Jeuk! Allergische reactie veroorzaakt zomereczeem

Nieuws

Pony’s en paarden met zomereczeem zijn allergisch voor het speeksel van een bepaald mugje. Daardoor krabben en schuren ze hun tot bloedens toe op. De wetenschappelijke kennis over de allergie neemt toe, maar een oplossing is er nog niet. De stand van zaken.


Hoe komt het nu dat bij sommige paarden en pony’s het afweersysteem zo heftig reageert op culicoïdes, oftewel knutten? Dat is een vraag waarover internationaal veel wetenschappers zich het hoofd breken. onderzoeken wijzen uit dat veulens tot een leeftijd van zes maanden bepaalde antistoffen die actief zijn bij zomereczeem nog niet aanmaken. Sommige wetenschappers denken dat als veulens voor die tijd worden gebeten door muggen, hun lichaam daaraan ‘went’ en ontdekt dat het niet zo erg is. Paarden die pas op latere leeftijd voor het eerst aan de muggen worden blootgesteld, bijvoorbeeld omdat ze uit IJsland komen waar deze muggensoort niet leeft, hebben deze gewenning op jonge leeftijd nooit gehad, vandaar dat de kans op een heftige reactie veel groter is. “Zomereczeem openbaart zich meestal pas als paarden drie tot vier jaar oud zijn”, vertelt professor Piet Deprez van de Belgische Universiteit van Gent. Je kunt het afweermechanisme in dit verband vergelijken met een emmer die langzaam voldruppelt, tot hij zo vol is dat hij overloopt. en dan is ook het hek van de dam. De symptomen worden meestal erger bij toenemende leeftijd. het kan dus voorkomen dat je in de winter een volkomen gezonde, jonge pony koopt, die pas een paar jaar later in de zomer ineens last krijgt van jeuk en begint met schuren.

Relatie met voeding


Er zijn mensen die beweren dat er een relatie bestaat tussen zomereczeem en voeding. Een te suikerrijk of te eiwitrijk rantsoen zou van invloed zijn, evenals stofwisselingsstoornissen. Dr. Marianne Sloet, van de veterinaire faculteit in Utrecht: “Wij horen die geluiden ook, maar het is nooit wetenschappelijk bewezen. Datzelfde geldt voor een mogelijke relatie met insulineresistentie. Daarvan kan ik zeggen dat te dikke paarden sowieso meer kans hebben op stofwisselingsveranderingen en in het algemeen eerder allergische reacties vertonen, dus ook op muggenbeten. Wij zijn druk aan het uitzoeken wat er verandert in een paard, zodat duidelijk wordt waardoor deze allergische reactie ontstaat. We hopen dat over enige tijd duidelijk wordt welke genen ermee zijn gemoeid. Dit vergt echter kostbaar en langdurig onderzoek.” Ze beaamt dat stress mogelijk een negatief effect kan hebben op iedere allergische reactie, dus ook deze.
Sommige dierenartsen zijn ervan overtuigd dat een hoog fructaanen eiwitgehalte in de voeding maakt dat suikers worden opgeslagen in het vet van het lichaam, bijvoorbeeld op de manenkam. Dat zou knutten aantrekken. Andere deskundigen bestrijden dit. Dr. Derek Knottenbelt, een bekende Engelse onderzoeker, geeft aan dat paarden worden gebeten op de plekken waar de knutten als eerste landen, omdat ze niet goed kunnen lopen. De manen en de staart zijn de meest favoriete landingsplekken.

Genetische aanleg


Over de mate van erfelijkheid woeden flinke discussies in de wetenschappelijke wereld. Marianne Sloet is ervan overtuigd dat de aanleg voor zomereczeem genetisch wordt doorgegeven. “Aanleg wil niet automatisch zeggen dat een paard het dan ook krijgt. Wordt hij bijvoorbeeld altijd binnen gehouden of in een gebied waar geen knutten voorkomen, dan zul je er niets van merken. er zijn bepaalde rassen, bijvoorbeeld de IJslander en de Shetlander, waarbij de aanleg in sommige bloedlijnen is bewezen. De betreffende stamboeken letten daarop, de leden zijn er vaak wel open over en dat is uitstekend. Als je namelijk in de Randstad woont en je paard staat altijd binnen, dan is er niets op tegen om een dier met aanleg voor zomereczeem te kopen.” In Nederland lijkt de aandoening vooral voor te komen bij sobere ponyrassen en koudbloeden. “Waarschijnlijk deels doordat die meer buiten worden gehouden en dus meer worden gebeten”, legt mevrouw Sloet uit. “In Florida is het bijvoorbeeld een probleem onder volbloeden. Hier niet, want die heb je hier nauwelijks en als ze er zijn, dan staan ze veel meer binnen.”

