opening (Large)
opening (Large)

Eetstoornissen in de paardenwereld

Nieuws

De paardenwereld is bij uitstek het terrein voor elegante, slanke ruiters en amazones. Het lijkt bijna wel of dun en succesvol hand in hand gaan. Een gevaarlijke ontwikkeling, vindt sportpsychologe Karin de Bruin. De obsessie voor het figuur kan doorslaan in een eetstoornis.


Sportpsychologe Karin de Bruin heeft onderzoek gedaan naar eetstoornissen bij topsporters. Vooral bij sporten waarbij uiterlijk een rol speelt, kwam ze tot schrikbarende aantallen: twintig procent van de vrouwen en acht procent van de mannen heeft op een bepaalde manier een eetprobleem. Dat kan van alles zijn: van anorexia, waarbij iemand zich tot in het extreme uithongert, tot boulimia, waarbij perioden van niet eten worden afgewisseld met vreetbuien. Daarna wordt vaak overgegeven of worden laxeermiddelen gebruikt om de binnen gekregen calorieën weer kwijt te raken. Specifieke cijfers over paardensport heeft de psychologe niet, al krijgt ze wel ruiters – meestal amazones – in haar praktijk, die aankloppen voor hulp. “En er zijn de bekende wilde verhalen over jockeys die er alles aan doen om maar zo licht mogelijk te zijn. Die speciale, grote toiletten hebben, zodat ze meer ruimte hebben om over te geven. Maar dat speelt in Nederland niet. Hier is vooral dressuur populair. Dat heeft een esthetische kant, het is fraai om er slank uit te zien op een paard. Er zijn meisjes die daarom dunner willen worden, proberen weinig te eten en dat dan niet volhouden, waardoor ze vreetbuien krijgen. Dat kan zomaar tot een stoornis leiden.”

Doorzettingsvermogen


De Bruin wijst erop dat de aanleiding meestal een samenspel van factoren is. “Er is een bepaalde aanleg. Perfectionisme is bijvoorbeeld een karaktertrek die erbij komt kijken. Er is mentaal een enorm doorzettingsvermogen voor nodig om te hongeren. En laten topsporters dat nou bovengemiddeld hebben. Soms zie ik een genetische component. Zussen, tantes of moeders die ook eetproblemen hebben. En dan zijn er de ‘triggers’ uit de omgeving. Een coach die een terloopse opmerking maakt over een dikke kont, waarschijnlijk helemaal niet verkeerd bedoeld. De sfeer binnen een groep, waarin meiden veel met uiterlijk bezig zijn. Dan kan een soort competitie ontstaan wie het dunst is.” Volgens de psychologe kan het voorkomen dat jonge sporters een verkeerd voorbeeld nemen aan de slanke amazones op topniveau. “Iets steviger gebouwde jongeren kunnen zich erg ongelukkig voelen over hun figuur in de strakke wedstrijdkleding. Ze denken dat ze net zo dun moeten zijn als de toppers om succesvol te worden. Maar dit is eigenlijk nooit de enige factor. Het heeft ook met een stukje controle te maken. Hun gewicht is iets waar deze jongeren invloed op hebben, zo voelen ze het.” Eetstoornissen komen het meest voor bij meisjes in de puberleeftijd. Incidenteel treft het jongens. De Bruin: “Maar dan wel vaak uit een omgeving waar uiterlijk een rol speelt.”

Geraffineerd


Ruiters zitten vaak vele uren te paard. Dat is niet prettig met een volle maag. “Als dat wordt aangewend om een maaltijd over te slaan, is dat vaak de smoes. In een professionele omgeving wordt erop gelet dat er goed wordt gegeten, want dat is ook nodig voor het leveren van een prestatie. Bij de roeiers werd bijvoorbeeld de training zo gepland, dat men na afloop samen kon eten.”
De Bruin wijst erop dat een eetstoornis meestal geleidelijk ontstaat. “Iemand stopt met snoepen. Dan worden alle vetten uit het dieet geschrapt. De suikers en de koolhydraten volgen. Dan worden maaltijden overgeslagen. Er wordt steeds meer weggelaten. Dat gaat vaak zo geraffineerd, dat de omgeving aanvankelijk niets in de gaten heeft.”

Verslaving


Bekend is het verhaal van topwielrenster Leontien van Moorsel, die met ernstige anorexia aanvankelijk nog goede resultaten behaalde. “Dat is in het begin soms ook de verkeerde stimulans. Je krijgt complimentjes, omdat je er slanker uitziet. Als ruiter kun je het helemaal lang volhouden, omdat het paard een deel van het werk doet.” De Bruin haalt een Amerikaans onderzoek aan, waarin soldaten bewust werden uitgehongerd. “Beresterke kerels werden somber, chagrijnig, overmatig gefocust op eten en ze gingen allerlei dwangmatig gedrag vertonen. Als je jezelf langzaam, maar structureel ondervoedt, dan past je lichaam zich zo aan, dat het steeds makkelijker is vol te houden. Je maag wordt kleiner en je instinctieve hongergevoel verdwijnt. Op den duur raakt je hormoonproductie in de war. De menstruatie bij vrouwen stopt, er treedt botafbraak en haaruitval op. De spieren eten zichzelf op en door uitdroging kan de natrium-kaliumbalans zo veranderen dat hartritmestoornissen optreden. Tegen de tijd dat het je vermogen om te sporten echt is aangetast, zijn de meesten er al zo aan ‘verslaafd’ dat ze er niet zomaar van loskomen. Hun onrealistische angst om dikker te worden overheerst het gezonde verstand.”

Taak voor coach


NOC*NSF heeft een folder ontwikkeld waarin de signalen van eetstoornissen bij sporters zijn opgenomen. De Bruin: “Soms zie je dat iemand afvalt. Maar omdat er ook hard wordt getraind, valt het lang niet altijd op. De sporters zelf ontkennen het meestal. Daarbij speelt ook schaamte mee, of angst voor de carrière. Je merkt echter vaak dat het gedrag verandert. Of dat iemand het vaak koud heeft, zich sociaal steeds meer isoleert of minder presteert.”





‘De omgeving heeft aanvankelijk niets in de gaten’




Het is belangrijk dat coaches en trainers sporters die ze van eetproblemen verdenken op een niet-confronterende manier aanspreken. Dus niet door er in gezelschap over te beginnen, maar een op een. “Vraag hoe het gaat. Geef aan dat je je zorgen maakt en waarom. Benadruk de nadelen van niet goed eten.” De psychologe pleit voor een stukje bijscholing op dit gebied aan instructeurs en coaches. “Als je zo’n probleem in een beginstadium kunt herkennen, kun je veel leed voorkomen. Ik heb sporters onder behandeling die aangeven dat ze graag hadden gewild dat iemand eerder het gesprek met ze was aangegaan. Hoe eerder het wordt ontdekt, hoe groter de kans dat het wordt opgelost.” Wat dat betreft schetst De Bruin een vrij somber perspectief. “De helft houdt er op een of andere manier last van. En als de patronen fysiologisch en neurologisch zijn ingesleten, kan het tot het einde van de sportcarrière leiden.”

Meer informatie over eetstoornissen en de vroegtijdige signalering ervan is te vinden op www.eetproblemenindesport.nl

Eva van der Linde: ‘Ik was echt ziek’


Haar zusje is van nature erg slank. Dat vond dressuuramazone Eva van der Linde mooi. ze probeerde te lijnen, maar al snel werden vreetbuien afgewisseld met overgeven. Het ontwikkelde zich door tot anorexia, ze woog nog maar 38 kilo. Nu is ze een gezonde moeder van twee kinderen en rijdt ze Grand Prix.

Als zeventienjarige ging Eva van der Linde op kamers voor studie en begon ze met lijnen. “Ik vond mezelf te dik, maar als ik nu foto’s zie van die tijd valt dat wel mee.” Ze probeert uit te leggen waar het misging, maar kan geen duidelijke verklaring geven. “Ik heb een fantastische jeugd gehad, alles wat mijn hartje begeerde, dus daar lag het zeker niet aan. Faalangst, dat was het denk ik vooral. In mijn onzekerheid had ik – onbewust – alleen controle over wat ik in mijn mond stopte.” Aanvankelijk at ze normaal en gaf ze af en toe over. Ze viel af en dat zette haar aan om vaker haar eten uit te spugen. “Het is een verslaving. Je beseft echt wel dat het niet normaal is, maar dan zit je er al zover in dat je niet meer kunt stoppen.” Het duurde een jaar of drie voordat haar zus iets in de gaten kreeg. Omdat Eva alles ontkende, besloot haar vader tot een snood plan: hij sloot stiekem de wc af, zodat ze niet meer kon doortrekken. Eva viel door de mand. Ze werd naar een praatgroep gestuurd. Maar dat bracht niet de gewenste doorbraak, ze was al te ver heen. Omdat overgeven geen optie meer was, stopte ze met eten. “En dan word je pas echt gek”, verzucht ze. “Ik at bijna niks en alleen bizarre dingen. Tomaten met ketchup, een blaadje sla. Ik kan me nog een keer herinneren dat mijn zus kookte en saus over de boontjes had gedaan. Dat werd een enorme rel. Het was elke keer paniek met eten.”

