stalondeugd
stalondeugd

Onderzoek: Te veel dopamine kan leiden tot stalondeugden

Nieuws

Je hebt het nodig om te leren, en je paard ook: dopamine. Maar je kunt er ook teveel van aanmaken. Een Britse onderzoeker stelt dat teveel dopamine bij paarden kan leiden tot stalondeugden.



Gelukshormoon


Dopamine, ook wel het gelukshormoon genoemd, is het stofje dat je hersenen aanmaken als beloning voor een bepaalde handeling. Sporten bijvoorbeeld, of het eten van fruit en chocolade. Door dopamine voel je je beter. Daarom is chocolade ook zo verslavend: hoe meer je eet, hoe gelukkiger je je voelt.

Beloning


Paardenhersenen maken ook dopamine aan, met name tijdens het leerproces. Als een paard merkt dat de druk op het halster afneemt zodra hij een stap naar achter doet, laten zijn hersenen een flinke portie dopamine los. Als dit vaak genoeg herhaald wordt, gaat het paard de hulp, de reactie en de beloning (druk - stap naar achter - fijn gevoel) zo aan elkaar koppelen, dat de dopamine al vrij komt bij de hulp. Zonder dopamine zou een paard niet leren: dan zou je hem telkens opnieuw voor een hulp moeten belonen.

Overdosis


Te veel van iets is nooit goed. Dat geldt ook voor dopamine, zegt onderzoeker Sebastian McBride van de universiteit van Cambridge. Volgens hem kan een overdosis dopamine bij paarden leiden tot stalondeugden en ander afwijkend gedrag.

Stalondeugden zijn het zichtbare gevolg van een verschijnsel dat ‘hypermotivatie’ wordt genoemd. Motivatie is iets positiefs, maar als een mens -of paard- teveel aandrang krijgt om een bepaalde handeling te doen, kan dat zich uiten in tics. Een paard dat te veel motivatie heeft om te bewegen, kan bijvoorbeeld gaan weven. En een paard dat een hypermotivatie voor bijten heeft, zal gaan kribbebijten. Doordat het paard de aandrang voelt de handeling uit te voeren, komt er dopamine vrij als beloning zodra het paard aan de aandrang toegeeft.

Gedragsveranderingen


Een gedragsverandering als hypermotivatie heeft te maken met veranderingen in het ‘leergebied’ van het brein, het zogenaamde striatum. Deze veranderingen zijn blijvend, waardoor stalondeugden over het algemeen ook nooit meer verdwijnen. Naast stalondeugden vertonen deze paarden meestal ook ander afwijkend gedrag. Ze blijven vaak ‘hangen’ in een bepaald gedragspatroon en kunnen zich moeilijker aanpassen aan veranderingen dan paarden zonder stalondeugden. Als twee paarden bijvoorbeeld leren dat er voer in de linker emmer zit, dan zal het paard dat stalondeugden vertoont er moeilijker aan kunnen wennen als het voer ineens in de rechter emmer zit.

Volgens McBride zijn deze veranderingen in het striatum meestal het gevolg van stress, slechte training of beiden. “De ervaringen die een paard opdoet als veulen zijn cruciaal in het ontwikkelen van het leergebied in de hersenen. Daarom zijn zaken als correct afspenen, voeding, beweging en sociaal contact ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling.”

Te weinig


In tegenstelling tot teveel dopamine is te weinig dopamine-aanmaak ook niet goed voor het gedrag van het paard, aldus McBride. Net als bij mensen zou het kunnen leiden tot depressies. Depressieve paarden reageren weinig op prikkels van buitenaf, zoals mensen die de stal binnenkomen. Ze kunnen zich ook aanleren om als het ware hulpeloos te worden: het paard is dan niet meer gemotiveerd om op prikkels te reageren, ze te begrijpen of om ervan te leren.

“Het paard wordt een soort machine”, zegt McBride. “We weten wat een paard nodig heeft om zich als een echt paard te gedragen. Nu moeten we ons nog realiseren wat er met een paard gebeurt als er niet aan deze vereisten wordt voldaan.”

Bron: The Horse