10 Keer dieper de hoek in
Nieuws
Hoeken rijden heeft bij veel ruiters geen prioriteit. Dat is jammer. Iedere hoek is een kans om je paard te verbeteren en hogere punten te scoren in de dressuurproef. Trainer en Grand Prix-jurylid Marlon van Wissen gaat in tien punten hier nader op in.
Niet populair
“Hoeken rijden is niet populair bij veel ruiters. Als je het goed wilt doen, moet je er elke hoek bewust op letten en dat is vier keer per rondje door de baan. Ruiters die aandacht besteden aan de afwerking zijn er zich vaak meer van bewust. Er is echter een grote groep die het al erg druk heeft met allerlei andere dingen die onderweg gebeuren. Voor hen is het een opgave om ook nog eens op de hoeken te letten. Er is nog een reden waarom het niet goed genoeg gebeurt; er wordt niet van jongs af aan op gehamerd. Het zou in de manegeles al een item moeten zijn. Er zijn meerdere redenen waarom je wél de hoek in moet rijden. Je maakt de rijbaan groter. Er is dus meer tijd om een volgende oefening voor te bereiden. Daarnaast is iedere hoek een kans om het paard weer even op het achterbeen te zetten, te laten buigen in zijn lichaam en reactie te laten geven op jouw hulpen. Een hoek is eigenlijk een bijzonder functionele oefening, maar wordt helaas vaak niet zo gezien.”
Paarden vinden het moeilijk
“Paarden zijn soms net mensen. Ze zoeken een manier van bewegen die ze het minste energie kost. Door de hoek een beetje af te snijden, ontlopen ze de buiging en hoeven ze hun binnenachterbeen minder ver onder het lichaam te plaatsen. Helemaal als ze daarbij scheef naar binnen kunnen hangen. Waarom zou je moeilijk doen als het makkelijk kan? Het is de taak van de ruiter om een paard zo ver te krijgen dat hij diep de hoek in gaat en beter tot dragen komt. Natuurlijk gaat dat makkelijker als je een talentvol, soepel paard hebt. Maar ook die moet je bewust de hoek inrijden, want hij doet het niet vanzelf. Stuggere paarden kun je enorm verbeteren in hun souplesse door ze dieper in de hoek te laten lopen.”
Niet te jong
“Wanneer je begint met dieper de hoeken in te rijden, hangt erg af van het type paard. Ik oefen het niet met hele jonge, groene paarden. Die hebben nog te veel moeite met hun balans. En je hebt soms van die types die zich door spanning erg vastzetten in het middenstuk. Die laat ik liever eerst wat meer ontspannen. Als je deze gespannen paarden te veel de hoek in drukt, blokkeren ze alleen maar meer. Je wilt niet dat een paard zijn lichaam vastzet. Rijd met zo’n paard liever een tijdje op de binnenhoefslag tot hij zich loslaat, meer balans heeft en zijn lijf laat bewerken. Stijve paarden, die slecht buigen en weinig souplesse hebben, rijd ik juist wel al wat meer de hoek in. Dan moet je het zien als oefening om ze leniger en gehoorzamer te maken.”
Gebruik pylonnen
“Pylonnen in de hoeken zijn uitstekende hulpmiddelen. Zowel voor het paard als voor de ruiter. Laatstgenoemde moet er bewust van worden gemaakt, dat hij in de hoek echt iets gaat doen. Het is bijna voor niemand een automatisme en dat zou het wel moeten worden. De pylonnen kunnen je daarbij helpen. Heb je ze niet, denk dan als ezelsbruggetje dat er een paal staat waar je jezelf niet aan mag stoten. Dat helpt vaak al. Ik vind het altijd vervelend als er in rijbanen kruiwagens, bakken voor de mest of hindernismaterialen in de hoeken staan. Het belemmert je bij het ver inrijden van zo’n hoek, sommige paarden schrikken ervan en het is gevaarlijk als je er tegenaan rijdt. Je paard hoort in de hoek te lopen, dus maak er geen opslagplek voor het materiaal of de mest van.”
De beste hoekenrijder
“Edward Gal is één van de beste hoekenrijders die er is. Tijdens wedstrijden komt hij op plekken waar nog geen ruiter is geweest. Dat komt omdat hij alles tot in het kleinste detail heeft uitgewerkt en onder controle heeft. Er zit een behoorlijk verschil in hoeken rijden tussen basisruiters en subtopruiters. Zij die het slordiger doen, vind je vaak niet in de bovenste regionen terug. In die proef volgen de onderdelen elkaar snel op, dus je hebt de hoeken gewoon nodig. Hoe beter je ze doorrijdt, hoe mooier de oefening erna verloopt.”
