handen
handen

Coördinatie van ruiter en paard

Nieuws

Zo veel harmonie tussen de bewegingen van jou en je paard dat het lijkt alsof jullie één zijn. Dat willen we toch allemaal? Dr. Inga Wolframm deed er onderzoek naar en ontdekte tot haar verrassing dat de coördinatie tussen ruiter en paard het beste is in galop. Hoe kun je de harmonie in alle gangen verbeteren?


Hoe beter de coördinatie tussen paard en ruiter, hoe beter de prestaties. Stoort een ruiter, dan heeft dat direct invloed op de zuiverheid van de gangen en het doorkomen van de hulpen. Om uit te zoeken in hoeverre de bewegingen tussen ruiter en paard harmoniëren, is ingewikkelde apparatuur nodig. Bewegingsmeters die niet alleen de ruiter meten, maar ook het paard. “Je kunt niet twee aparte meters voor beide gebruiken, want ze moeten tegelijk meten, anders klopt het niet”, legt Wolframm uit. Ze ging aan de slag met achttien ruiters van zeer verschillende niveaus. Daar zaten beginners bij, maar ook topruiters die internationaal actief zijn. De ruiters kregen allemaal hetzelfde programma voorgeschoteld. Na een kwartier losstappen reden ze op beide handen een volte in stap, in draf lichtrijdend, in draf doorzittend en in galop. Daarna mochten de ruiters op hun eigen manier hun paarden losrijden tot ze het gevoel hadden dat hun paarden optimaal liepen, waarna ze de voltes nogmaals reden. Wolframm: “We hebben gemeten in hoeverre ruiter en paard met elkaar meebewegen. Daarnaast konden we ook nagaan wie het eerste bewoog, dus wie volgt wie.”


Synchronisatie


Stap is een langzame beweging die voor veel, vooral beginnende ruiters ‘veilig’ voelt. Uit de metingen bleek echter dat de synchronisatie van de bewegingen in die gang het slechtst was. In galop was de synchronisatie het best, met de draf daar kort achter. Het maakte geen verschil of de ruiters aan het lichtrijden of doorzitten waren. Wolframm heeft wel een verklaring: “Twee systemen synchroniseren het makkelijkst als ze sneller bewegen. Je wordt dan als het ware meegezogen. De galop heeft bovendien een zweefmoment, waarin er even niets gebeurt. Daarin kun je jezelf herstellen als je de balans kwijt bent. Het is niet voor niets dat het paard galoppeert bij voltigewedstrijden. Het is een rollende beweging, niet zo stotend qua afzet zoals bijvoorbeeld de draf. Stap gaat langzaam, maar dat is geen voordeel als we het over synchronisatie hebben. Bovendien is het een gang waarin veel gebeurt. Er wordt voortdurend een been opgetild en weer neergezet. Dat zijn snelle bewegingen en het is lastig voor een mens om dat goed te volgen.” Wolframm ontdekte dat veel ruiters in stap tegen hun paard in gaan. “Waarschijnlijk omdat ze te veel willen. Ruimer of juist rustiger. Je zou meer stil moeten zitten, je laten meenemen door het paard.”

Zwaartepunt


Er is een behoorlijk verschil in het vermogen om in harmonie met een paard te bewegen tussen beginners en ervaren ruiters. Om met precieze cijfers te komen is nog meer onderzoek nodig, maar de eerste resultaten wezen hierop. Hoe dichter het zwaartepunt van paard en ruiter bij elkaar ligt, hoe beter. Beginners zijn geneigd voorover te zitten, voor het zwaartepunt van het paard, dat ongeveer halverwege zijn buik ligt. Het paard raakt daardoor uit balans. Angst zorgt ervoor dat spieren worden aangespannen en ruiters in elkaar kruipen. Maar spierspanning treedt ook op als je onbekende bewegingen onder je voelt. Als ruiters hun uiterste best doen om aanwijzingen van een instructeur op te volgen, verstrakken ze vaak, waardoor ze niet meer meegaan in de beweging. Ervaren ruiters zijn gewend aan de bewegingen van een paard en volgen die automatisch. Ze zijn in staat om, zonder te verstrakken, in evenwicht te blijven. Hierbij houden ze hun bovenlichaam min of meer stabiel boven het zwaartepunt van het paard. Ze klemmen zich niet vast met hun benen. Onderzoek toont aan dat ruiters de bewegingen voornamelijk opvangen met doorverende enkels en soepele heupen, terwijl een zekere mate van rompstabiliteit nodig is om het bovenlichaam verticaal te houden. Maar stabiliteit is iets anders dan strak.
‘Als je zelf snel bent en je hebt een traag paard, dan past dat niet goed bij elkaar’

