Carolina Brinkman
Carolina Brinkman

Eefje Wentelteefje (15)

Nieuws

Eigenlijk ben ik een dressuuramazone. Dacht ik. Maar toevallig heb ik springpaarden, dus wij maken ook weleens een sprongetje. Hoewel, niet ‘dus’, want ik zou met niet-springpaarden ook weleens een sprongetje maken ter afwisseling, maar Naloma weet dat ze een springpaard is en die vindt het geweldig. Niet te houden als we in galop op een sprong af rijden. Zelfs mijn instructeur, toch een voormalig internationaal springruiter, vindt het lastig om haar onder controle te houden.


We kunnen in een heel mooi gelijkmatig handgalopje ‘op m’n pinken’ tussen de hindernissen door rijden, maar zodra we er recht op af gaan begint ze, serieus, te grommen en schiet ze er vandoor. Denk niet dat we niet hebben geprobeerd het te verbeteren. Halthouden voor de sprong, achterwaarts, voltetjes… Maar zelfs als we gewoon over een balkje op de grond galopperen, maakt zij er een sloot van 3 meter van. En het is echt niet zo dat ik er nou zo gespannen op zit. Echt niet. Vraag maar aan mijn instructeur (ook wel ‘de man die er verstand van heeft’). Hij dacht eerst nog dat ik me aanstelde met mijn “maar ze is echt supersnel en ze windt zich enorm op”, totdat hij er zelf op ging zitten. Toen drong tot hem door dat Naloma echt niet te houden is. Grinnik :-)

Wij springen daarom alleen nog maar vanuit draf. Past altijd. Beter voor ons aller gemoedsrust. Ik heb dan ook nooit geleerd om afstanden tot de sprong in te schatten. Maar ach, ik ben toch een dressuuramazone.

We hebben Eef alleen nog maar aan de longe laten springen. Daar wordt ze niet warm of koud van. Ook van galopperen over balkjes op de grond wordt ze niet anders. We galopperen gewoon in één tempo door. Niks aan de hand. Best leuk zo. We zullen binnenkort eens een klein hindernisje gaan proberen. Kijken of ze er ook zo koel onder blijft met een dressuuramazone op haar rug.

Of heel misschien ben ik toch stiekem een springamazone. Een tijdje terug hadden we weer eens kriskras door de bak een aantal balken neergelegd. En ik had net daarvoor op Horse & Country tv een masterclass van een of andere springruiter gezien die zei dat het nuttig was om de galopsprongen voor de hindernis te tellen. Dus toen de man die er verstand van heeft zei dat ik maar eens over de balkjes moest galopperen telde ik voor de gein hardop de galopsprongen voor een balkje. Acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee… en op één gingen we over de balk. Stomverbaasd keek hij me aan. “Toeval”, zei ik. “Doe nog eens”, zei hij. “Even controleren of het echt toeval is.”

Eef en ik galoppeerden weer op een balk af: acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee… en op één gingen we over het balkje. Het zou toch niet geen toeval zijn? “Doorgaan en tellen blijven”, riep de man die er verstand van heeft. “Varieer het eens: vanaf drie, vanaf vijf…!”

“Drie, twee…” en op één galoppeerden we over het balkje. “Vijf, vier, drie, twee…”, en weer op één over het balkje. Tsjonge. Blijkbaar heb ik er toch een beetje gevoel voor. En het helpt ook dat Eefje te regelen is. Ik weet zeker dat als ik dezelfde oefening met Naloma zou doen, het als volgt zou gaan: “Acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twhaaaaaaaaaaaaa!!!!!!!!”
Eefje Wentelteefje