Beschimmeld hooi
Beschimmeld hooi Foto: Arnd Bronkhorst | Arnd.nl

Het belang van een goede hygiëne bij paarden

Nieuws

Iedereen weet dat je je zadeldekjes af en toe moet wassen en dat je borstels het beste per paard apart kunt houden. Maar hoe belangrijk is hygiëne bij paarden nu echt? Hoe vaak moet je de stal uitmesten? Kunnen verschillende paarden dezelfde liksteen gebruiken? En welke gezondheidsrisico’s houden een gebrek aan hygiëne in voor je paard? 

Erica Reijerkerk, dierenarts en vakdocent Paard & Gezondheid bij MBO Paardenhouderij, vertelt je meer over het belang van hygiëne bij paarden. 

Toen de coronapandemie uitbrak, werden we ons als mens plots zeer bewust van het belang van een goede hygiëne. We droegen mondmaskers, gingen onze handen ontelbaar keer per dag ontsmetten en zorgden ervoor dat de kans op besmetting zo klein mogelijk werd. 

Wanneer nadien ook het rhinovirus uitbrak, werd ook de paardenwereld geconfronteerd met het feit dat dergelijke besmettelijkheid ook daar een groot risico vormt. In de omgang met paarden is het evenzeer belangrijk om voldoende hygiënisch te werk te gaan. Maar wat houdt dit nu juist in? En hoe ver moet je hierin gaan?

Erica Reijerkerk: “Wat betreft besmettelijkheid en overdracht van ziektes hebben we het vooral over infectieziektes die overgedragen worden tussen paarden of over zoönosen, waarbij een ziekte overgedragen wordt van dier op mens. Vaak hebben deze te maken met virussen die via de lucht verspreid worden of met bacteriën die via contact doorgegeven worden.”

“Het is belangrijk dat hiermee rekening gehouden wordt in het management en op vlak van hygiëne zijn er dan ook vier belangrijke categorieën te onderscheiden: verzorgingshygiëne, stalhygiëne, voerhygiëne en waterhygiëne”

Stalhygiëne

Een goed en hygiënisch stalmanagement is belangrijk, omdat bacteriën van een vochtige en vieze omgeving houden. Bacteriën zijn altijd aanwezig, maar zorgen vaak pas voor problemen als de omstandigheden voor hen gunstig worden. 

Erica: “Als we het over bacteriën hebben, kunnen we good guys en bad guys onderscheiden. Zowel mensen als paarden hebben bacteriën nodig om te kunnen leven en ze zorgen voor bescherming, bijvoorbeeld op de huid of in het maag-darmkanaal. Bacteriën hebben vaak een ingang nodig, dat noemen we een port d’entree. Als er geen ingang is of als er al een verzadiging van goede bacteriën is, dan kan de slechte bacterie er niet bij.”

“Je kan dit vergelijken met een zaal: Als alle plaatsen in de zaal bezet zijn, kan je zoveel kloppen op de deur als je wilt maar je kan er gewoon niet meer bij. Aan de andere kant, als de deur dicht blijft, kan je er ook niet bij. Hygiëne en gezondheid gaan vaak om het streven naar een balans tussen het stimuleren en handhaven van de natuurlijke bacteriële flora die ten gunste staat van het leven, ten opzichte van de schadelijke bacteriën die ziektes kunnen veroorzaken.” 

Een voorbeeld van een bacterie die voor problemen kan zorgen van zodra er een port d’entree ontstaat is de Clostridium Tetani bacterie. Deze bacterie zit meestal gewoon in de omgeving en kan binnendringen wanneer een paard een wondje heeft en dan de ziekte tetanus veroorzaken. Hoe voorzichtig en secuur je ook bent, wonden bij een paard kan je nooit 100% voorkomen en daarom kan je je paard best tegen tetanus laten vaccineren. 

Erica: “Soms kan het ook dat de natuurlijke bacteriën voor problemen zorgen doordat één bepaalde familie van bacteriën de overhand neemt en op die manier zorgt voor een disbalans in de bacteriële flora.”

Een voorbeeld van dergelijke bacteriën die op zichzelf niet gevaarlijk zijn voor paarden, maar dit wel kunnen worden - als ze in grote hoeveelheden gaan vermenigvuldigen en hierdoor de overhand krijgen - zien we bij mok of rotstraal. Zulke bacteriën die in kleine hoeveelheden onschadelijk zijn, kunnen toch voor ontstekingen of infecties zorgen wanneer de omgeving voor hen gunstig wordt om toe te nemen. 