Als een ruiter het evenwicht van het paard verstoort, zal het paard één of meerdere benen aan de grond zetten om zichzelf op te vangen. Paarden gaan vaak harder en meer op de voorhand lopen in een poging het evenwicht te herstellen. Dat leidt bij onervaren ruiters echter vaak tot meer onbalans. Wolframm geeft aan dat de cijfers worden beïnvloed door de mate waarin een paard zich loslaat en hoe de bewegingspatronen van een paard passen bij die van de ruiter. Dat laatste moet niet worden onderschat.

“Ik denk dat dit zelfs te maken heeft met de ‘klik’ die sommigen met een bepaald paard voelen. Je hebt allemaal een eigen manier van bewegen, een paard heeft dat ook. Als je zelf snel bent en je hebt een traag paard, dan past dat niet goed bij elkaar. Het is iets om rekening mee te houden als je een paard gaat kopen. Denk erover na hoe je zelf beweegt.”

Meer training


Slechte synchronisatie tussen ruiter en paard zorgt ervoor dat er grotere krachten op de rug worden uitgeoefend. En dat is toch al de zwakste plek van een paard. “Ga maar na, als je steeds net achter de beweging aan komt, drukken je billen harder op de rug.” Wolframm haalt een Oostenrijks onderzoek aan, waaruit kan worden afgeleid dat goede ruiters de regelmaat van de bewegingen van een paard minder storen. Dat is belangrijk voor een correcte spierontwikkeling. “Hoe beter je de beweging kunt volgen, hoe beter je paard beweegt en hoe minder risico op blessures.”

Het pleit voor meer aandacht voor coördinatie. Er wordt weinig getraind op harmonisatie en gevoel. Je er bewust van zijn is al een eerste stap, vindt de wetenschapper. “Het maakt niet uit wat je doet, rechtuit rijden of oefeningen. Sommige ruiters hebben moeite met bepaalde oefeningen of kunnen beter galopperen dan draven. Vooral als iets niet lukt zie je dat ruiters het nog een keer doen en nog een keer. Ze blijven herhalen en doen steeds precies hetzelfde als wat ze daarvoor deden. Dat werkt dus niet. Als er minder coördinatie is, verliest het paard zijn regelmaat en komen hulpen minder door. Je zult je meer bewust moeten zijn van je lichaam.”

Meten


Zitles is de traditionele manier om te werken aan harmonie in beweging tussen ruiter en paard. Wolframm plaatst kanttekeningen. Want als een spiegel of de reactie van de instructeur je enige maatstaf is of het beter wordt, is dat bijzonder subjectief. “Het zou mooi zijn als er eenvoudige meetapparatuur wordt ontwikkeld waarbij je als ruiter meteen kunt zien wat er echt gebeurt. Anders blijft het gokken. Motorisch leren is erop gebaseerd dat je aan de hand van feedback je lichaam aanpast. Eerst kost dat veel moeite en moet je er steeds bij nadenken. Maar hoe vaker je het herhaalt, hoe meer het een automatisme wordt.” Wolframm is voorstander van gebruik van de Flexchair, waarbij objectieve meetgegevens worden weergegeven over de beweeglijkheid van de ruiter.
‘Motorisch leren is erop gebaseerd dat je aan de hand van feedback je lichaam aanpast’

Het maakt mensen meer bewust van hun lichaam. Maar het zegt natuurlijk nog niet alles over hoe ze er vervolgens op een paard mee omgaan. Ze zou graag een onderzoek willen doen naar de effecten van het gebruik van dit instrument in relatie tot de harmonie tussen paard en ruiter.
Zitten