110128897_ABFweb
110128897_ABFweb

Zouten en elektrolyten; fabels en feiten

Welzijn Verzorging Veterinair

Zouten of elektrolyten bijgeven, heb jij enig idee wanneer wel en wanneer niet? Samen met drs. Annette van Weezel Errens, oprichter van Equilin en veterinair adviseur bij Voervergelijk, nemen we de meest voorkomende opvattingen onder de loep.

1. Zout toevoegen is alleen nodig als het warm is.

“Nee, ongeacht het weer verbruiken paarden zout. Het is wel zo dat een paard bij hitte, vochtigheid, beweging, stress en uitdroging door ziekte meer zout verbruikt. In de winter bevordert het geven van zout de waterinname om uitdroging te voorkomen. In de warme seizoenen vervangt het wat verloren is gegaan door transpiratie.”

2. Paarden zweten moeilijker dan mensen

“Klopt! Paarden zweten veel minder effectief dan andere dieren en mensen, waardoor de lichaamswarmte steeds meer ophoopt in het lichaam zolang het dier arbeid verricht. Het zout in paardenzweet is ook vier keer zo geconcentreerd als in mensenzweet. Het paard kan 6-20 liter per uur zweten. Uitdroging kan dus makkelijk plaatsvinden.”

3. Paarden vullen zouten vanzelf weer aan

Het zit iets ingewikkelder in elkaar. Van Weezel Errens geeft een korte scheikundige toelichting: “Als mensen zweten, scheiden ze eerst water uit en daarna de elektrolyten/zouten. Dit resulteert in een dorstprikkel. Het drinken van water zorgt ervoor dat het water d.m.v. osmotische diurese passief wordt opgenomen en de vochtbalans herstelt. Als paarden zweten, scheiden ze eerst elektrolyten/zouten uit en dan volgt het water. Er ontstaat een hypotoon klimaat in het lichaam (in verhouding meer water en minder zouten). Paarden krijgen hierdoor geen dorstprikkel en willen moeilijk drinken als ze uitgedroogd zijn. Ook is geen sprake van osmotische diurese bij het drinken van alleen water. Het lichaam denkt namelijk dat er genoeg water in het lichaam is en zal zelfs het opgenomen water uitscheiden via de nieren met elektrolyten, zodat de uitdroging zelfs erger kan worden. Aanvulling via de voeding duurt veel langer omdat het voer eerst verteerd moet worden. Bij paarden die moeten presteren is dit niet wenselijk.”

4. Zouten- en elektrolytensuppletie is hetzelfde

Fabel: “Elektrolyten zijn o.a. zouten, maar ook mineralen, zuren en basen. Wanneer in de sportwereld over elektrolyten wordt gesproken, worden de mineralen natrium, kalium, chloride, calcium en magnesium bedoeld. Doorgaans vult een paard het normale verlies aan elektrolyten zelf aan met het eten van ruw- en krachtvoer. Krachtvoer is nagenoeg altijd voorzien van extra mineralen. Tegenwoordig worden in het ruwvoer grote tekorten aan natrium waargenomen, al dan niet in combinatie met hoge kaliumgehalten. Biedt daarom altijd een zoutblok aan om de zout- en vochthuishouding in balans te houden. Maar zeker niet ieder paard heeft elektrolytensuppletie nodig (zie ook punt 6). Werk je langdurig (meerdere uren per dag en bij meerdaagse wedstrijden) met een paard of in hoge temperaturen en luchtvochtigheid, dan kan de zoutbehoefte wel 150 gram per dag zijn én is elektrolytensuppletie wenselijk. Overleg dit met een deskundige.”

5. Omdat je paard elke dag zout verbruikt, moet je elke dag zout voeren

Fabel: “Het is altijd goed om een liksteen aan te bieden, maar veel paarden likken niet of niet genoeg aan een liksteen. Het actief bijgeven van zout rondom warme dagen en dagen dat je paard hard moet werken is aan te bevelen, zeker als je weinig krachtvoer bijgeeft. Let echter wel op dat je niet elke dag zout bij gaat voeren als het niet nodig is. Bereken de hoeveelheid natrium die je paard binnenkrijgt door voeding en supplementen en overleg dan met een deskundige over het toevoegen van zout en de dosering. Zorg ervoor dat je paard altijd de beschikking heeft tot vers water.”

6. Elektrolyten kan je voeren om je paard beter op te peppen

Fabel: ”Elektrolyten geef je het meest effectief rond de momenten dat het vochtverlies het grootst is (zoals op het wedstrijdterrein, rond transport en na een zware training) en opgelost is in water of slobber, zodat je zeker weet dat het wordt opgenomen. Als het rantsoen uitgebalanceerd is en voldoende mineralen en sporenelementen bevat, biedt een speciaal elektrolytenmengsel geen toegevoegde waarde. Dan voldoet keukenzout en eventueel een gedeelte dieetzout. Dit is afhankelijk van de kaliumwaarde in het ruwvoer.”

Bron: Bit & Cap