buiten rijden
buiten rijden

Buitenrijden van A tot Z

Nieuws

Heerlijk met je paard door de bossen, heide of over het strand rijden is de perfecte ontspanning voor iedere ruiter. Mits alles goed gaat. Een vervelend paard of kapot harnachement kan je ritje goed verpesten. Met de volgende tips in je achterhoofd kun je voorbereid op pad. Samen met enduranceamazone Suzanne Pen, mede-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Vrijetijdsruiters Ton Heinst en TREC-amazone Karin van Burk stelden we de volgende tips voor je samen.




A: Afstand


Als je net begint met buitenrijden is het niet verstandig om meteen ellenlange stukken te gaan rijden. Train met een jong paard rustig op korte afstanden. Rijd je hem al vijf keer per week dressuurmatig, dan kan hij met gemak een rit van tien kilometer aan. Als je verder gaat met opbouwen is het belangrijk dat je de afstand en snelheid niet tegelijk verhoogt. Zo voorkom je moeheid, waardoor je paard coördinatie verliest en kans krijgt op blessures.

B: Blokkade


Zijn ze er bij jou in het bos ook? Van die lage balken die motoren moeten blokkeren en het ruiterpad afsluiten? Gemeentes staan er vaak niet bij stil dat niet elke ruiter op een (lage) hindernis staat te wachten. Kom je een ruiterpad tegen dat is afgesloten met een lage boom, ga dan samen met de lokale rijvereniging in gesprek met de gemeente. Vaak willen ze wel investeren en meewerken, maar ontbreekt simpelweg de kennis.

C: Cap


Niemand kan je verplichten een cap te dragen tijdens een buitenrit, maar het is wel verstandig. En niet alleen voor het geval dat je valt, hij beschermt je namelijk ook tegen laaghangende takken of vervelende beestjes zoals teken. Koop een veiligheidscap met een CE-markering en zorg voor een goede pasvorm. Tussen de rand van je cap en je ogen mag niet meer dan drie centimeter zitten, anders ben je niet optimaal beschermd.

D: Dazen


Voor dazen bestaan sprays en vliegendekens, maar die beschermen niet volledig. Sla een daas dood als je hem ziet. Zorg dat je paard daar aan gewend is, zodat hij niet schrikt als hij ineens een klap krijgt. Om ze echt te ontwijken kun je het beste vroeg op de dag of laat in de avond vertrekken. Of rijd in een gebied waar steekvliegen minder voorkomen.

E: EHBO


Ga je een lange trektocht maken, dan is het verstandig om een EHBO-tasje mee te nemen met gaas, pleisters, rekverband, pincet en tekentang.

F: Fit to continue


Het is belangrijk dat je de gezondheid van je paard goed in de gaten houdt. Hiervoor kun je een hartslagmeter gebruiken. Het is belangrijk dat je leert te voelen hoe je paard zich voelt. Zo herken je ander gedrag en kun je snel ingrijpen. Gedraagt hij zich bijvoorbeeld ineens chagrijnig naar andere paarden, dan is er iets aan de hand. Zorg er dus voor dat je je paard goed kent.

G: GPS


Bijna de helft van de Nederlanders heeft tegenwoordig een smartphone, uitgerust met GPS. Er bestaat een flink aantal sportapps die bijhouden waar je bent geweest, hoe snel je ging en hoe ver je hebt gereden. GPS wordt door ruiters ook gebruikt om van knooppunt naar knooppunt te rijden, een handig hulpmiddel dus.

H: Hoogteverschillen


Rijd je in het bos of de duinen dan bestaat de kans dat je heuveltjes tegen komt. Voor de meeste ruiters een spannende ervaring. Als je paard nog nooit heuveltjes heeft beklommen dan kun je het beste blijven stappen, een paard wil vaak hard omhoog dus zorg dat je hem onder controle houdt. Een heuvel is niet snel te steil, bij een steile afdaling is het belangrijk dat je je paard recht houdt zodat hij echt kan gaan zitten en de heuvel als het ware af glijdt. Een paard kan zelf goed inschatten of hij naar beneden kan, maar houd als richtlijn aan dat als je zelf naar beneden kunt lopen dat een paard dat dan ook kan.

I: Inhalen


Wees sociaal naar je mederuiters. Veel paarden schrikken als ze plots worden ingehaald of willen mee met een andere groep. Vraag daarom altijd of het oké is om in te halen. Passeer andere ruiters die je tegemoet komen altijd in stap. Inhalen kan, zeker bij menners, vaak in draf. Ook hier geldt: eerst vragen.

J: Jolig


Buitenrijden is niet alleen voor jezelf leuk, je paard wordt er vaak ook heel erg vrolijk van. Is hij té blij, dan hangt het van je paard af hoe je het oplost. De een wil stoom afblazen, de ander wordt alleen maar heter als hij hard mag. Ga in ieder geval niet in de teugels hangen, dat werkt vaak averechts.

K: Kleding


Voor enduranceruiters zijn speciale broeken op de markt, die geschikt zijn voor een gevoelige huid. Ze slijten echter wel snel. Daarnaast is het op verre tochten verstandig wandelschoenen te dragen, omdat er ook stukken kunnen zijn die je moet lopen. Daarbij is het belangrijk dat je een stevig en geen zacht voetbed hebt. Daar zak je in en dat gaat knellen. Vergeet ook niet om handschoenen aan te trekken.

L: Leren


Zorg dat je paard klaar is voor zijn eerste buitenrit. Veiligheid begint uiteindelijk toch bij je paard. Maak een eerste buitenrit nooit alleen, maar ga met een groep mee die ervaring en rustige paarden heeft. Paarden spiegelen zich aan elkaar en als je paard ziet dat anderen niet schrikken zal hij dat ook niet doen. Zo is de hele rit een leermoment.