Hoewel het ene paard hier gevoeliger voor is dan het andere paard, kan een goede stalhygiëne hierin een belangrijke rol spelen. Door te voorkomen dat paarden lange tijd in een vuile, vochtige en vieze omgeving staan, wordt het risico op dergelijke ziekten kleiner. Een droge plek in de paddock of weide om te staan en een schone stal zijn van belang. 

Ook het regelmatig uitmesten van de weide heeft een belangrijke reden. Als paarden namelijk rondom de mestplaatsen gaan grazen, ontstaat de kans op een worminfectie. Erica: “Als de mest uitgescheiden wordt op de weide liggen de eitjes of larven rondom de mest in het gras. Normaal grazen paarden niet rondom hun mestplaats, maar als er een bepaalde rangorde in de kudde heerst kan het dat paarden die onderaan de rang staan, vaak de jongere paarden, geen toegang krijgen tot de rijkere eetplaatsen en toch rondom dergelijke mestplaatsen moeten grazen.”

“Dit gedrag zien we ook terug wanneer er te weinig voedsel aanwezig is. Na opname ontwikkelen ze zich in het lichaam van het paard tot volwassen wormen die schade aanrichten en klachten als vermageren, diarree en koliek kunnen veroorzaken. In een stal is dit risico minder groot en enkel van toepassing indien er in een zeer vieze stal waar verschillende paarden aanwezig zijn telkens van de grond gevoerd zou worden.”

Naast het uitmesten van de weide is ook een bepaalde mate van hygiëne binnenin de stal belangrijk. Erica: “Een paard met voldoende huidweerstand is voldoende beschermd tegen zijn eigen omgevingskiemen, maar op het moment dat je de druk zo hoog laat opbouwen kan dit voor risico’s zorgen, bijvoorbeeld als hij een wond krijgt.”

“Veulens die in een vieze stal geboren worden, hebben een grotere kans op infecties omdat de navelstreng bij de geboorte een grote open wond is die telkens in de viezigheid kan liggen als het veulen ligt. De navelstreng kan op die manier sneller geïnfecteerd worden.”

Tenslotte moeten we binnen het stalmanagement ook rekening houden met de ammoniakvorming binnen een stal. Hierbij zorgen niet de bacteriën zelf, maar de producten die door deze bacteriën gemaakt worden voor gezondheidsproblemen. Erica: “In een stal die niet met regelmaat schoongemaakt wordt, gaat de bacteriële omzetting van producten door, waardoor ammoniakontwikkeling ontstaat. Ammoniak is ontzettend schadelijk voor de luchtwegen en als zo’n stal uiteindelijk leeggemaakt wordt, komen er allerlei dampen vrij.” 

Bij paarden die te weinig bodembedekking krijgen, kan de ammoniakgeur enorm sterk zijn en daarom is goede ventilatie altijd belangrijk.  

Erica: “Paarden die een gastroscopie moeten krijgen, staan soms op een kale box om te vasten. De stallen ruiken enorm en we zorgen er dan ook liefst voor een stal met een goede afvoer of dat ze een buitenbox krijgen met veel ventilatie en dat ze er nooit langer dan nodig in moeten verblijven. Daarnaast staan ze op rubberen matten, want in een kale box is er veel meer kans op ligwondjes, waarbij het gevaar van de Clostridium Tetani bacterie dan weer op de loer ligt.”

Voldoende bodembedekking en ventilatie is dus ook belangrijk om een goede hygiëne in de stal te realiseren. Let er wel op dat ventilatie niet hetzelfde is als tocht, want dit zorgt dan weer voor een verminderde weerstand bij paarden waardoor ze net meer kans op luchtwegproblemen hebben. 

Voer- en waterhygiëne

Van het eten van bedorven of beschimmeld voer kunnen paarden allerlei maagdarmkanaal klachten, zoals diarree en koliek, krijgen. Het ene paard is gevoeliger voor schimmels en zal bijvoorbeeld sneller last krijgen van diarree na het eten van slecht voer dan het andere paard. 

Erica: “In het maagdarmkanaal ligt een belangrijk deel van het afweersysteem. In de maag hebben we het maagzuur dat het binnendringen van bacteriën tegenhoudt. In de darmen hebben we enerzijds de bacteriële flora, maar anderzijds ook een ‘afweerlinie’ die als een soort huid werkt. Het toedienen van een goede voeding met veel vezels zorgt ervoor dat deze gezonde bacteriën goed blijven functioneren.”