Zes jassen


Eva viel in een enorm tempo af. Al die tijd trainde ze gewoon haar paarden. “Voor mijn gevoel ging dat prima, maar je leeft op adrenaline. Ik was natuurlijk een wrak, had totaal geen energie. Je hebt zelf niet door dat het rijden veel moeilijker gaat. En ik was voor mijn omgeving niet te genieten, omdat ik voortdurend op mijn tenen liep. Ik had het altijd koud, zat met zes jassen aan te paard. Deels ook om mijn magere lichaam te verbergen.” Een bekend fenomeen is dat anorexiapatiënten zichzelf nog steeds als dik ‘zien’. Eva wist wel dat ze dun was, maar ze had niet de werkelijkheid voor ogen. “Ik zag laatst een foto waarop mijn benen stokjes leken, echt afschuwelijk. Ik kon gewoon niet meer stoppen, zo bang was ik geworden dat ik van eten zou aankomen.” De weegschaal werd haar vijand. Ze was bezeten van eten, zegt ze nu. “Ik lag ’s nachts te denken aan een boterham met pindakaas, die ik dan de volgende dag toch niet durfde te eten. Maar je kunt er niets aan doen, je bent echt ziek. Als ik erop terugkijk, ben ik verbaasd over de discipline die ik mezelf oplegde. Was ik met andere dingen maar zo strikt.”

Chocola


Omdat ze zelf wel besefte dat het fout ging en op aandringen van haar omgeving, klopte Eva aan bij een kliniek. Ze deed een deeltijdbehandeling, kreeg antidepressiva om de dwangmatigheid onder controle te krijgen en kwam langzaam iets aan. “Maar in mijn hoofd was het nog lang niet over. Wilde ik zo de rest van mijn leven door, in gevecht met eten? Nee dus.” Ze liet zich opnemen bij Novarum in Amsterdam en leerde weer op een normale manier omgaan met eten. “Ik kreeg het vertrouwen terug in mijn lichaam. Je hebt allemaal een bepaald gewicht waarop je blijft als je normaal eet. En je komt niet meteen honderd kilo aan als je één keer een reep chocola eet. Maar dat moest ik wel weer even leren. Zonder Novarum had ik het nooit gered. Ik denk dat je sowieso hulp nodig hebt om eruit te komen.”

Kort nadat ze uit de kliniek kwam, raakte Eva zwanger. Sinds de geboorte van haar dochter en later haar zoontje heeft ze nooit meer problemen met eten. “Ik kan eerlijk zeggen dat ik er niets aan heb overgehouden. Dat had ik niet verwacht, want bijna iedereen houdt wel wat rare tics. Ik kan het me niet eens meer voorstellen dat ik er zo goed in was.” Ze rijdt vijf à zes paarden per dag. “Nu heb ik er weer plezier in. Soms zie ik op wedstrijden iemand voorbij komen, waarmee het niet goed gaat. Ik herken eetproblemen meteen. Hopelijk grijpt de omgeving in.”

‘Gezonde geest in een gezond lichaam’


Tineke Bartels, die als bondscoach veel jonge amazones onder haar hoede heeft, is groot voorstander van voorlichting. “Ik ben erg van de gezonde geest in een gezond lichaam. Goede voeding is belangrijk voor iemand die een sportcarrière nastreeft. Voor de jeugd die met het talentenplan in aanraking komt bieden we, naast fysieke training, via een diëtiste voorlichting over voeding. Dat gebeurt op maat, dus voor een ieder individueel. En we moeten misschien nog beter duidelijk maken dat je er mooi uitziet als je gezond leeft.” Ze zegt zich als trainer en coach bewust te zijn van de impact die sommige opmerkingen kunnen hebben. “Ook als je het grappig bedoelt, kan het soms anders overkomen.” Ze heeft in haar omgeving een paar meisjes met anorexia meegemaakt en gaat, als ze denkt dat er iets aan de hand is, altijd het gesprek aan. “Ik denk dat dat heel belangrijk is, al is het niet makkelijk. Maar als je het idee hebt dat het niet goed gaat met iemand, moet je daar als trainer over praten.”

Bron: Bitmagazine.nl
tweede spread (Large)