Erfelijkheidsonderzoek


In België is vorig jaar een groot onderzoek gestart onder de naam ‘Sanrogen’ naar de erfelijkheid van zomereczeem onder paarden van het Belgisch Warmbloed Paardenstamboek (BWP) en het Belgische Trekpaardenstamboek (BTP). Het onderzoek bestaat uit twee delen. Aan de hand van uitgebreide enquêtes onder paardeneigenaren wordt een uitgebreide databank met gegevens vastgelegd, met de bedoeling hiermee erfelijke aanleg te kunnen inschatten. Ir. Liesbet Peeters, gentechnologe verbonden aan de onderzoeksgroep huisdierengenetica (faculteit bio-ingenierswetenschappen) van de universiteit van Leuven: “We hebben inmiddels gegevens verzameld van zo’n 1600 BWP-paarden tijdens allerlei wedstrijden, verspreid over heel vlaanderen. We werken een vaste lijst met vragen af over allerlei factoren, zoals de bodemgesteldheid, het weer, de bodemvochtigheid, of paarden worden opgestald, gegevens over de afstamming en nog veel meer. Bij zomereczeem speelt genetische aanleg een rol, maar ook de omgevingsfactoren en het management. Doordat alles in kaart te brengen, kunnen we daar statistisch gegevens uit halen.” Het andere gedeelte van het project bestaat uit moleculair genetische onderzoek. er worden bloedmonsters genomen bij paarden met en zonder zomereczeem, evenals bij hun directe verwanten.

De monsters worden onderzocht op de aanleg voor de aandoening. Liesbet Peeters: “Het is iets ingewikkelder dan dit, maar kort gezegd wordt aan het monster extract van culicoïdes toegevoegd en gekeken hoe hevig het bloed daarop reageert. De bedoeling is dat dit een adequate diagnostische test oplevert, waarmee de aanleg makkelijk is vast te stellen. Het vervolg is dat we op DNA-niveau op zoek gaan naar de verschillen tussen paarden die jeuk hebben en paarden die dat niet hebben.”

Beide delen van het project zullen niet de oplossing voor de aandoening bieden. Peeters: “Het is wel mogelijk dat we hiermee genen kunnen identificeren die te maken hebben met zomereczeem. Die kennis kan in de toekomst mogelijk wel bijdragen aan een afdoende remedie.” hoewel al veel gegevens zijn verzameld, kan Liesbet Peeters nog geen resultaten vrijgeven. “We krijgen al wel bepaalde indrukken, maar het is nog te vroeg om daar harde uitspraken over te doen.
De gegevens moeten nog worden geanalyseerd. Ik verwacht dat we volgend jaar de eerste uitkomsten kunnen melden. het DNA-onderzoek zal nog iets meer tijd vergen.”

Muggen, knutten, culicoïdes


Het is een vreselijk gezicht, paarden die helemaal gek van de jeuk ieder hek en paaltje dat ze kunnen vinden gebruiken om hun huid open te schuren. Of, als alle objecten om die reden zijn weggehaald, zittend op de grond ronddraaien of wild rollen om de jeuk aan hun staart kwijt te raken. Het levert nare, open plekken op die gaan ontsteken en steeds opnieuw kapot worden gemaakt, omdat de jeuk blijft. In sommige gevallen is het zo erg, dat de eigenaar het niet langer kan aanzien en het paard laat inslapen. Zomereczeem wordt ook wel staart- en maneneczeem genoemd, omdat dat de gebieden zijn de meestal worden aangetast. Waarschijnlijk omdat paarden daar het meest worden gebeten door de culicoïdes; dit zijn kleine mugjes die we ook wel knutten noemen. in ernstige gevallen worden ook het hoofd, de buik en de schoft getroffen. Dr. marianne Sloet, van de veterinaire faculteit in Utrecht: “In uitzonderlijke gevallen, als er sprake is van extreme overgevoeligheid, kunnen ook andere insecten een allergische reactie teweegbrengen.” De term ‘zomereczeem’ heeft te maken met de tijd van het jaar waarin de aandoening zich vooral openbaart, doordat de muggen dan in groten getale voorkomen.