Het gevaar van het gebruiken van te grote pakken kuilvoer voor een beperkt aantal paarden bestaat erin dat het voer telkens begint te schimmelen als het pak bijna op is. Dan kunnen paarden systematisch in deze periode koliek krijgen. Beschimmeld hooi is daarnaast ook slecht voor de luchtwegen van het paard, omdat de schimmels naast inhalatie van stofdeeltjes de slijmvliezen van het ademhalingsstelsel kunnen irriteren. En op lange termijn kan dit tot chronische ademhalingsproblemen of een allergische reactie leiden. Daarnaast willen paarden het beschimmelde voer vaak niet eten, waardoor ze te weinig ruwvoer binnenkrijgen en de kans op bijvoorbeeld maagzweren dan weer toeneemt. 

Erica: “Paarden met een verminderde weerstand, bijvoorbeeld door de ziekte van Cushing of doordat ze langdurig behandeld worden met corticosteroïden, hebben vaak sneller last van het oplopen van een infecties, wat zich vaak uit in aanhoudende vage weerstandsklachten”. 

Een drinkbak in de weide of paddock die gevuld is met stilstaand water, hoor je minimaal één keer per week volledig schoon te maken. Het water zelf moet elke dag ververst worden. Paarden zijn wel bestand tegen de algen die er in groeien, maar bij overmaat kan dit voor gezondheidsproblemen zorgen. Dit geldt ook voor de bacterieontwikkeling en -groei in stilstaand water. 

Daarnaast leggen muggen eitjes in stilstaand water en kunnen via muggenbeten nare ziektes zoals het West-Nijlvirus overgebracht worden. Ook het drinken uit plassen of poelen moet om deze reden voorkomen worden en het gebruik van een lichtdoorlatend watervat om water op te slaan zorgt ook voor risico’s. Dergelijke vaten zijn liefst niet lichtdoorlatend zodat de temperatuur van het water laag blijft en worden regelmatig schoongemaakt en gevuld met schoon water. 

Een voorbeeld van een gevaarlijke ziekteverwekker die in stilstaand water groeit is de blauwalg, die zelfs dodelijk kan zijn. Bij een automatische drinkbak moet regelmatig gecontroleerd worden of er zich geen voer en ander vuil opstapelt, omdat deze kunnen gaan schimmelen en het paard op deze manier een infectie kan oplopen. 

Als we kijken naar het delen van voer- en drinkplaatsen tussen verschillende paarden, zien we dat we als mens vooral onze nood aan hygiëne hierop projecteren. Als mens zullen we bijvoorbeeld niet het glas of bestek van een andere persoon gebruiken, terwijl paarden dit wel voortdurend doen. 

Erica: “De hygiëne van een drinkbak op zich is wel belangrijk, maar in het gezamenlijk gebruik van één drinkbak door verschillende paarden zien we minder problemen. Als een paard ziek zou zijn en bijvoorbeeld droes zou hebben, zou er wel pus op de drinkbak kunnen komen en zouden de andere paarden op die manier besmet kunnen worden. Maar dan is het niet de drinkbak op zich die een gevaar vormt, maar is het enkel een manier van overdracht geweest en kon dit even goed via andere materialen gebeurd zijn. Wanneer er sprake is van een besmettelijke ziekte bij een paard is het niet delen van omgeving en materialen dus wel belangrijk om overdracht te beperken, ofwel het isoleerprincipe.”

Ook met het gebruik van een liksteen door verschillende paarden worden over het algemeen geen ziektes of problemen veroorzaakt en daarnaast heeft zout een desinfecterende werking.

Verder is het ook belangrijk om krachtvoer op een veilige manier op te slaan. Enerzijds kunnen muizen en ratten zorgen voor schade aan materiaal, of nog erger aan elektrische bedrading, maar anderzijds kunnen ze ook ziektes overbrengen. Leptospirose of de Ziekte van Weil is een naam voor een ziekte die onder andere via de urine van ratten en muizen doorgegeven kunnen worden aan zowel mensen als paarden. Het is beste is om krachtvoer daarom op te slaan in afgesloten tonnen en veeg de stalgang geregeld zodat er geen resten blijven liggen. 


Erica: “Enerzijds kan ongedierte ziektes overdragen, zoals bijvoorbeeld een muis leptospirose of een teek de ziekte van Lyme, maar anderzijds dragen ze ook bacteriën over die voor besmettingen kunnen zorgen doordat ze contact maken met het voer door er bijvoorbeeld overheen te lopen. In de zomer merk je dit ook bij vliegen, die het ene moment op de mesthoop zitten en het andere moment in de ooghoek van het paard. Ze brengen op die manier bacteriën over waardoor veel paarden last hebben van oogontstekingen tijdens de zomermaanden.”


 © Arnd Bronkhorst

Verzorgingshygiëne

Paarden die in een stabiele kudde leven en niet in contact komen met andere paarden, hebben minder risico in het oplopen van besmettelijke ziektes zoals droes of het rhinovirus. 

