schouder
schouder

Schoudercontrole: Een kwestie van evenwicht

Nieuws

Schoudercontrole is nodig om te kunnen sturen, rechtrichten en verzamelen. Wend je af door aan de binnenteugel te trekken of neem je je paard met de buitenteugel mee? Olympisch medaillewinnaar Carl Hester legt uit hoe hij er tegenaan kijkt.


Als je aan de binnenteugel trekt, doet een paard zijn hoofd naar binnen. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij ook die kant op gaat. Zijn hals is flexibel, hij is heel goed in staat om met een naar binnen gebogen hals en hoofd gewoon rechtuit te lopen. Pas als je controle hebt over zijn schouders, kun je hem sturen in de richting die je wilt.

Er is nog een belangrijke reden waarom je als ruiter de schouders van je paard moet kunnen beheersen. “Ieder paard is van nature scheef. Je bent als ruiter je hele leven bezig met het rechtrijden van paarden. Dat lukt alleen als je de voorhand vóór de achterhand kunt plaatsen”, legt dressuurruiter Carl Hester uit. Hij voegt eraan toe dat we niet moeten denken dat ruiters op hoog niveau een paard één keer rechtrichten en dat het dan zo blijft. “Daar zijn we elke dag weer mee bezig. Het komt in alles terug.”

Hij vindt rechtrichten overigens niet alleen een kwestie van het beheersen van de schouders. “De achterbenen moeten in het spoor van de voorbenen treden. Het hoofd hoort te worden gedragen in het verlengde van de borst. Er zijn ruiters die het hoofd van een paard naar binnen buigen om hem recht te richten. Dat gaat nooit lukken, want dan doet het lijf niet mee.”

[caption id=”attachment_31027” align=”aligncenter” width=”620”] Dit paard loopt keurig rechtgericht door de bocht.[/caption]

 

Binnenhoefslag


Een paard recht maken door de schouders voor de achterhand te richten, is niet alleen beter voor het lichaam, het is ook nodig als je tot verzameling wilt komen. Dat lukt namelijk niet met een krom paard. Om de schouders te leren controleren, is het een goed idee om veel op de binnenhoefslag te rijden. Carl: “Onthoud dat je twee teugels hebt en twee benen. Daar moet je paard tussen blijven lopen. Hij mag niet op één van de twee teugels leunen of tegen een been aan hangen. Op de hoefslag probeert een paard altijd met zijn buitenschouder in de richting van de omheining te leunen. Door wat vaker op de binnenhoefslag of de AC-lijn te rijden, vermijd je deze aantrekkende werking en kun je controleren of een paard echt recht loopt.”

Sommige instructeurs roepen voortdurend dat een ruiter zijn paard met de buitenteugel moet begrenzen. Carl waarschuwt daartegen. “Dan heb je helemaal geen druk op de binnenteugel en draagt de buitenhand alle gewicht. Je hebt twee teugels en in beide moet het gevoel, de hoeveelheid contact, hetzelfde zijn.”

Welke teugel?


Even terug naar het sturen. Carl benadrukt dat je een paard laat afwenden met de buitenteugel, dus niet door aan de binnenteugel te trekken. “Je neemt zijn schouders mee de bocht om. Dat betekent overigens niet dat je met je buitenteugel tegenhoudt. Dan zou je de beweging belemmeren. Je neemt de schouders zijwaarts mee, maar de buitenteugel blijft gevend. Onthoud dat een paard in horizontaal evenwicht moet blijven. Als je aan hem trekt, of dat nou aan de binnenkant of de buitenkant is, maak je zijn frame korter, waardoor de balans verstoord raakt. Trek je zijn hals in elkaar, dan leunt het paard op je hand. Terwijl hij op eigen benen moet lopen. Als ik zie dat een ruiter aan de binnenteugel trekt om een wending te maken, laat ik hem van de hoefslag af wijken naar binnen, zodat hij leert zijn paard met zijn buitenbeen en -teugel van de wand af te bewegen. Als je dat beheerst, is het eenvoudig om de schouders mee te nemen, in plaats van het hoofd naar binnen te trekken.”

Het wenden met de buitenteugel gaat in tegen de methode die bijvoorbeeld Anky van Grunsven en Edward Gal gebruiken. Zij geven aan dat ze een verandering van richting wel met de binnenteugel aangeven. Anky verklaart dat ze het vooral simpel wil houden. Edward heeft eerder wel het voorbeeld van een fiets gebruikt, waarbij je ook niet aan de rechterkant van het stuur trekt als je naar links wilt. Carl beaamt dat sommige instructeurs uit de streng-klassieke hoek dressuur ontzettend ingewikkeld kunnen maken. “Ze willen dat er zoveel tegelijk gebeurt met handen, benen en zit, dat het niet te doen is. Bovendien worden ruiters bang om iets fout te doen. Ik geloof daar niet in. Ik houd ervan om het zo simpel mogelijk te houden, zodat ik het aan andere ruiters kan uitleggen. Als die het snappen, geldt dat hopelijk ook voor hun paarden. Als ruiters in de war raken van mijn aanwijzingen, hoe kunnen ze dan overbrengen aan hun paarden wat ik bedoel?”

Welke methode?


Er zijn verschillende wijzen van rijden die tot succes leiden. “Een verkeerde interpretatie, en vooral verkeerde imitatie, van een stijl is slecht voor een paard”, zegt Carl daarover. “Als je een bepaalde methode gebruikt, moet je weten wat je doet en ermee doorgaan totdat je het helemaal hebt doorgrond. Het maakt niet uit of dat Anky’s manier is of die van mij. Het eindresultaat is min of meer hetzelfde. Naar mijn idee zitten er veel goede punten in de ‘klassieke’ dressuur. Want daar hebben ze het ook over rechtrichten en lichtheid. Dat maakt dressuur aantrekkelijk en mooi om te zien. Mijn ideaal is een paard dat zichzelf draagt en niet wordt vastgehouden in een bepaalde houding.” Volgens de Engelse dressuurcrack is zijn systeem een ‘beetje van iedereen’. “Ik doe nog steeds wat Harry Boldt me leerde over halve ophoudingen toen ik twintig was. Dat is wat me vooral is bijgebleven van zijn methode. Van Bert Rutten herinner ik me hoe ik een paard op het achterbeen terug kon zetten. