Belgisch trekpaard
Belgisch trekpaard Foto's: Arnd Bronkhorst e.a.

Alles over het Belgisch trekpaard

Fun Opvallend Rassen

Het is één van de oudste zware trekpaardenrassen; het Belgisch trekpaard. Ook wel de Belg of de Brabander genoemd, omdat dit trekpaardenras rond Belgisch Brabant en in Vlaanderen ontstond. Dit artikel belicht de historie en de karakteristieken van dit koudbloedras.


Verwantschap met de Ardenner

Het Belgisch trekpaard is verwant aan de Ardenner, maar die twee trekpaardenrassen verschillen ook op enkele aspecten van elkaar. Een verschil is geografisch bepaald, want de Ardenner leefde in de beboste heuvels van Zuid-België en Noord-Frankrijk, terwijl het Belgisch trekpaard zich vooral ontwikkelde in de welige landbouwgebieden van Midden-België.


Historie; opmars en terugval

Al vermoedelijk aan het begin van de 17e eeuw fokten Belgen hun eigen raspaard. Afhankelijk van het gebruik werden de Belgische paarden met andere rassen gekruist. Zo importeerden de Belgen bijvoorbeeld Shires uit Engeland om hun paarden steviger en sterker te maken en zo het ideale landbouwpaard te fokken. De fokkers gingen alsmaar selectiever te werk. Zo besloten ze na 1830 om hun trekpaarden niet meer te kruisen met andere rassen en werd het Belgisch trekpaard geleidelijk een zuiver ras.

Een beslissing die de Belgen heel wat succes opleverde, want het Belgisch trekpaard werd een belangrijk exportproduct en deed met name in de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog zijn opmars. 

Veel van de paardenfokkerijen waren en zijn nu nog te vinden in het Pajottenland. Ook verschafte het Belgisch trekpaard in die periode veel arbeiders werk. Een groot deel van de economie draaide rond het Belgisch trekpaard: landbouwers, koetsiers, vrachtrijders, boomslepers en bouwvakkers. Tevens haalden bijvoorbeeld hoefsmeden en rijtuigbouwers hun inkomsten uit de opmars van het Belgisch trekpaard. 

In het centrum van Vollezele (Galmaarden) bevindt zich het Museum van het Belgisch Trekpaard en in de Pajotse dorpen Vollezele en Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) staan standbeelden van Belgische trekpaarden die de herinnering aan die glorietijden levend houden.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de motorische kracht de reden waarom dit succesverhaal stopte en toen slonk het aantal Belgische trekpaarden naar 6.000 exemplaren in totaliteit. Gelukkig is na dat dieptepunt de belangstelling en populariteit voor het Belgisch trekpaard teruggekomen.


De Amerikaanse Belg

De Belgische regering zag de waarde in van het trekpaardenras en stuurde in 1903 een paar van haar beste trekpaarden naar de Wereldtentoonstelling in St. Louis. Dat genereerde veel Amerikaanse interesse in het paardenras en was het begin van een levendige handel tussen België en de Verenigde Staten. De Eerste Wereldoorlog maakte daar abrupt een einde aan. 

Voortaan moesten Amerikaanse fokkers hun eigen Belgische trekpaarden gaan fokken en zo ontstond een ander type dat op het Belgisch trekpaard geïnspireerd was. Dit trekpaard, de Amerikaanse Belg, heeft een lichtere bouw, meer hoogte en sierlijke benen. Het exterieur is nu dus totaal anders dan die van het oorspronkelijke Belgische trekpaard.


Traditioneel gebruik

Het Belgisch trekpaard is voor veel rollen gefokt en diende onder meer als legerpaard, trek- en landbouwpaard. In de rol als trek- en landbouwpaard trokken ze zware werktuigen op het platteland, in de mijnbouw, in de bosbouw en in de haven. Ook trokken ze (post)koetsen, de paardentram en schepen.

Eveneens werden ze ingezet om garnalen te vissen. Authentieke garnaalvissers in Oostduinkerke zijn door Vlaanderen erkend als immaterieel erfgoed en houden het gebruik nog steeds in ere. Bij het vissen op zee met grote zware netten wordt enorm veel trekkracht van de Belgische trekpaarden gevraagd en staan ze vrij diep in het zeewater.

Het exterieur

Het Belgisch trekpaard heeft een mooi, elegant en relatief klein hoofd. De hals is gewelfd en gespierd. In de lichaamsbouw valt de korte brede en gespierde rug op en is er sprake van een sterke en zeer ronde achterhand. De benen zijn hard, sterk en voorzien van zwaar behang. De manen en staart zijn lang en er is sprake van een dubbele manenkam.

De vacht van het Belgisch trekpaard is ‘s winters extra dik, waardoor sneeuw of regen nauwelijks doordringen en het trekpaard goed beschermd is. De effen vachtkleuren zijn vos, zwart of bruin. Er kan ook sprake zijn van afgeleide kleuren, zoals; appelschimmel, blauwschimmel, bruinschimmel en vosschimmel. De stokmaat van het Belgisch trekpaard ligt tussen de 160-175 centimeter.


Couperen

Het was gebruikelijk de staart van trekpaarden te couperen. Dit had heel vroeger te maken met bijgeloof, want er werd geloofd dat een paard met een gecoupeerde staart een sterkere rug zou hebben, omdat de staart teveel lichaamssappen zou onttrekken uit het lichaam en dan vooral uit de rug. 

Een andere reden om te couperen kwam voort uit praktische redenen, omdat boeren vroeger op de akkers vaak vlak achter het paard en naast de ploeg liepen. Ze wilden dan niet dat het paard de leidsels met de staart vast tegen hun billen zouden klemmen, want dan zou dit de besturing van de ploeg onmogelijk maken.

Sinds 2001 is deze praktijk, zowel in Nederland als in België, bij wet verboden. Dit omdat het onnodig blijkt te zijn, omdat het een behoorlijk ingrijpende schoonheidsoperatie is. Verder ontneemt men door couperen het paard zijn natuurlijke vliegenmepper. 

De wet zegt hierover: ‘Het is verboden één of meer ingrepen bij een gewerveld dier te verrichten waarbij één of meerdere gevoelige lichaamsdelen worden verwijderd of beschadigd’. In Frankrijk is couperen nog wel mogelijk. In Nederland en België mogen Belgische trekpaarden geboren vanaf midden april 2018 niet meer gecoupeerd worden en als ze toch gecoupeerd zijn dan worden ze niet meer toegelaten tot keuringen.


Karakter

Hoewel het een koudbloedras is, zijn ze verre van sloom. Wel zijn ze ‘koel in het hoofd’ in de zin van dat ze niet gauw schrikken van grote voertuigen als tractoren, vrachtwagens of auto’s die veel lawaai maken. 

Andere karaktereigenschappen zijn dat ze: geduldig, werkwillig en zijn ze sensibel voor stem, aanraking en stemming. Ze beschikken over een goed geheugen en houden van contact, knuffels en aandacht. Daarnaast waarderen ze een eerlijke behandeling, want zo niet dan kunnen ze af en toe flink koppig zijn en de eigenaar zo flink een spiegel voorhouden.


Het Stamboek en de regionalisering

De oprichting van het stamboek had nogal wat voeten in de aarde en duurde even, want al in 1879 was er een afdeling paarden opgericht bij de Luikse Société des Eleveurs Belges en in 1884 kwam in Oost-Vlaanderen een Paardenstamboek tot stand. 

In 1885 namen vijf personen het initiatief om een nationaal stamboek op te richten dat in 1886 haar beslag kreeg met de stichting van de maatschappij Société Nationale du Cheval de trait Belge. Het was de bedoeling om een goed en uniform ras te komen. Eind 1886 beslisten de verenigingen van Brussel, Luik en Oost-Vlaanderen om vanaf januari 1887 samen te werken onder de naam Société Nationale des Eleveurs Belges.

Pas nadat de meningsverschillen waren bijgelegd verscheen er vanaf 1890 een definitief gefusioneerd stamboek, dat ook een erkenning kreeg bij ministerieel schrijven van 27 april 1891 onder de benaming ‘la Société Nationale des Eleveurs Belges’ en even later werd die naam weer veranderd in ‘la Société le Cheval Belge’. Op 13 januari 1919 ontving de maatschappij de toelating zich Koninklijk te noemen, waarna het officieel de Koninklijke Maatschappij Het Belgisch Trekpaard (KMBT) werd.

