Handen
Handen

Oude meesters: van Baucher ?tot Henk van Bergen

Nieuws

De opvattingen van François Baucher (1796-1873) druisten compleet in tegen die van zijn voorgangers De Pluvinel en De Guérinière, de grondleggers van de hedendaagse rijkunst. Om te komen tot volledige dominantie over het paard, gebruikte Baucher de ‘effet d’ensemble’, het gelijktijdig en in toenemende mate toepassen van drijvende en remmende hulpen.



De ruiter moest volgens deze ‘méthode’ de druk zo hoog opvoeren tot dit culmineerde in het halthouden van het volledig onderworpen paard. Baucher deed buigingsoefeningen met extreme halshoudingen (met onder meer het hoofd van het paard op de borst getrokken) om optimaal respect van het paard voor de hand van de ruiter te verkrijgen.

Met een onderworpen paard, volledig opgesloten tussen hand en been, begon Baucher te werken in stap, ‘de moeder der basisgangen’. Pas wanneer hij de kleinste wendingen kon rijden, met behoud van de ‘effet d’ensemble’, ging hij over tot de draf. Geen wonder dat de kritiek op Baucher luidde dat zijn paarden geen impuls hadden!

Sommigen zullen het misschien als gerechtigheid beschouwen dat Baucher op enig moment, rijdend en wel, getroffen werd door een kroonluchter die uit het plafond bovenop hem viel. Jarenlang moest de controversiële rijmeester revalideren en toen hij eindelijk weer op een paard kon zitten, bleek dat hij zijn eigen, fysiek zware rijmethode niet meer kon toepassen.
Gedwongen door zijn lichamelijke ongemak ontwikkelde Baucher een compleet andere rijmethode. Hij ging zijn paarden nu juist met impuls naar voren rijden, tegen de hand aan, met het hoofd in een verticale houding. Uiteindelijk leidde zijn geëxperimenteer met rijtechnieken tot het principe van ‘mains sans jambes, jambes sans mains’, het geheel gescheiden van elkaar geven van voorwaarts drijvende en remmende hulpen. In deze rijopvatting ontstaat een paard dat, volstrekt in contrast met de trainingsmethode van de jonge Baucher, heel licht aan de hulpen is.

De Berlijnse rijmeester Louis Seeger, leermeester van Steinbrecht en bewonderaar van De Guérinière, had het twijfelachtige genoegen om Baucher in diens eerste periode te zien rijden. Dit leidde in 1852 tot een pamflet waarin Seeger geen spaan heel liet van Bauchers opvattingen. Discussies over trainingsmethoden zijn van alle tijden.

[panel]

De moderne ruiter


“Allereerst moet mij van het hart dat de titel ‘rijmeester’ niet van toepassing kan zijn op deze meneer”, zegt dressuurexpert Henk van Bergen. “Het gelijktijdig en in toenemende mate geven van remmende en activerende hulpen lijkt mij niets anders dan dierenkwellerij. Het ‘mains sans jambes, jambes sans mains’, wat Baucher vervolgens ontwikkelde, mag dan van betekenis zijn geweest in de evolutie van de rijkunst, maar als ik dit allemaal lees, was deze meneer een egotripper zonder respect voor zijn paard.

Als ik naar de huidige top van de dressuursport kijk, is dát nou juist de winst. Mensen als Carl Hester, Charlotte Dujardin en Helen Langehanenberg leveren topprestaties, maar dat gaat heel goed samen met het respect dat ze voor hun paarden hebben. Ik wil ook Anky van Grunsven noemen en, uit een vorige generatie rijmeesters, Piet Oothout. Dat zijn voorbeelden van mensen die zich in paarden verplaatsten terwijl ze prestatiegericht trainden.

Interessant in de ontwikkeling van de rijkunst is het samenspel van handen beenhulpen, het geven van allerlei, onderling verschillende, signalen aan je paard, waaronder de verzamelende en voorwaarts drijvende hulpen. Als ik naar mijn zoon kijk terwijl hij op zijn computer aan het typen is, zie ik tien vingers die in een razend tempo toetsen indrukken. Toch zal hij nooit de bedoeling hebben om gelijktijdig twee toetsen in te drukken. Telkens verschijnt er maar één teken op het scherm, hoe snel hij ook typt.

Zo is het ook met paardrijden. Hulpen kunnen elkaar versterken, ze kunnen elkaar in hoog tempo opvolgen. Maar het paard moet steeds dezelfde ontwikkeling doormaken als zijn ruiter om aan alle signalen te kunnen beantwoorden. Door een systematische opleiding zal het paard moeten leren wat elke afzonderlijke hulp ‘betekent’. En als de opleiding goed verloopt, zal hij gecompliceerdere oefeningen leren door elkaar snel opvolgende en ondersteunende hulpen om te zetten in beweging. Maar remmende en voortdrijvende hulpen tegelijk, dat zal een paard nooit begrijpen.”

[/panel]