Afbeelding
Foto: Annemarie Roukema

Marijke Galema

In 1983 kwam Marijke Galema voor vast op de Prinses Margriet Manege in Westerbork werken, ‘de manege waar een ieder zich thuis en vertrouwd voelt en waar bijzondere mensen speciaal kunnen zijn en speciale mensen bijzonder.’ Op 1 mei, na veertig jaar, gaat ze met pensioen.

Je hebt ongetwijfeld heel wat ontwikkelingen meegemaakt! Hoe verliep jouw eigen loopbaan bij de Prinses Margriet Manege?

Die begint natuurlijk bij de paarden! Mijn eigen paard Josie stond in pension bij de manege in ruil voor het geven van lessen. Ik hielp - vanaf 1973 - ook al als vrijwilliger bij de Stichting Elisabeth Ruiterkampen, toen nog op een andere locatie. Het werk op de manege breidde zich steeds verder uit en in 1983 kreeg ik een vaste baan.

Al die tijd gaf jij naast de lessen aan ruiters met een beperking ook reguliere paardrijlessen. Die combinatie lijkt me wel fijn.

En noodzakelijk. Paardrijden voor mensen met een beperking kost veel geld en subsidies liggen niet voor het oprapen. De ruiters zonder beperking zorgen voor extra inkomsten. De interactie tussen die twee groepen is belangrijk en handig, want er is veel begeleiding nodig. Bovendien is het goed voor de paarden dat ze door 'gewone' ruiters gereden worden. De hoofddoelstelling van de manege is echter altijd het aanbieden van paardrijden voor mensen met een beperking geweest.

Je maakte ook jouw droom waar.

Ja, met de zorgmanege! We kregen steeds vaker de vraag of de ruiters met een beperking langer op de manege zouden kunnen blijven dan alleen voor het paardrijden. Dankzij het persoonsgebonden budget bleek het mogelijk om die begeleiding aan te bieden. Samen met de toenmalig bedrijfsleider van de Prinses Margriet Manege, Herman Rutterkamp, startten we in 2008 de ZorgManege Westerbork, waarvan ik nu coördinator ben. We begonnen met twee cliënten per dag en hebben er inmiddels dertig; het concept bleek uniek en succesvol. Het is fantastisch dat cliënten de hele dag bij de paarden kunnen zijn en helpen met het werk op stal. Twee keer per maand bieden we bovendien logeeropvang in het Logeerhuis.

Wat ga je het meest missen na al die jaren werken met deze doelgroep?

De puzzeltjes in mijn hoofd. Het is een uitdaging om een cliënt te laten ontdekken wat hij of zij kan en hem of haar tot bloei te laten komen. Een voorbeeld: tijdens een grondwerkles - dat doen we ook met de cliënten en de paarden - liet ik twee meisjes samenwerken. Beide met een sociaal emotionele ontwikkelingsachterstand en onzeker, maar de een had wel meer ervaring met paarden dan de ander. Het meisje met weinig ervaring vond het heel spannend. Zij mocht toekijken, terwijl het andere meisje haar paard rondleidde. Dat lukte heel goed, dus vroeg ik het nieuwe meisje of ze mee wilde doen. Het was heel leuk om te zien hoe het meer ervaren meisje haar hielp om het paard rond te laten lopen, eerst hand in hand, en later had ze zelf het halstertouw vast. Via het paard maakten ze samen stapjes. Zulke momenten zijn de pareltjes van een dag.

En nu, na veertig jaar op de manege?

Mijn opvolgers zijn mensen die de cliënten al kennen, we werken al samen hier. Mariëlle Boers-Venema gaat zich zowel met de dagbesteding als de instructie bezighouden. Nanieke Damsma, hier begonnen als stagiaire, neemt het zakelijke gedeelte en de coördinatie op zich. Annemarie Roukema is er ook nog twee jaar, totdat ook zij met pensioen gaat. Ik kan dus met een gerust hart de figuurlijke deur achter me dichttrekken, maar ik zal er een paard blijven rijden, dus de verbinding blijft nog wel even. P

Afbeelding