Drinken
Drinken

Tips voor een goede drinkwatervoorziening

Nieuws

Heb jij de al test gedaan om te controleren of je de watervoorziening voor je paard op orde hebt? Mochten er nog verbeterpunten zijn, dan kom je met de volgende tips en inzichten van gedragsdeskundige Mila Bon een heel eind.




  1. Zorg dat je paard altijd een zoutblok tot zijn beschikking heeft en geef hem zo nodig extra zout in het voer. Een theelepel zout weegt ongeveer 6 gram. Een paard van 500 kilo dat lichte arbeid verricht – drie keer per week een uur – heeft bij normale weersomstandigheden 14 gram per dag nodig en dat is meer dan de meeste paarden binnen krijgen via een zoutblok.

  2. Heel belangrijk: zorg altijd voor een ruim gevulde drinkbak vol smakelijk, fris drinkwater.

  3. Maak de drinkbak minimaal om de dag schoon. Doe je dit niet, dan krijgt het water een raar smaakje en zal je paard minder drinken dan hij zou moeten.

  4. Paarden met een lagere rang in de hiërarchie steken hun neus niet graag diep in de waterbak. Bovendien drinken sommige paarden het laatste beetje niet graag op omdat hun neus de bodem van de bak raakt.

  5. Voorjaarsgras bestaat voor circa 80% uit water, hooi voor 10 tot 12%. ‘s Winters eet een paard sowieso meer hooi dan ‘s zomers om warm te blijven en heeft hij meer water nodig.

  6. Zweten gaat gepaard met verlies van elektrolyten. Voordat een paard uit zichzelf gaat drinken heeft een paard een dorstprikkel nodig. Dat een paard niet uit zichzelf drinkt betekent dus niet dat hij niet uitgedroogd is. De belangrijkste dorstprikkel wordt veroorzaakt door een relatief hoger natriumgehalte (zout) in het bloed. Omdat zweten gepaard gaat met onder andere zoutverlies, kan een paard na een zware rit bij heet weer uitgedroogd zijn, maar geen dorstprikkel hebben, waardoor hij niet vrijwillig zal drinken. Terwijl een paard tijdens extreme arbeid in de hitte tot 16 liter zweet per uur kan verliezen. Dit moet allemaal worden aangevuld met water en elektrolyten.

  7. De dagelijkse ‘normale’ waterconsumptie bij lichte arbeid onder neutrale weersomstandigheden is 5 liter per 100 kg lichaamsgewicht.

  8. De minimale drinkwatertemperatuur waarbij paarden vrijwillig voldoende drinken is 5 tot 7 graden. Is het drinkwater kouder, dan drinkt een paard wel wat, maar niet voldoende.

  9. Is de waterstroom te langzaam, dan drinkt je paard onvoldoende. Hij neemt namelijk veelal een vastgezet aantal teugen ongeacht de hoeveelheid die hij dan tot zich nemen. Houd zijn drinkgedrag in de gaten, want niet elk paard is meteen gewend aan de geringe diepte van de waterbak.

  10. Een paard is neofobisch, wat betekent dat hij geen dingen eet of drinkt die hij niet kent. Op concours of in een andere stal heeft het water mogelijk een ander smaakje. Het gevolg? Mogelijk weigert je paard het te drinken, zelfs als hij dorst heeft. Overweeg in dat geval zo mogelijk ‘eigen’ water mee te nemen.

111014459_ABFweb