Volte ter verbetering
“Van de Duitse toptrainer Conrad Schumacher is bekend dat hij zijn leerlingen in iedere hoek een kleine volte laat maken, om ze bewuster met de hoeken te laten omgaan. Dat kan nut hebben om de aandacht erop te vestigen, maar ik vind een volte geen hoek. Daarom geef ik toch de voorkeur aan pylonnen. Een hoek neigt toch meer naar een wending van 90 graden, dat is totaal anders dan een volte.”
Evenwicht in je zit
“Ver de hoek in rijden is één ding, maar het moet wel op de juiste manier gebeuren. Daarbij is jouw eigen houding erg belangrijk. Ga je daarmee te veel dwingen, dan is de kans groot dat je uit balans raakt en je paard in de weg zit. Probeer je met je zit je paard meer in de hoek te ‘duwen’, dan is de kans groot dat je inknikt in je binnenheup en hierdoor aan de buitenkant wegzakt. Gevolg is dat je daarmee je paard juist uit de hoek naar binnen drukt. Het is de bedoeling dat je in balans zit en je binnenbeen lang houdt, dus steun blijft zoeken op de binnenste stijgbeugel. Blijf recht boven je paard. Je moet geen kracht nodig hebben om je paard op je hulpen te laten reageren. Wat ook veel gebeurt is dat paarden het zo lastig vinden om hun binnenachterbeen meer te buigen en dragend onder te plaatsen, dat ze het toch iets recht houden en op de voorhand gaan. Daarmee zetten ze jou als ruiter voorover. Soms gaan ze daarbij harder, om voorwaarts uit de lastige situatie te komen. Of ze hangen zelfs naar binnen, waardoor ze uit balans zijn. Dat is lastig als je meteen daarna een oefening moet doen, bijvoorbeeld de diagonaal op voor een drafverruiming. Kans is groot dat het paard door balansverlies aanspringt. Maak een halve ophouding, herstel de buiging en plaats je paard bewust op zijn achterbenen. Denk aan bergopwaarts de hele hoek door.”
Huiswerk
“Als je nadenkt over het rijden van de hoeken, ben je al op de goede weg. Een goede volgende stap is dat je het visualiseert. Zie jezelf in gedachten met je paard diep door die hoeken heen rijden. Ga het dan doen, eerst in stap. Als dat lukt ook in draf en galop. Gebruik pylonnen. Wees consequent: doe het elke training, niet alleen vlak voor een wedstrijd. Schakelen helpt. Neem je paard voor de hoek iets terug, waarbij je hem bewust meer op zijn achterbenen plaatst. Rijd hem na de hoek op de korte zijdes iets naar voren, zodat hij zich mooi presenteert voor de jury. Neem hem net voor de volgende hoek weer iets terug. Let op dat hij zijn schouders niet naar binnen zet voor het ingaan van de hoek.”
Vooral geen buitenteugel
“Wat je vooral niet moet doen, is het paard met de buitenteugel de hoek in proberen te sturen. Dan trek je zijn hoofd naar buiten, waardoor zijn lichaam juist de andere kant op gaat. Doe ook niet je binnenbeen naar achteren om hem daarmee in de hoek te duwen. In een hoek moet de achterhand in het spoor van de voorhand blijven. Uitzwaaien van de achterhand komt doordat de schouder naar binnen valt. Een paard kan alleen vloeiend door een hoek lopen en vooral ook soepel verder gaan als hij rechtgericht en op twee teugels gaat. Storing op dit gebied zie je meteen terug in de manier van bewegen in en na de hoek.”
Punten voor de hoeken
“Je krijgt in de proef geen cijfers voor de wijze waarop je hoeken rijdt, maar indirect toch wel. Slordige hoeken wreken zich altijd, want dan kom je nooit goed uit voor de oefening erna. Als ik zie dat ruiters de hoeken afraffelen, zet ik het vaak wel op het protocol. Of ik schrijf er iets bij over het beter voorbereiden van oefeningen. Het kan nuttig zijn om iets over de hoeken op te schrijven, omdat veel ruiters niet door hebben dat het daaraan ligt. Zij beseffen niet hoe belangrijk het goed doorrijden van hoeken is. Dan is er bijvoorbeeld te weinig buiging in een appuyement en denken ze dat ze daarop moeten oefenen, terwijl het probleem ervoor zit. Meer bewustwording van het nut en impact van een hoek, dat zou een goede zaak zijn.”