130619877_ABFa4
130619877_ABFa4

Autisme en dummyveulens

Nieuws

Ze staan er vaak wat verloren bij, veulens met het dummy syndroom. Ze herkennen hun moeder niet, zijn afstandelijk, missen de zuigreflex en trekken zich na de geboorte vaak terug in een hoekje van de stal. Die afstandelijkheid wekte de interesse van wetenschappers uit de humane hoek. Er komt een onderzoek naar de vraag: is er een verband tussen dummyveulens en autisme?



Eén à twee van de bijna tachtig veulens die volbloedenfokker Ellen Jackson uit het Californische Vacaville jaarlijks fokt voldoet aan het plaatje ‘dummyveulen’. “We noemen ze dummyveulens omdat de veulens zich gedragen alsof ze dom zijn”, vertelt Jackson. “Ze lopen steeds naar dezelfde hoek en lijken zich af te vragen waarom de muur niet voor ze wijkt. Ze volgen elke bewegende vorm en tonen geen interesse in hun moeder. Het dummy syndroom uit zich in veel verschillende gradaties. Het ene veulen hoef je slechts een dag flesvoeding te geven, met het andere ben je tien dagen intensief bezig. Sommige dummyveulens sliepen alleen maar en moesten we steeds wakker maken.” En op een grote fokkerij is dat iets te arbeidsintensief.

 Oorzaak


“Over het dummy syndroom wordt al in oude literatuur gerept, maar tot voor kort wist men niet wat de oorzaak was”, vertelt Professor John Madigan van de Universiteit van Californië. “Zuurstofgebrek tijdens de geboorte werd aanvankelijk als schuldige aangewezen.” En inderdaad, keizersnedes en problematische geboorteprocessen, waarbij zuurstofgebrek een rol kan spelen, vormen een risicofactor. Maar het komt ook bij veulens voor die een normale geboorte hebben gehad. Zuurstofgebrek beïnvloedt het brein, en dit heeft weer invloed op het gedrag, beredeneerde men. Heel logisch vond Madigan de conclusie ‘zuurstofgebrek’ niet. “Want ongeveer tachtig procent van de dummyveulens herstelt na de juiste zorg volledig. Terwijl je bij hersenschade blijvende neurologische implicaties verwacht. Overigens openbaart het dummy syndroom zich niet altijd direct na de geboorte. Soms begint een veulen het gedrag pas na 48 tot 72 uur te vertonen.”

Chemische invloed


Toen Madigan zich in veulens met het dummy syndroom verdiepte, ontdekte hij dat dummyveulens torenhoge hoeveelheden neurosteroïden in hun bloed hebben, terwijl veulens die wel op normale wijze contact zochten met hun moeder normale neurosteroïdenwaarden hadden. “Neurosteroïden zijn stoffen die een veulen gesedeerd houden zolang hij bij de merrie in de buik verblijft. Veulens liggen niet stil in de buik omdat ze niet kunnen bewegen, maar omdat ze onder chemische invloed zijn. Dit voorkomt dat ze in de baarmoeder gaan galopperen en alles om zich heen kapot maken. De neurosteroïdenwaarden van de dummyveulens waren even hoog als in de baarmoeder, soms zelfs hoger. Ik besefte ineens dat deze veulens mogelijk niet eens wisten dat ze de baarmoeder hadden verlaten. Hun overgang naar bewustzijn had gefaald en ze verkeerden nog in gesedeerde toestand.”