Sinds 2016 is er een Europese fokkerijverordening van kracht, die geldig is in heel Europa, en die vanaf 1 november 2018 overal verplicht toegepast moest worden. Dit heeft ervoor gezorgd dat het KMBT nog wel het stamboek van oorsprong is, maar dat deze sinds 1 november 2018 enkel nog bevoegd is om veulens in te schrijven die geboren zijn in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. 

Dit zijn dus veulens van Brusselse eigenaars, die in het Brussels Hoofdstedelijk gewest woonachtig (gedomicilieerd) zijn. Eveneens zijn in België de VFBT en de AWCTB door de overheid erkend. De Vlaamse Fokkers Belgisch trekpaard (VFBT) is bevoegd voor Vlaanderen. Dit betekent dat ze veulens kunnen inschrijven die in Vlaanderen geboren zijn, die van Vlaamse eigenaars zijn en die woonachtig (gedomicilieerd) in Vlaanderen zijn. De Association Wallon Cheval de Trait Belge (AWCTB) is bevoegd voor Wallonië. Dat betekent dat ze de veulens kunnen inschrijven die in Wallonië geboren zijn, die van een Waalse eigenaar zijn en die in Wallonië woonachtig (gedomicilieerd) zijn.

Nederland is erkend om de veulens van Belgische trekpaarden in Nederland in te schrijven. Het gaat dan om de veulens die in Nederland geboren zijn, die van Nederlandse eigenaren zijn en die in Nederland woonachtig (gedomicilieerd) zijn.


Modern gebruik van het Belgisch trekpaard

Het Belgisch trekpaard wordt tegenwoordig vooral recreatief gebruikt. Het is een heel fijn rijpaard voor licht dressuurmatig werk en buitenritten. Ook is het Belgisch trekpaard een uitblinker in de mensport. Zo is de laatste jaren de Power Horse Competition in trek. Dit is een trekpaarden- en mencompetitie, die gericht is op kracht, wendbaarheid en snelheid.

In Zeeland zijn er rond februari en maart op verschillende plekken Straô’s. Van oudsher bedoeld om na de winterperiode de paarden de benen te wassen in zee tegen de mok en het zomerseizoen in te gaan. Tegenwoordig wordt deze traditie in ere gehouden en rijden er met de Straô in Noordwelle zo’n 100 paarden mee, voornamelijk Nederlandse en Belgische trekpaarden. De ruiters of amazones zijn veelal nog in de stijl waarin er vroeger gereden werd: een witte broek, zwart jasje en zwart pet. Ook zijn er met name in Zeeland nog regelmatig ringsteekwedstrijden.


Weetjes over het Belgisch trekpaard

Over het Belgisch trekpaard zijn verder nog de volgende vier weetjes en bijzonderheden te melden:

  1. Een Belgisch trekpaard kan oud worden; 20 jaar of ouder komt veelvuldig voor.
  2. Het Belgisch trekpaard, en de cultuur die er onlosmakelijk mee verbonden is, is erkend als immaterieel cultureel erfgoed.
  3. Het gewicht van een volwassen Belgisch trekpaard ligt tussen de 800 tot 1100 kg.
  4. In de winter is een Belgisch trekpaard donker van kleur, naarmate het zachter weer wordt zal hij witter worden. Zodra hij weer gaat verharen en zijn zomervacht heeft is hij weer donker en op het moment dat de wintervacht weer gaat komen zal hij weer licht zijn. Zo zie je vier maal per jaar een iets ander Belgisch trekpaard.
  5. Brouwerij Palm uit Steenhuffel gebruikte het Brabants trekpaard in de reclames en maakte ze kenmerkend voor het biermerk. In reclamecampagnes in de loop van de jaren ‘90 speelde het paard een prominente rol. En op de bierflesjes en kroonkurken staat nog steeds een paard afgebeeld.

Bron: Bit & Cap

010330584_ABFweb - kopie
010330599_ABFweb - kopie
020502131_ABFweb - kopie
021029017_ABFweb - kopie
130204483_ABFweb - kopie
130204482_ABFweb - kopie
130204484_ABFweb - kopie
130204485_ABFweb - kopie
130204491_ABFweb - kopie
130204501_ABFweb - kopie
010330580_ABFweb
010330588_ABFweb
020502176_ABFweb
010330588_ABFweb-1
010330577_ABFweb
070502197_ABFweb
021029999_ABFweb