Marieke van Schuppen
Marieke van Schuppen

Paardenmeisje

Nieuws

“Let maar op, het begint met één lesje in de week, dat worden er snel twee. Dan komt de verzorgpony en straks heb je een eigen paard.”


Ik ben tijdens de ledenvergadering van mijn wielrenclub in gesprek met het enige andere vrouwelijk lid van onze sportieve vereniging. Fronsend kijk ik Anita aan. “Nee joh, het zijn gewoon wat proeflessen. Misschien vind ik het helemaal niet zo leuk als ik dacht. En ik wil helemaal geen eigen paard!” Anita – met zelf meerdere paarden thuis – lacht me hartelijk toe: “Nou, let maar op.”

We zijn het moment van dat gesprek al een paar maanden voorbij. Ik zou toch geen paardenmeisje worden? Ik ben een wielrenner, een mountainbiker, een hardloper. En moeder van drie kinderen. Ik heb helemaal geen tijd voor paarden.

En net op het moment dat ik vind dat mijn wekelijkse paardrijles wel weinig is om echt vorderingen te maken, wordt het me zo maar aangeboden: “Ik heb een leuke merrie voor je, wil je daar misschien op rijden?” Ik sta even perplex. “Denk er maar over na. Je mag er alles mee doen. Alsof hij van jou is.” De Friese paardenfokker, net buiten ons dorp, blijkt het echt te menen.

En nu? Nu stond ik gisteren met een borstel in mijn handen te dringen tussen mijn twee dochters. We waren alle drie even druk bezig met poetsen en invlechten van Saartje. Een Friese merrie. Mijn paard, een heel klein beetje mijn paard. Een schat van een beest. En ik kan er zó op, zei de fokker.

Mijn man ziet het van een afstandje aan. Hij is een kattenmens, geen paardenmens. Op Facebook volgt de ene paardenfoto de andere op. Thuis ruikt het in de hal naar paard. In de kamer hangt het hoofdstel te drogen dat ik heb gewassen met zadelzeep. In de vensterbank staan twee stijgbeugels te glimmen, die mijn dochters hebben gepoetst. ‘Opeens is alles paard’, was de korte, maar veelzeggende opmerking van mijn man die avond.

Zo besluit ik vanmorgen maar eens wat aandacht te besteden aan mijn andere hobby. Ik kan mijn wielerminnende vrienden ook niet met paardenverhalen lastig vallen. Ik stap op mijn wielrenfiets. De novemberzon schijnt uitnodigend. Ik heb het fietsen gemist en ben van plan eens lekker lang te trainen.

Onnadenkend stuur ik richting het oosten en na tien minuten ben ik op steenworp afstand van Saartjes wei. Ach, laat ik er dan maar even langs fietsen. Toeval toch? Laat ik mezelf nou niet voor de gek houden. Ik tuur in de verte, de Friese paarden zijn zwarte vlekjes in de wei. Ik speur totdat ik er één ontdek met een rood halster. Daar staat ze, Saartje. Mijn paard, een beetje. Ik stop niet, maar fiets door en groet inwendig: dag Saartje! De rest van de fietstraining kan ik een brede grijns niet onderdrukken. Tóch een paardenmeisje?
Marieke van Schuppen