundige van Utrecht een bedrijfsbezoek komt brengen. “Dat doen we altijd samen met de eigen dierenarts van het bedrijf. In veel gevallen ontdekken we de oorzaak door goed rond te kijken. Soms willen mensen te schoon zijn. Als je een paard te veel wast, wordt de natuurlijke weerstand van de huid ondermijnd en blijft de vacht te vochtig, wat een broeiplaats kan zijn voor bacteriën, schimmels of gisten. Een paar managementmaatregelen kunnen dan al een wereld van verschil maken.”

Kunstmatig allergeen


Nu de temperatuur stijgt, vliegen de knutten ook weer vrolijk rond in vele delen van het land. Is er nog goed nieuws te melden voor de paarden met staart- en maneneczeem? “Niet echt”, verzucht Sloet. “De test die eraan zit te komen is een vooruitgang. Als een paard overduidelijk staart- en maneneczeem heeft, heb je zelfs geen dierenarts nodig voor de diagnose. Dan is goed te zien wat er aan de hand is. Maar koop je een paard in de winter of heb je plekken die op eczeem lijken op rare plaatsen of vreemde momenten, dan wil je toch graag zeker weten of je daarmee te maken hebt. Ik kan me voorstellen dat er bepaalde rassen zijn waarbij je standaard zo’n test laat doen bij aankoop.”

Een test is echter nog geen stap dichter bij een oplossing. Of toch? “Als we het allergeen dat de problemen veroorzaakt kunstmatig kunnen namaken, dan is hypersensibilisatie dichterbij. Daarbij probeer je een paard ongevoeliger voor de aandoening te maken door er steeds kleine beetjes van in te spuiten. Dat duurt echter nog wel vijf of tien jaar. Tot nu toe zijn een goede deken en insectenwerende middelen het enige dat je kunt doen. En daar moet je vooral ook op tijd mee beginnen, voordat de knutten toeslaan.”