Hormoonverandering


Madigan linkte deze gegevens aan een feit waar menig paardeneigenaar of dierenarts bekend mee is. “Als je een pasgeboren veulen stevig vasthoudt om hem te onderzoeken, dan laat het veulen zijn hoofd zakken en lijkt het alsof hij in slaap valt. Lange tijd werd gedacht dat dit een vorm van narcolepsie was, maar dat strookte niet met het feit dat het veulen weer ontwaakte zodra hij werd losgelaten.” Madigan bedacht een systeem waarbij een zacht touw als een harnas om de borst en ribbenkast van een dummyveulen werd gebonden. Werd hier druk op uitgeoefend, dan viel het veulen in slaap. “Nadat de veulens twintig minuten zacht in het touw geknepen hadden doorgebracht, bespeurde ik een hormoonverandering die me intrigeerde. Een veulen spendeert namelijk twintig minuten in het geboortekanaal. Ik vroeg me af of de hormoonverandering een signaal was dat het veulen liet weten dat hij de baarmoeder had verlaten en het veilig was om wakker te worden. De tijd in het geboortekanaal is belangrijk voor een veulen en de druk die het veulen daar ervaart is nodig om de overgang te kunnen maken naar een wakkere en bewuste toestand. Het feit dat het dummyveulensyndroom vooral voorkomt bij veulens die met een keizersnede of een zeer snelle bevalling zijn geboren, zette de onderzoekers aan het denken. Wat als deze veulens die belangrijke stap naar bewustwording overslaan? Dat de denkbeeldige knop niet om ging? Andersom werkt het ook. In 2011 toonde Madigan aan dat het toedienen van een bepaalde neurosteroïde gezonde veulens in een tijdelijke dummystaat kan brengen. Deze veulens werden afstandelijk tegen hun moeder. “De druk van het zachte touw in mijn ‘squeeze-techniek’ bootst de druk van het geboortekanaal na. Na de twintig minuten vertonen de meeste veulens plotseling weer normaal gedrag.”

Proefkonijn


Volbloedenfokker Ellen Jackson prijst zichzelf gelukkig om haar status als proefkonijn van prof. Madigan. “Ik herinner me het allereerste dummyveulen waarvoor ik prof. Madigan inschakelde. Het veulen maakte totaal geen contact met zijn moeder en klom in de voerbak. Prof. Madigan kwam, legde zijn touwharnas aan, voerde zacht de druk op en het veulen viel prompt in slaap. Het leek wel een lichte slaap. Hij leek af en toe wat te praten in zijn slaap, maar was echt vertrokken. Na twintig minuten sprong hij op, keek naar zijn moeder en hinnikte enthousiast. Het was prachtig.” Niet elk veulens was zo snel weer bij de pinken, maar alle dummyveulens waarvoor Ellen de hulp van prof. Madigan inschakelde genazen. Inmiddels gebruikt Jackson voor haar veulens een dummyjasje met klipjes dat Madigan ontwikkelde. “De klipjes – zoals op een rugzak – maken het heel gemakkelijk om het veulens aan te doen. Het prototype heb ik meteen opgeëist”, lacht ze.

Autisme


Het was de afstandelijkheid van dummyveulens die bij onderzoekers uit de humane hoek een belletje deed rinkelen. Bestaat er mogelijk een verband tussen dit eigenaardige dummy syndroom en autisme? Autistische mensen delen immers zonder uitzondering een symptoom van dummyveulens: afstandelijkheid. “De gelijkenissen tussen menselijk autistisch gedrag en het afstandelijke gedrag van dummyveulens zijn treffend”, vindt Madigan. Bovendien werd ook bij autistische kinderen een gestegen neurosteroïdenspiegel geconstateerd. “Het is een bekend fenomeen dat contact met de warme moederhuid pasgeboren baby’s goed doet. Als een moeder haar baby met huid-op-huidcontact vasthoudt krijgt hij een signaal dat hem helpt ademhalen, op temperatuur laat komen en hem de prikkel geeft om te willen drinken. De overlevingskansen van prematuur geboren baby’s stijgen hierdoor drastisch. Het doet wonderen voor de breinactiviteit en talloze andere functies. Misschien is hier ook een link met een niet volledig succesvol verlopen overgang naar bewustzijn.” Madigan kwam in contact met wetenschappers van Stanford University en California Medical School. “Niemand weet precies wat autisme veroorzaakt. Mogelijk bestaat er een verband met het versnellen van de geboorte, een te snelle uitdrijffase en het uitblijven van het nauwe huid-op-huidcontact met de moeder direct na de geboorte.” Reden voor de onderzoekers om de handen ineen te slaan en de link tussen dummyveulens en autisme te bestuderen. Madigan: “De Bill and Melinda Gates Foundation heeft een bedrag toegekend aan het onderzoek. In dit onderzoek kan worden bestudeerd of risicofactoren als vroeggeboorte of keizersneden een vergelijkbare uitwerking hebben als die bij dummyveulens. Of het gebrek aan druk het lichaam niet vertelt dat de neurosteroïdeniveaus omlaag moeten. Wat hieruit komt is afwachten, maar de theorie is boeiend.”