In de jaren vijftig ontstond voor het eerst het vermoeden dat zomereczeem iets te maken had met insectenbeten. Een Australische dierenarts ontdekte dat de aandoening vooral voorkwam in gebieden waar veel zandmuggen waren. Het ging daarbij met name om de culicoïdes obsoletus en de c. pulicaris, bij ons ook wel bekend als ‘knutten’. Deze beestjes hebben nog meer narigheid op hun geweten, zoals het overbrengen van de runderen schapenziekte blauwtong. De culicoïdes zijn actief in de ochtenden avondschemering, vooral in de buurt van nattere delen, want ze hebben vochtige grond nodig voor hun voortplanting. Door een extract van gevangen muggen te injecteren in de huid van paarden die de verschijnselen vertoonden, kon de theorie worden bevestigd. De paarden met zomereczeem kregen een duidelijke zwelling, een teken van een allergie.

Alleen de vrouwelijke culicoïdes zuigen bloed, omdat ze de eiwitten daarin nodig hebben voor hun eiproductie. ze kruipen daarvoor tussen de haren van een paard naar de huid. Gewone muggen hebben een lange steekbuis, waarmee ze een bloedvat opzoeken. Culicoïdes hebben die niet; zij scheiden speeksel af dat de huid week maakt en bijten daar dan doorheen. Enzymen in dit speeksel maken de wand van bloedvaten enigszins doorlaatbaar en voorkomen dat het bloed stolt, waardoor zich onderhuids een plasje vormt. De knut zuigt dit op.

Als een vreemde stof in een lichaam komt, reageert het immuunsysteem daarop. De indringers moeten onschadelijk worden gemaakt. Dat is natuurlijk prima, tenzij dit afweersysteem ‘op hol’ slaat. Het immuunsysteem is eigenlijk verkeerd geprogrammeerd, waardoor het veel te overdreven reageert op iets tamelijk onschuldigs, in dit geval dus het knuttenspeeksel.

 

Wat werkt?


Het is niet mogelijk zomereczeem te voorkomen. Je kunt wel proberen te voorkomen dat je paard wordt gebeten. het valt alleen niet mee, als er duizenden hongerige knutten rondvliegen. Culicoïdemuggen planten zich voort in rottende, vochtige vegetatie, bijvoorbeeld een mesthoop, maar niet in water zoals andere muggensoorten. een schoon erf is dus al een goed begin. Je paard binnen houden, in ieder geval in de ochtend en namiddag, helpt ook al iets, maar muggen houden zich niet altijd aan de klok. Als jouw paard erg gevoelig is, dan zijn een paar beten midden op de dag al genoeg om hem jeuk te bezorgen.

Door alle deskundigen worden speciale eczeemdekens genoemd als de beste beschermingsmethode die er momenteel is. Er zijn veel verschillende soorten in de handel. kwaliteit is belangrijk, al is de duurste deken niet per definitie de beste. De dekens moeten sterk zijn, want het paard heeft aanvankelijk nog steeds jeuk en zal dus ook met het dek op schuren. zorg dat de pasvorm en de maat goed zijn. Is een deken te groot, dan bestaat de kans dat de knutten nog steeds bij je paard kunnen. Te klein geeft het risico op schuurplekken.
De ‘klassieke’ aanpak van een allergie is de overgevoeligheid verminderen met corticosteroïden, eventueel aangevuld met antihistamine. Dat werkt wel, maar de behandeling moet steeds worden herhaald, omdat die alleen de symptomen bestrijdt. Het paard blijft net zo overgevoelig als hij al was. Op zich zou dat niet zo’n probleem hoeven te zijn, ware het niet dat corticosteroïden, zeker op de lange duur, ook tal van vervelende bijverschijnselen geven. Die zijn zo hevig, dat slechts in uiterste gevallen tot deze behandeling wordt overgegaan.