Erica: “Het is heel onwaarschijnlijk dat paarden die niet in contact komen met andere paarden en waarbij de kiem niet in de omgeving gebracht wordt door de mens, risico lopen op droes of het rhinovirus. Wel weten we dat de droesbacterie lang in de omgeving kan overleven, zeker in de vorm van een pusklonter. Stel dat er één of twee maanden geleden een paard in een stal heeft gestaan die droes had en waarna de stal niet goed ontsmet werd, dan kan een ander paard wel besmet worden, zonder dat men misschien beseft dat dit daar aan te koppelen is.” Het is dus belangrijk om een stal op de juiste wijze te ontsmetten wanneer daar een paard in heeft gestaan met een besmettelijke aandoening.

Bij paarden die in een kudde lopen is er wel een risico op overdracht van schimmelinfecties, maar dit risico is veel groter bij gemeenschappelijk gebruik van bijvoorbeeld poetsmateriaal of dekens. Erica: “Het lichamelijk contact tussen paarden op de weide blijft meestal eerder beperkt tot snuffelen of elkaar groomen. Wanneer je echter een borstel gebruikt bij een paard dat een schimmelinfectie heeft, dan is de kans veel groter dat het lichaamsdeel dat door deze schimmelinfectie aangedaan is in contact komt met de borstel. Wanneer deze borstel dan ook bij een ander paard gebruikt wordt, is de kans groter dat er overdracht van de schimmelinfectie gebeurt.”

“Hetzelfde geldt voor het gebruik van éénzelfde deken bij verschillende paarden. De deken komt in contact met een veel grotere lichaamsoppervlakte, waardoor de kans op overdracht groter is.”

Een mijteninfectie is dan weer typisch voor paarden met veel behang aan de benen en is minder besmettelijk voor paarden waarbij de omgeving minder gunstig is, doordat ze bijvoorbeeld minder behang hebben. 

Erica: “Mijten en luizeninfecties worden opgepikt vanuit de omgeving of van een ander paard. Luizeninfecties zien we vooral bij paarden met een verminderde afweer. Bij mijteninfecties hoeft dit niet het geval te zijn. Deze komen vaak vanuit het stro of de stal naar boven en nestelen zich in het behang van paarden. Het kan echter dat een paard wat geen behang heeft niet besmet wordt, terwijl de andere paarden met behang wel een mijteninfectie hebben. Voor mijten is dit namelijk een gunstige, warme en broeiierige omgeving nodig waarin ze goed kunnen ontwikkelen.” 

Dermatophilosis, ook wel bekend als regenschurft, komt voor bij paarden die gedurende een lange periode een natte vacht hebben en vaak ook een verminderde weerstand hebben. De Dermatophilus congolensis bacterie komt voor op de huid van gezonde paarden en zorgt voor een ontsteking als de omstandigheden gunstig zijn en er dus sprake is van een vochtige omgeving rondom de huid. Een droge schuilplek op de weide zodat het paard de kans krijgt om op te drogen speelt hierin een belangrijke rol. Ook paarden die te vaak gewassen worden of die geregeld een deken op krijgen terwijl ze nog niet volledig opgedroogd zijn, kunnen deze ziekte krijgen. 

Erica: “Een goede huidhygiëne is belangrijk omdat de huid de eerste weerstandslaag vormt. Door veelvuldig wassen kan men de beschermende laag en de gezonde flora aan bacteriën die er leeft beschadigen, waardoor de lokale huidweerstand verstoord geraakt.”

Samenvatting

Paarden zijn bestand tegen vrij veel bacteriën, maar bij een verminderde weerstand of ongunstige omstandigheden kunnen deze bacteriën wel degelijk voor problemen zorgen. De weide wekelijks uitmesten, de voerbakken en drinkbakken schoonmaken en zorgen voor een droge schuilplaats zijn minimale maatregelen die je moet nemen in het kader van hygiëne. Leg je paard geen deken op als hij nog niet volledig opgedroogd is en overdrijf niet met het wassen van je paard.

Beschimmeld hooi of ander bedorven voer kun je het beste weggooien en krachtvoer moet bewaard worden in een afgesloten ton in een koele en donkere ruimte. Daarnaast is enige voorzichtigheid aangewezen in het contact met paarden en moet rekening gehouden worden dat infectieziekten niet alleen via direct contact, maar ook via indirect contact door het gebruik van dezelfde materialen of eenzelfde ruiter of verzorger doorgegeven kunnen worden.  

Bron: Bit & Cap

090527879_ABFa4