
Bouw en functie van de achterhand
NieuwsVoor je van je paard kunt verlangen dat het de achterhand er verder onderbrengt tijdens het rijden, moet je eerst begrijpen hoe die achterhand gebouwd is en functioneert. De anatomie van een paard is complex, je kunt over dit onderwerp boeken volschrijven. Een beknopte uitleg.
Een paard met een goed ondertredende achterhand is makkelijker en lichter te rijden, heeft meer balans en minder moeite met de oefeningen. Ieder paard heeft, in meer of mindere mate, het vermogen om de achterhand eronder te brengen. Het hangt alleen af van de kunde en het gevoel van de ruiter en trainer in hoeverre dit verder ontwikkeld wordt.
Een paard is een kuddedier dat dagelijks grote afstanden aflegt om aan voedsel te komen. Zijn bouw is erop gericht om zich op een economische manier voort te kunnen bewegen. Het grootste deel van het lichaamsgewicht rust op de voorhand. Als het paard beweegt, werkt de voorhand als schokbreker. Tussen de schouder en de romp zit een starre verbinding en de bewegingsvrijheid van het voorbeen is beperkt. Een paard heeft geen sleutelbeen zoals wij; de borstkas is als het ware opgehangen tussen de schouderbladen. Stevige spieren en banden houdt de borstkas op zijn plek. De spieren van de voorhand spelen een minder grote rol bij de voortbeweging dan de spieren van de achterhand, maar moeten wel heel sterk zijn. Daarom zijn ze pezig van structuur, in tegenstelling tot de achterhandspieren. Laatstgenoemden spelen wel een grote rol bij de voortstuwing, daarom zijn ze veel vleziger van structuur. Als malse biefstukjes. Pezen hoeven niet te werken, spieren wel. Dat is een van de redenen waarom een paard in de achterhand eerder spierpijn krijgt.+
De achterbenen dragen ongeveer veertig procent van het lichaamsgewicht. Het gewicht van de achterbenen vormt een belangrijk deel van dit percentage. De achterbenen zijn bij de voortbeweging heel belangrijk en leveren het grootste gedeelte van de stuwkracht, daardoor is de achterhand de motor van het paard. De achterbenen zijn via het bekken verbonden met de romp. Het bekken is een soort ring dat uit drie botten bestaat: het darmbeen (os ilium), het schaambeen (os pubis) en het zitbeen (os ischium). De verbinding van het bekken met de romp wordt gevormd door het heupgewricht, het ileosacraal gewricht (het gewricht tussen het darmbeen en het heiligbeen) en de er omheen liggende spieren en ligamenten. De bilspieren en broekspieren zijn heel goed ontwikkeld en bepalen voor een groot deel de vorm van de achterhand. De grote spieren van de achterhand zorgen er onder meer voor dat de heup goed gestrekt kan worden, waardoor stuwkracht wordt opgewekt en het paard naar voren beweegt.
Spieren werken niet alleen. Ze werken in paren, groepen of in ketens die een ring van spieren kunnen vormen. Deze samenwerking van spieren heeft een grote invloed op de manier waarop een paard beweegt en hiermee moet je rekening houden als je een paard traint. In grote lijnen bestaan er twee grote spierketens: een die boven de wervelkolom en achter de heup loopt en een die onder de wervelkolom en voor de heup loopt. De spieren boven de wervelkolom bepalen hoe de bovenlijn van het paard eruitziet. Ze spelen een grote rol bij de voorwaartse beweging. Ze strekken de heup en de wervelkolom, laten de rug zakken en zorgen dat hoofd en hals omhoog komen. We noemen deze spierketen de dorsale keten. Tot de spieren die zich onder de wervelkolom bevinden rekenen we, buiten de spieren die er direct onder liggen, ook de buikspieren. Ze ondersteunen de rug en zijn belangrijk tijdens de verzamelde oefeningen. De spieren onder de wervelkolom buigen de heup en de wervelkolom, helpen mee om de rug te laten welven en hoofd en hals te laten dalen. Deze spierketen is de ventrale keten. De dorsale en ventrale spierketens werken nauw samen. Als er ergens in deze ketens een pijnlijke spier of blokkade zit, dan kan dat effect hebben op de totale spierketen en dus op de bewegingsafloop van het paard.
Het gehele artikel stond in Bit 193, deze editie kun je hier nabestellen.