M: Meenemen


Het hangt van het terrein af wat je meeneemt. Belangrijk is dat je je mobiele telefoon nooit vergeet. En neem daarnaast een GPS mee, als die niet al op je telefoon zit. Ook een hoevenkrabber is een must. Gebruik je een zadeltas let er dan op dat hij aan beide zijden even zwaar is, bij hengelsportzaken zijn speciale weegschalen te koop die dat kunnen wegen. Een hoefschoen kan ook handig zijn, voor het geval dat je paard een ijzer verliest.

N: Noodhulp


Als je alleen op pad gaat is het verstandig om het thuisfront te laten weten waar je naartoe gaat. Zet je GPS aan zodat ze je kunnen vinden mocht er iets gebeuren. Vertrouw je je paard niet alleen, ga dan gewoon met twee of meer op pad.

O: Oversteken


Oversteken is voor veel ruiters best een enge ervaring. Leer je paard daarom bij elke kruising stil te staan om zo de controle te bewaren. Als er een keer een lastige situatie voordoet zal hij ook rustig blijven. Ben je met een groep, spreek dan af dat je allemaal in één keer oversteekt. Het liefst in stap, dan kun je altijd nog uitwijken naar de draf.

P: Plannen


Op internet zijn tegenwoordig veel ruiterroutes terug te vinden en bij de VVV kun je kaarten opvragen. Rijd je een onbekende route, zorg er dan voor dat je op de brede paden blijft of op fietsroutes. Een leuk smal paadje kan uiteindelijk best eens doodlopen…

Q: Quarterhorse


Quarterhorse, Tinker of KWPN’er: ieder paard is geschikt voor een buitenrit. Het ene paard heeft van nature wel meer uithoudingsvermogen dan de ander, maar ieder paard is te trainen voor de lange afstanden.

R: Ruiterbewijs


Met een ruiterbewijs ben je officieel bevoegd om met je paard op buitenrit te gaan. Om het ruiterbewijs te halen moet je een praktijkexamen en een theorie-examen doen. Het ruiterbewijs is in een aantal natuurgebieden verplicht.

S: Snacks


Als je een lange tocht gaat maken is het van groot belang dat je paard lang kan teren op zijn krachtvoer. Vetrijk voer is erg belangrijk. De energie daarin komt langzaam vrij zodat een paard er lang mee kan doen. Voer je paard twee à drie uur van te voren en laat hem als hij wil tussendoor gras of hooi eten. Zorg dat je zelf ook goed eet. In bananen zitten veel koolhydraten, of eet sportrepen met suikers. Zo voorkom je dat je een dip krijgt.

T: Tuig


Het belangrijkste is dat je tuig goed past. Het mag niet schuren en moet goed onderhouden zijn, zodat je niet halverwege met een geknapte beugelriem staat. In de endurance wordt vaak gereden met halsterhoofdstellen van biothane, die zijn makkelijk schoon te houden en van sterk.

U: Uitrijgebied


Steeds meer gemeenten zorgen voor ruiterroutenetwerken. Die netwerken zijn online te vinden. Niet iedereen heeft een groot bos in de tuin en daarom is de overheid nu bezig rijgebieden te koppelen. Op de site van de KNHS zijn een groot aantal routes gedigitaliseerd.

V: Veiligheid


Tijdens je buitenrit staat veiligheid op nummer een. Bij alles wat je doet moet je dat in je achterhoofd houden. Vaak gaat het mis bij de rustige paarden, omdat de ruiter niet goed oplet.

W: Water


Laat je paard drinken als hij dat wil. Tijdens het rijden raakt hij warmte kwijt en dus ook vocht. Als hij niet drinkt heb je kans op koliek. Wil je paard niet drinken tijdens een stop? Probeer het water dan lekkerder te maken door er appelsap doorheen te doen of er dunne slobber van te maken.

Na een intensieve buitenrit kan je paard wel wat extra’s gebruiken. In de zomer kan je paard tot wel vijftien liter vocht per uur kwijtraken. Dit bestaat niet alleen uit water, maar ook uit elektrolyten. Elektrolyten is een verzamelnaam voor verschillende mineralen. De balans tussen deze mineralen is essentieel voor de gezondheid van je paard en door het verlies kan hij last krijgen van verzuring, kramp of vermoeidheid. Elektrolyten zijn daarom een fijne aanvulling.

X: XX of XY


Een merrie, hengst of ruin, ze hebben allemaal hun voor- en nadelen. Een hengstige merrie kan een echte ‘pain in the ass’ zijn als ze voor iedere voorbijgaande soortgenoot met haar benen wijd gaat, maar een hengst die al het wild in het bos wegjaagt met zijn gebrul is ook een beetje jammer. Zorg dat je je paard onder controle hebt, ongeacht het geslacht.

Y: IJzer


Rijd je veel in het Nederlandse bos, dan zijn ijzers niet per se noodzakelijk. In het buitenland is de grond wat harder, waardoor je ze wel nodig hebt. In de endurance worden vaak ijzers met zooltjes gebruikt en een goede opzet, zodat ze makkelijk af kunnen rollen. Dat scheelt energie.

Z: Zonnebrand


Een buitenritje in de zon is heerlijk, maar ga er niet onbeschermd uren in rijden. Smeer niet alleen jezelf in, maar je paard – als het een schimmel is of hij een bles heeft – moet je ook niet vergeten. Niets is zo pijnlijk als een verbrande huid.