contragalop
contragalop

Niet-progressieve overgangen rijden, deel 3

Nieuws

Vanuit galop halthouden en weer aangalopperen. Je doet het in iedere hogere proef minstens twee keer, sowieso eenmaal aan het begin en aan het eind van je proef. “Het loont om aandacht te besteden aan de galop-haltgalop overgang , want het is je visitekaartje”, meent internationaal jurylid en instructeur Eddy de Wolff van Westerrode. “Maar ook zonder wedstrijdambities is deze overgang een uitstekende oefening in gehoorzaamheid en africhting.”




Galop-stap


Alles wat abrupt gebeurt, is lelijk. Halthouden vanuit de galop doe je dan ook direct, maar niet abrupt. En het vloeiende behouden in deze overgang, dat maakt hem nou zo moeilijk. Zoals geldt bij elke overgang naar een langzamere gang, is het noodzakelijk om je paard voor je uit en aan je voorwaarts drijvende hulpen te houden. “Je mag nooit het gevoel hebben dat hij achter je komt”, benadrukt jurylid Eddy de Wolff van Westerrode. “Komt je paard achter je hulpen, dan valt hij – boem – in stilstand. Vergelijk het met autorijden waarbij je auto ook snel, maar niet correct, stilstaat als je remt zonder koppeling. Je moet leren spelen met koppeling en gas.”

Verbazingwekkend hoe vaak ‘met voorwaartse drang halthouden’ nog verkeerd begrepen wordt, vindt Eddy. “Zo hoorde ik laatst per toeval iemand uitleg geven over halthouden. Haar enige aanwijzing luidde: ‘Drijven, drijven, drijven.’ Volkomen onzinnig. Natuurlijk moet de achterhand er wel bij blijven, maar als je je paard laat halthouden ga je niet volop drijven.” Wel geef je je paard altijd de kans om aan te sluiten. Hiermee bevorder je de vloeiendheid van de overgang. In het begin van je training is het geen enkel punt om enkele stappassen tussen de laatste galopsprong en het halthouden in te bouwen. Verminder het aantal passen tot er een directe overgang ontstaat vanuit galop naar halt. “Waak ervoor om de balans van je paard te verstoren wanneer je hem laat halthouden. Op het moment dat jij remt, wordt je paard gestopt in zijn voorwaarts gaan. Hij verliest dan zijn balans. Grote kans dat dit resulteert in scheefheid.”

Hoe correcter je verzameling, hoe beter je overgang. “Bij een jong paard is een verzamelde overgang als galop-halt nog niet uitvoerbaar, maar door correcte training groei je stap voor stap naar meer verzameling toe.” Over het algemeen houd je in de proef halt op de rechte lijn, maar wanneer je werkt aan een correcte galop-halt overgang kan een volte helpen. “Door een spiraalvormige volte te verkleinen naar een meter of tien of acht maak je het gemakkelijker om je paard te verzamelen”, legt Eddy uit. “Vierkant halthouden is op de volte overigens wel lastig. Stap even recht weg om je paard vierkant te zetten. De overgang op de volte biedt mooi de gelegenheid om op beide handen te trainen. Elk paard heeft immers een voorkeur voor een kant. “Daar kun je van profiteren, want in welke galop je de ring binnenkomt is in een dressuurproef niet voorgeschreven”, weet De Wolff van Westerrode. “Elke verstandige ruiter weet natuurlijk of zijn paard de overgang naar stap beter vanuit de linkerof de rechtergalop maakt. Gaat de bel en zit je niet in de voorkeursgalop? Geen reden om zenuwachtig te worden. Je hebt nog 45 seconden om de overgang naar stap te maken en in de juiste galop binnen te komen. Wees slim en profiteer hiervan.”