Er bestaan voedingssupplementen tegen zomereczeem. helemaal onzin zijn die niet. Mevrouw Sloet: “We hebben vorig jaar hypo-exzema getest, dat leek een positief effect te hebben, maar het is niet precies bekend waarom.” Er zijn inmiddels enkele onderzoeken gedaan naar de effecten van voedingssupplementen met omega-3en -6-vetzuren en nicotinamide. met vetzuren is namelijk succes geboekt bij vergelijkbare allergische huidaandoeningen bij honden en katten. Voor paarden is echter nog niet helemaal de juiste samenstelling gevonden en is meer onderzoek nodig. Er zijn al wel middelen met nicotinamide op de markt, die inwerken op bepaalde overactieve afweercellen. De eerste berichten hierover zijn positief, vooral als het supplement in combinatie met omgevingsmaatregelen wordt ingezet. Dierenarts Vanessa Visser van de Dierenkliniek in Emmeloord is gematigd positief over het middel Cavalesse van Janssen Animal Health. “Deze histamineverminderaar lijkt enig effect te hebben. Als het de jeuk met vijftig procent vermindert, schuurt het paard zich echter nog steeds kapot, dus het moet toch altijd in combinatie met beschermende dekens en insectiden worden gebruikt.”

Een studente van de universiteit van Utrecht doet momenteel onderzoek naar de werking van een voedingssupplement in combinatie met een huidgel. Hiervoor zijn vijftig eczeempaarden gezocht, onder andere via de website van de KNHS. De eigenaren moeten hun dier iedere dag een vastgestelde dosis supplement geven en insmeren met de gel. De helft krijgt het echte middel, de andere helft een product dat er hetzelfde uitziet, maar geen werkzame stoffen bevat. De deelnemers weten niet of ze het echte middel hebben of niet. Omdat het onderzoek nog volop loopt, wil de universiteit nog geen mededelingen over eventuele uitkomsten doen.

Er zijn tal van insectenwerende middelen, die vaak per paard een verschillend effect hebben. Dat is dus echt een kwestie van uitproberen. Bewezen is dat middelen die het bestanddeel ‘permethrin’ bevatten, zoals Tectonic van virbac, de knutten enigszins op afstand houden. “Wees wel voorzichtig met het aanbrengen. Als het in de ogen komt, dan geeft het nare ontstekingen”, waarschuwt Marianne Sloet.

Het insmeren van de huid met vet- of olieachtige producten zoals minerale oliën of benzylbenzoaat zorgt voor een extra barrière tegen de muggen. Professor Deprez: “Dit kan in combinatie met insectenwerende sprays die permethrin of citronella bevatten effect hebben, maar het resultaat verschilt helaas van paard tot paard en we weten eigenlijk niet waarom dat zo is. Sommige zalven of oliën bevatten ook verzachtende of ontstekingsremmende bestanddelen om de gekwetste huid tot rust te brengen.” Het nadeel van deze middelen is dat ze vaak opnieuw moeten worden aangebracht, bijvoorbeeld doordat ze tijdens een regenbui zijn weggespoeld. Ook komt het voor dat paarden overgevoelig zijn voor bepaalde bestanddelen en dan is het middel dus erger dan de kwaal.

Over homeopathische middelen zijn positieve artikelen verschenen. De deskundigen blijven echter sceptisch. Professor Deprez: “Er zijn geen gecontroleerde studies beschikbaar waarin een statistisch significant effect is aangetoond.”

[row][six]

Over het nut van knoflook wordt door deskundigen getwijfeld. Geen enkel onderzoek wijst uit dat het knutten verjaagt of hen de lust ontneemt om bloed bij een paard te zuigen. in grote hoeveelheden is het zelfs slecht voor een paard. “Er zijn eigenaren die beweren dat hun paard er baat bij heeft. Als je dat denkt, dan moet je het geven. Waarom niet? Zolang je je aan de doseringen houdt, is het de moeite waard om alles te proberen.”

Behalve allerlei smeersels en spuitbussen om de muggen op afstand te houden, is er nog een natuurlijke manier: hang een ventilator in de stal. Culicoïdes zijn namelijk slechte vliegers, die liever windstille plekken opzoeken. In vroeger tijden was het al bekend dat zomereczeem minder vaak voorkwam aan zee. Er werd aanvankelijk gedacht dat er een relatie met zeewater was, wat een helende werking zou hebben.

De oplossing is simpeler. Vlak bij zee waait het meer en is de lucht zilt. Daar houden knutten niet zo van, dus er zijn daar gewoon minder muggen. Maar ze zijn er wel, dus het is niet waar dat zomereczeem aan zee helemaal nooit voorkomt.

