Een laterale gang
Een laterale gang Foto: Arnd Bronkhorst | Arnd.nl

Hoe zit dat: Waarom hebben bepaalde rassen een extra gang?

Fun Opvallend Rassen

Je hebt vast weleens een IJslander over de baan zien sjezen in telgang of een Tenessee Walking horse de show zien stelen in running walk. Maar waarom beheersen onze KWPN’ers, Tinkers en bijvoorbeeld Fjorden geen vierde gang en sommige andere rassen wel? 

Paardengedragsspecialist Machteld van Dierendonck legt het uit.

“Omdat alle paarden een extra gang hebben gehad”, vertelt Machteld resoluut. “Wij in West-Europa hebben het er bij bepaalde rassen uit gefokt omdat een extra gang bij het trekken van iets niet handig is.” 

Je ziet het nog op oude schilderijen: ridders die met hun zware harnas, dat soms wel 60 kilo woog, op töltende paarden rijden. “Wereldwijd zijn er veel lokale rassen die een vorm van lateraal bewegen hebben. Het heet overal anders, maar veel paarden kunnen het. In Mongolië, waar ik gewerkt heb, kunnen de pony’s het ook en noemen ze het smooth riding.” Die gang heeft alleen één groot nadeel: hij zit in de weg wanneer het paard iets gaat trekken. 

“Op het moment dat het achterbeen kracht zet, gaat het diagonale voorbeen naar achteren in plaats van naar voren en dat trekt gewoon onhandig. Het trekt alleen handig als ze zwaar moeten trekken, bijvoorbeeld een berg op. In steden zoals Rome zie je paarden dan ook vaak een extra gang inzetten als de heuvelopwaarts gaan.”

‘Een laterale gang is biomechanisch heel handig’

Pootafdrukken

De vraag is volgens Machteld dus eerder andersom. 

“Waarom hebben onze paarden het niet meer? Een laterale gang is biomechanisch heel handig, je komt nooit helemaal los van de grond en dus kan een dier het langer uithouden, want het hele gewicht hoeft niet steeds van de grond. Olifanten doen het ook. Zelfs de oudste voorouder van het paard – het Hyracotherium – deed het ook. In een kleilaag in Afrika vonden wetenschappers pootafdrukken, maar ze kwamen er maar niet achter wat het was. Een Nederlandse studente merkte op dat haar IJslander iets gelijksoortigs deed en ze vonden een overeenkomst.”

‘Je kunt het bijna ieder paard leren, maar je moet er wel een beetje moeite voor doen’

Tölt en telgang

Volgens Machteld is het er niet bij elk paard helemaal uitgegaan. “Je kunt het bijna ieder paard leren, maar je moet er wel een beetje moeite voor doen. Heel veel paarden doen het in de overgang van stap naar draf, al helemaal als je die overgang in een bocht maakt. Ze maken dan een soort tussenstapje dat vaak als ‘onregelmatig’ wordt erkend. Maar als je dat uitbouwt dan kunnen ze het allemaal doen. Je hebt ook töltende dravers en Arabieren.” 

De IJslander is wel een gevalletje apart. “Dat ras maakt als een van de weinigen onderscheid tussen de tölt en telgang. Tölt is een viertakt, als je gaat kijken naar de beenzetting zul je zien dat het een versnelling hoger is dan stap. Telgang is een laterale gang met een zweefmoment.”

Bron: Bit & Cap