Goede gebitsverzorging per levensfase van je paard

Gebitsverzorging per levensfase van je paard

• Bij veulens is het verstandig op jonge leeftijd een gebitscontrole te laten doen, en zo’n controle regelmatig te herhalen tijdens het eerste levensjaar. Zo kun je eventuele aangeboren tandheelkundige afwijking opsporen en tijdig beslissen welke behandeling het beste past. Een veulen wordt geboren met zogenaamde premolaren. Van deze veulen- of melkkiezen heeft hij er zes in de onderkaak en zes in de bovenkaak.


• Jaarlingen kunnen last krijgen van scherpe hoeken aan de tanden, die bijvoorbeeld pijnlijke wangen kunnen veroorzaken. Een tandarts kan deze scherpe delen verzachten, zodat je paard er geen last meer van heeft.


• Voor je een paard zadelmak gaat maken en dus een bit in zijn mond doet, is het belangrijk een uitgebreide gebitscontrole te doen. Zo begin je de training van je paard in ieder geval zonder gebitsproblemen. Deze kunnen later natuurlijk nog wel ontstaan, bijvoorbeeld door het wisselen van de melktanden. De meeste paarden wisselen de snijtanden tussen een leeftijd van 2,5 en 4,5 jaar. De melkkiezen worden meestal al iets eerder gewisseld, op een leeftijd van 2,5 tot 3,5 jaar. Bij het wisselen van de melkkiezen kunnen problemen ontstaan doordat een deel van de oude kies op de nieuwe kies blijft zitten. Dit worden ook wel doppen genoemd. Een regelmatige controle blijft dus een must, zeker in deze levensfase.


• Als je paard al zijn tanden en kiezen gewisseld heeft, is een jaarlijkse controle meestal voldoende. Natuurlijk verschilt dit wel per paard. Tekenen dat er misschien iets aan de hand is met zijn gebit zijn bijvoorbeeld: erg knoeien met krachtvoer, vermagering en erg vasthouden van het bit en geen stelling willen aannemen of het hoofd kantelen als je met een bit rijdt.


• Oudere paarden kunnen weer vaker last krijgen van gebitsproblemen. Tanden en kiezen kunnen versleten raken en er blijft soms viezigheid achter. Speciaal voer en regelmatige controle kunnen je paard in deze levensfase helpen.