Immuuntherapie


Wetenschappers zijn hard aan het werk om toch iets te verzinnen dat afdoende werkt tegen deze aandoening. Iets dat de oorzaak aanpakt. Eén van de manieren waarmee dr. Doug Wilson van de Universiteit van Bristol zich intensief bezighoudt is immuuntherapie. Deze therapie wordt bij mensen met allergieën al langer toegepast. het is erop gebaseerd dat het afweersysteem wordt ‘hergeprogrammeerd’, zodat het de stof waarop het reageert niet langer als schadelijk ziet. Dat gebeurt door over een langere periode kleine hoeveelheden van de reactieveroorzakende stof te injecteren, zodat het lichaam kan ‘wennen’. De eerste stap daarbij was om precies uit te zoeken welke stofje in het knuttenspeeksel de reactie veroorzaakt. Dat is onderzoekers in Engeland recent na bijna tien jaar gelukt. Nu moet worden uitgezocht wat de beste manier is om het afweersysteem te ‘resetten’. Misschien kan dat via de voeding of misschien moet er wel een vaccin worden gemaakt waarmee alle veulens uit voorzorg kunnen worden ingeënt.

Toekomst


Ook in Utrecht en Wageningen wordt hard gewerkt aan onderzoek op het genetische (erfelijke) en op het immunologische (allergische) vlak. Marianne Sloet: “Dit is duur en taai onderzoek. We willen graag een oplossing, maar of die snel komt...? Ik denk dat we in twee richtingen verder moeten. Aan de ene kant de genetica en de selectieve fokkerij. De openheid van sommige stamboeken over deze aandoening is echt een stap in de goede richting. De andere kant is dan de immunologie en werken aan het verminderen van de allergische reactie. Dat alles is, vrees ik, nog ver weg. Tot die tijd is goed management de beste aanpak. er zijn goede beschermende dekens en insectenwerende middelen. Als een eigenaar bereid is er veel aandacht aan te besteden, dan valt er meestal wel mee te leven.”

Fokken met beleid


Is zomereczeem een typisch IJslanderprobleem? Het Nederlands Stamboek voor
IJslandse Paarden (NSIJP) schuift Gert Huizenga als ervaringsdeskundige naar voren. Huizenga heeft zelf IJslanders en is lang actief geweest in de handel van eczeemdekens. Al jaren verdiept hij zich in de materie en hij verzorgt ook wel voorlichtingsbijeenkomsten voor ondermeer het NSIJP. “Ik weet niet hoe groot het probleem echt is onder de IJslanders, want er is nooit een telling gehouden. Dat is ook moeilijk, want niet ieder paard met aanleg voor eczeem heeft ook klachten. Het is wel waar dat het onder IJslanders vaker voorkomt dan bijvoorbeeld onder KWPN’ers, maar dat komt omdat ze veel extensiever worden gehouden, dus vrijwel altijd buiten lopen. Zouden ze vaker binnen staan, dan was het aantal dat schuurt beslist minder groot.”

Er is nog een reden waarom zomereczeem een typisch IJslanderprobleem is. Een behoorlijk aantal IJslanders wordt geïmporteerd uit IJsland, waar de knut niet voorkomt. Hebben de paarden de aanleg, dan valt dat daar dus niet op. Die komt pas aan het licht als ze aankomen op het vasteland van Europa, waar de knut wel aanwezig is. Vandaar dat men op IJsland in de fokkerij geen rekening houdt met zomereczeem.

Huizenga bevestigt dat het NIJSP veel aan voorlichting doet over het probleem. “Het wordt zeker niet weggemoffeld. Op de website van het stamboek staat een goed verhaal, waarin bijvoorbeeld ook duidelijk wordt gemaakt dat een paard met zomereczeem je op kosten jaagt. Je moet al snel rekening houden met zo’n 200 euro extra onderhoudskosten per jaar. Het geld is natuurlijk ondergeschikt aan de ellende, want zomereczeem is echt een ramp voor het paard.” Het is nog niet zo ver dat het stamboek negatieve fokadviezen geeft of aantekeningen maakt op het stamboekpapier. Toch zijn er de laatste jaren voor zover Huizenga weet geen IJslanderhengsten meer op keuringen aangeboden die last hadden van de aandoening. “Ik denk dat er sprake is van zelfregulering. Dat werkt naar mijn idee ook beter dan dat van bovenaf regels worden opgelegd. Als we deze allergie ooit willen uitbannen, dan moet je gewoon niet fokken met paarden die de aanleg hebben. Al is het dier nog zo mooi, uit het oogpunt van hun welzijn moet je het niet willen. Die jeuk is echt verschrikkelijk.”