070208691_ABFweb
070208691_ABFweb

8 tips voor een snelle barrage

Training Opvallend

Yeah! Je hebt je springparcours foutloos afgelegd. Dat betekent dat je door mag naar de barrage. Maar hoe kun je die het beste rijden? Want nu gaat het naast foutloos blijven ook om een snelle tijd. Springruiter Tim Stockdale geeft acht tips voor een snelle barrage.


1. Scherpe bochten

Zorg dat je thuis oefent met scherpen bochten. Zowel voor als na de hindernis. Volgens Tim zijn er twee soorten bochten die je in een barrage vaak tegenkomt. Allereerst heb je de ‘A’-bocht, waarbij het paard zijn gewicht vooral op de achterhand brengt terwijl hij wel genoeg voorwaartse impuls moet behouden. De ‘B’-bocht is een bocht waarbij je meestal een scherp draait. Het paard valt dan meer naar binnen.

2. ‘Schuin’ springen

Hindernissen spring je meestal recht  en over het midden. In een barrage kan het soms tijdbesparend zijn om de hindernis schuin te springen. Volgens Tim is het belangrijk dat je dit thuis al oefent, zodat je paard tijdens de wedstrijd niet weigert. Je kunt de hindernis thuis vanuit verschillende hoeken springen. Spring hem eerst eens recht en dan een paar keer van links naar rechts of juist van rechts naar links.

3. Bekijk het barrageparcours

Meestal is het niet mogelijk om het parcours van de barrage te lopen vlak voordat je gaat rijden. Dat wil niet zeggen dat je het niet kunt bekijken. De barragehindernissen maken doorgaans deel uit van het parcours en je kunt dus kijken hoe je moet rijden. Bekijk goed welke hindernissen er verwijderd worden en welke lijnen je daardoor kan rijden. Soms ontstaan er nieuwe mogelijkheden om kort te draaien doordat een hindernis is weggehaald. Het kan zijn dat je twijfelt of je een bepaalde korte wending kunt rijden. In dat geval kun je volgens Tim die lijn alvast rijden als je de arena binnenkomt en je nog genoeg tijd hebt voordat je door start moet. Zo krijg je wellicht een iets beter gevoel of die bocht wel of niet gaat lukken.

4. Is het het risico waard?

Soms moet je risico’s nemen. Vraag je van tevoren wel af of het risico het waard is. Dit hangt af van wat voor soort wedstrijd je rijdt en wat voor paard je hebt. Als je bijvoorbeeld een kampioenstitel kunt winnen door de snelste te zijn, dan is het het risico wellicht waard. Is dat niet het geval, dan ben je misschien al tevreden met een iets langzamere maar foutloze ronde?

5. Neem zo min mogelijk passen

Bekijk van tevoren goed welke lijn je het beste kan rijden zodat je zo min mogelijk galopsprongen maakt. Als je een bocht door kan komen in vier galopsprong in plaats van vijf of zes, kan dat aan het eind net het verschil maken.

6. Ben niet te enthousiast met het losrijden

Je wil dat je paard relaxed de ring in gaat. Ga niet heel anders of langer inrijden dan je normaal voor een springwedstrijd doet. Als je weet dat je een bepaalde bocht wil rijden die misschien wat lastig is, kun je die  een of twee keer oefenen.

7. Controle of snelheid?

Sneller is niet altijd beter. Soms verlies je enigszins de controle als je paard het tempo opvoert. Wat je vaak ziet volgens Tim is dat paarden dan vlakker gaan springen. De kans is dan groter dat ze een balk raken. In die gevallen is het verstandiger om toch iets rustiger te rijden zodat je foutloos blijft.

8. Focus op de volgende hindernis

Denk vooruit. Als je over een hindernis gaat, moet je met je gedachten al bij de volgende zijn. Kijk maar eens naar topruiters. Je zult zien dat ze boven de hindernis al kijken naar de volgende hindernis. Dat zorgt vaak voor vloeiende lijnen en dat zorgt er weer voor dat je sneller bent.

Bron: Horse & Hound

Tim Stockdale - Arnd Bronkhorst