galop marlies van baalen
galop marlies van baalen

Niet-progressieve overgangen rijden, deel 2

Nieuws

De overgang galop-stap-galop komt vanaf de klasse Z1 aan bod. Voer je de overgang goed uit, dan is je galop verzameld, maak je geen tussenpassen in de draf en blijft je paard ontspannen, recht en voorwaarts. Hoe je dit voor elkaar krijgt? Internationaal Grand Prixjurylid en instructeur Eddy de Wolff van Westerrode legt het uit.


“De benaming ‘eenvoudige galopwissel’, waarbij het paard vanuit de verzamelde ene galop via twee tot vier stappen wisselt naar de andere galop, is eigenlijk nogal paradoxaal”, vindt jurylid Eddy de Wolff van Westerrode. “Deze wissel is namelijk verre van eenvoudig. Sterker nog, de overgang galop-stap-galop is heel moeilijk. Bij het gros van de proeven waarin deze wissel wordt gevraagd, zoals bij de internationale ponyproeven, is het een van de bottlenecks. Heb je een sterk internationaal veld, dan is de galop-stap-galop overgang vaak het onderdeel waarop je wint of verliest.”


Galop-stap


De moeilijkheid zit hem in de verzameling van de galop. “Een paard met het gewicht op de voorhand kan geen correcte overgang naar de stap maken. Hij zal op de voorbenen in stap vallen en vaak gaan daar nog enkele drafpassen aan vooraf. Bij de galop-stap overgang is de kwaliteit van de verzameling echt belangrijk. Alleen als je je paard goed weet te verzamelen, kun je een correcte overgang naar stap maken. Het paard moet zijn gewicht meer naar de achterhand verplaatsen, waardoor de achterbenen niet alleen de massa voortduwen maar ook actief gaan meedoen in het dragen van het gewicht. Dat onderbrengen van de benen en het meer buigen van heup-, knieen spronggewricht, dat is de essentie van verzamelen. En dat is nodig voor deze oefening.” Als je je paard al galopperend verzamelt, zorg dan dat je paard altijd voor je uit blijft en een goede veerkrachtige sprong behoudt. Rijd tussendoor genoeg voorwaarts om eventuele verloren sprongkracht weer in de verzamelde galop terug te brengen. “Trek daarbij niet aan de teugels, zoals vaak gebeurt”, waarschuwt het jurylid. “Essentieel is de kwaliteit van de galop en de verzamelde galop. Streef naar een mooi langzamer tempo zonder sprongkracht en drietakt te verliezen. Vervolgens rijd je geleidelijk de overgang naar de stap. Met kleine ophoudingen pak je je paard netjes op, waarna je lucht geeft. Zo blijft je paard zich dragen en blijft hij licht in de hand. Dat lucht geven is een essentieel onderdeel van de halve ophouding. Houd dat scherp voor ogen. Ook als je teruggaat naar de stap moet je paard voor je uit blijven. In principe is een halve ophouding het samenspel van alle hulpen, geen tegengestelde hulpen. Je moet natuurlijk niet drijven als je wilt halthouden, maar als je merkt dat je paard niet langer voor je uit is, geef je been.”
‘Met kleine ophoudingen pak je je paard netjes op, waarna je lucht geeft’

Veel paarden hebben in het begin op de volte minder moeite met het maken van een mooi gesloten overgang zonder in de stap te ‘vallen’. Concentreer je je te veel op het remeffect van de verzameling, dan breng je je paard altijd enigszins op de voorhand. “In de overgangen streven we eerst nog naar een goede middenstap, dit helpt voorkomen dat het paard zijn takt verliest. Als je te vroeg naar verzamelde stap toe rijdt en daar te veel op focust, loop je het risico op taktproblemen. Wat een jury precies van je verwacht hangt uiteraard af van je niveau. In lagere proeven rijd je meer voorwaarts en is de overgang naar de middenstap prima. Een Grand Prix-ruiter moet naar een verzamelde stap rijden. De zuiverheid van de stap is altijd essentieel”, benadrukt De Wolff van Westerrode. “Ik zie liever een drafpasje dan een directe overgang die uitmondt in een onzuivere stap vol nervositeit. Een onzuivere stap kan ik niet als voldoende beoordelen, ik moet mijn score dan echt pittig naar beneden bijstellen.”


Stap-galop


Aangalopperen vanuit stap wordt vaak gemakkelijker gevonden. “B-ruiters kunnen het soms al, ook een cowboy scheurt weg in volle galop. Maar wat je wilt is een mooi gesloten overgang van stap naar galop.” En dat vereist oefening. “Roep niet te snel dat het lukt, maar controleer jezelf op veelgemaakte fouten. Galoppeer je te snel weg, dan ligt ‘op de voorhand komen’ op de loer. Ook scheef aanspringen zie ik vaak.” Afwisseling is belangrijk. Een onzuivere stap voorkom je door de verzameling niet ten koste van de ontspanning te laten gaan. Een gespannen en geforceerde verzameling resulteert vaak in een nerveuze, onzuivere stap. “Houd de ontspanning in de oefening door niet te snel te switchen tussen stap en galop. Varieer niet te snel, maar bouw vaak lange stapreprises in na de overgang vanuit galop. Spring je te snel weer aan in galop, dan kan je paard gespannen blijven in de stap. Hij denkt immers dat hij zo weer moet aangalopperen en zal anticiperen op je hulpen. En dat moet een paard juist niet doen. Hij moet altijd op je hulpen wachten. Geef je paard vaak tussendoor de lange teugel, rijd een figuur in stap, varieer en speel met overgangen. Maak van de linkergalop de overgang naar de stap en spring weer aan in de linkergalop, laat je paard ook eens drie, tien of vijftien drafpassen maken. Wissel af, zo blijft je paard op jou wachten.”
‘Wissel af, zo blijft je paard op jou wachten’

Het kan helpen om de overgang naar galop eerst in een hoek of op de volte te trainen. Hierbij is het paard licht gebogen en gesteld in de richting van de galop die je vraagt. Geef een duidelijke galophulp door je buitenbeen iets terug te leggen, je gewicht iets op de binnenzitbeenknobbel te brengen, buiging te vragen met de binnenhand en deze te begrenzen met de buitenhand. “Natuurlijk is het uiteindelijke doel je paard op steeds kleinere en uiteindelijk onzichtbare hulpen te laten reageren. Train het aangalopperen ook op een rechte lijn. Zaken als scheef worden kun je daar namelijk constateren en aanpakken”, tipt De Wolff van Westerrode. “Scheef worden is een veelvoorkomende fout. De achterbenen moeten altijd in het spoor van de voorbenen blijven, ook op een volte. Plaats de voorhand met je beide handen licht naar binnen. Een spiegel of een meekijkende hulp op de grond kan je hierin helpen. Verzamel de stap iets voordat je aangaloppeert en zorg dat je paard goed aan de hulpen staat, want pas als jij het tempo, de houding van je paard en het exacte moment waarop hij aangaloppeert bepaalt, heb je controle.“ En dat is precies wat deze oefening leuk maakt, ook voor ruiters zonder vergaande wedstrijdambities. “In de dressuurring is de oefening een doel op zich, je wilt per slot van rekening winnen. Maar buiten de ring is het een uitstekende oefening om de controle over je paard te verbeteren. En dat heeft iedere paardensporter nodig.

Niet alleen Edward Gal, maar ook ruiters uit andere disciplines zoals Jeroen Dubbeldam, Elaine Pen en Marijke Visser. En lukt de galop-stap-galop overgang goed? Dan staat niets een hoge score in de weg.”
gallop_stap (Large)
stap_gallop (Large)