 

Halt-galop


En dan staat je paard te wachten op de volgende hulp. Althans, zo hoort het. “Menig paard gaat al voorwaarts voordat de ruiter daarvoor de hulp geeft”, ziet Eddy maar al te vaak. “Dit is simpelweg een kwestie van training. Leer je paard wachten op jouw hulp.” Dat doe je door veel variatie aan te brengen, bijvoorbeeld voorwaarts in stap, draf of galop. Of rijd een paar passen achterwaarts en galoppeer dan aan. Houd halt vanuit galop, maak een aantal passen achterwaarts en galoppeer weer voorwaarts weg. “Soms is dit gemakkelijker dan aangalopperen vanuit het halthouden, omdat je gebruik kunt maken van de energie van de beweging”, verklaart De Wolff van Westerrode.

Overigens blijft de voorwaartse drang essentieel. Ook in stilstand. “Met een kleine ophouding bereid je je paard voor op het voorwaarts gaan en een fractie van een seconde later geef je de galophulp. Rechthouden is vaak een uitdaging. Je voorkomt geslinger door je paard meteen actief voorwaarts te rijden. Breng je paard in een lichte schoudervoor-positie, zodat je de voorhand op de achterhand richt. Als je de voorhand licht voor de achterhand plaatst en de voorhand mooi opsluit en iets naar binnen stelt, houd je je paard recht.” Houd het wel subtiel en stel je paard niet te veel naar één kant. Hij moet tenslotte recht naar voren, en anders slinger je alsnog weg.

De eerste galopsprongen moeten al goed voorwaarts zijn, maar hoe krijg je snel het juiste tempo te pakken? “Het juiste tempo is afhankelijk van de africhtingsgraad van je paard en bereik je alleen bij voldoende ontspanning. Dit betekent ook werken aan soepelheid en een mooi ritme bij het aangalopperen. Zorg dat je je vaste basistempo herkent. Vlak en sloom weggaan waarbij je paard de mooie drietakt en sprongkracht verliest is altijd fout. Geef je been, let dan op het contact en houd je paard mooi rond aan de teugel. Geef je hem lucht, behoud dan een mooie aanleuning en een gedragen halshouding.” Een oefening om aan een goede verzameling te werken, is de keertwending om de achterhand. Houd halt, maak een keertwending om de achterhand en houd weer halt. “Streef daarbij naar vloeiend halthouden. Deze oefening leert
je paard mooi gesloten en verzameld halt te houden en aan te galopperen. Zoals altijd blijft afwisseling belangrijk. Wissel verzameling af met voorwaarts rijden. Op de lange zijde voorwaarts rijden verbetert de schwung, sprongkracht en energie. Daarna verzamel je je paard door hem op te vangen zonder aan sprongkracht in te boeten. Vervolgens rijd je je paard weer voorwaarts. Voorwaarts rijden verbetert de kwaliteit van de verzameling en vice versa. Uiteindelijk gaat voorwaartsheid en verzameling in elke dressuurproef en -training hand in hand.”

Scheef


Aangalopperen is geen symmetrische beweging. Als je paard rechts aangaloppeert en jij je linkerbeen terugbrengt, wordt je paard gemakkelijk scheef. “Het voorwaarts rijden is de basis van het rechtrichten van je paard”, aldus Eddy. “Maak je ophoudingen zo dat je je paard niet hindert in zijn voorwaartse beweging, maar dat je hem lucht geeft. Te vaak zie ik een paard tegen de hand komen, waarop de ruiter de druk op de teugels opvoert en tegelijk been geeft om voorwaarts te gaan. Je paard op deze manier remmen zal zijn galoppassen slingerend maken. Kijk zelf bovendien met een open blik naar voren. Schiet jouw blik zelf stiekem naar links of naar rechts, dan werk je scheef gaan in de hand.” Tenzij je hortend en stotend weggaloppeert is het soms lastig om het succes van je overgang vanuit het zadel te voelen. “Het kan fijn zijn een helper op de grond recht voor het paard te laten controleren of je recht aangaloppeert. Het juiste gevoel is immers iets wat je moet ontwikkelen.”
gallop_halt (Large)
halt_gallop (Large)