Oud paard
Oud paard

Veel voorkomende ouderdomskwalen bij paarden

Welzijn

Net als mensen krijgen ook paarden op leeftijd te maken met ouderdomskwalen. Vaak doen ouderdomsgebreken, zoals gebitsproblemen, artrose en PPID hun intrede. De één zal er sneller last van hebben dan de ander, maar ze maken allemaal het verouderingsproces mee. 

Harrit van der Meer is de vaste dierenarts bij Stichting de Paardenkamp en vertelt meer over een aantal meest voorkomende aandoeningen bij oudere paarden.

Artrose

Artrose is een proces waarbij de gewrichten van het paard slijtage vertonen. Wanneer je een kreupelheid bij een ouder paard ziet, heeft dit veelal te maken met artrose. Door slijtage werken gewrichten minder soepel en wil het paard dit gewricht ook ontlasten. Artrose is te zien op een röntgenfoto. 

“Eerst bepaal je welk been het is en dan moet je vinden waar het precies zit. Dit doe je door te palperen en te buigen en strekken. Als we het niet kunnen vinden dan verdoven we het been uit van beneden naar boven. Wanneer de locatie is bepaald, kun je röntgenfoto’s en echo’s maken om de diagnose te stellen. Daarna maken we een behandelplan.”

Behandeling van artrose

Artrose is niet te genezen, maar het slijtageproces kan wel afgeremd worden door middel van supplementen, ontstekingsremmers en gewrichtsvloeistofvervangers, zoals hyaluronzuur. Ontstekingsremmers kunnen lokaal of oraal gegeven worden. 

Oudere paarden hoeven vaak niet meer te sporten en een ruiter te dragen. “Het doel van de therapie is dat je het in goede banen leidt en het paard dus pijnvrij kan stappen en draven.” 

Beleid en erfelijkheid

Net zoals bij een mens slijt ieder lichaam, dus het voorkomen van artrose is daarbij lastig. Het ene paard kan er wel meer last van hebben en het is ook afhankelijk van hoe hard je paard in zijn leven heeft gewerkt. Je moet met beleid met je paard om gaan en Harrit denkt ook dat erfelijkheid een kleine rol speelt bij artrose. Daarnaast is het regelmatig onderhouden van de hoeven erg belangrijk. Een aangepast beslag kan ook helpen bij paarden met artrose.

Koliek door lipoom (vetbult)

Buikpijn bij het paard is een vervelende aandoening. Een tumor die specifiek wordt gezien bij oudere paarden is een (gesteelde) lipoom. “Dit is een goedaardige tumor van vetweefsel die zich in de buikholte bevindt. Deze tumor geeft initieel geen symptomen, pas als de tumor om een darm heen slaat geeft het ernstige koliek.”

“De diagnose is vrij lastig te stellen. Je hebt alleen een vermoeden en kunt afgeknelde darmdelen door een rectaal onderzoek wel voelen. Je kunt dit alleen oplossen door een operatie en pas als het paard geopereerd wordt, stellen we de diagnose.” 

Operatie = afweging

Een operatie is een afweging die je zelf moet maken voor je paard. Heeft je paard andere klachten? Of is het een gezond paard die je zelfs nog rijdt? Ook is het afhankelijk van hoe lang het paard al koliek heeft, want hoe eerder je de afsluiting oplost hoe groter de kans is dat er geen darmdelen worden verwijderd tijdens de operatie. Als er wel darmdelen eruit moeten worden gehaald, omdat ze zijn afgestorven, is de prognose slechter. 

Maagdarmproblemen

Ook maagdarmstoornissen door gebitsproblemen en verstoppingskoliek zijn voorkomende aandoeningen die medicinaal vaak op te lossen zijn. Gebitsproblemen kun je zoveel mogelijk voorkomen door het gebit van je paard regelmatig te laten controleren en behandelen. “Als het gebit op is, is het paard vaak ook op. In de natuur sterven ze dan, maar gedomesticeerde paarden kun je nog op gewicht houden met aangepaste voeding.”

PPID (voorheen ziekte van Cushing)

PPID is een aandoening waarbij de hormoonhuishouding verstoord raakt en dat heeft verschillende gevolgen. Deze diagnose wordt gesteld door een bloedtest. De gevolgen van deze ziekte kan behandeld worden met een medicijn om gevolgen binnen de perken te houden. 

Een heel herkenbaar kenmerk van paarden met PPID is de lange, krullende vacht waarbij de wisseling van wintervacht naar zomervacht ook moeizaam verloopt. Daarnaast hebben ze vaak een vetkussentje boven hun ogen terwijl daar bij andere paarden een kuiltje zit. 

Verminderde weerstand

Paarden met PPID hebben vaak minder weerstand en zijn dus vatbaarder voor ontstekingen, wormbesmettingen en virale besmettingen. Je ziet vaak ook dat paarden met PPID ook eerder luizen krijgen door hun enorme vacht. “Een kwalijke bijwerking is hoefbevangenheid. Dat zie je bij oude paarden vrij veel, mede door PPID en mede door overgewicht bij paarden.”

“Paarden die ouder worden en niet meer werken, verbranden minder energie. Die paarden worden sneller dikker en lopen ook meer kans om hoefbevangenheid te krijgen.” Je moet de voeding aanpassen op de conditie van je paard. 

Weerstand

Te dikke paarden moet je wat minder geven en te dunne paarden wat meer. Paarden met PPID hebben baat bij energie- en eiwitrijke, maar suikerarme voeding. Hoewel de weerstand bij paarden met PPID vaak minder is, hoeft dit niet zo te zijn bij een gezond ouder paard. “Een ouder paard heeft vaak meer antilichamen, omdat het paard gedurende zijn leven in aanraking is geweest met veel virussen en bacteriën, zoals droes, influenza en rhino.”

“Ze hebben daar weerstand tegen opgebouwd en zijn daar dan minder vatbaar voor. Hetzelfde geldt voor wormbesmettingen. Maar als je paard op oudere leeftijd pas in aanraking komt met bijvoorbeeld droes, dan heeft een ouder paard daar wel meer moeite mee dan een jong paard.”

Bron: De Hoefslag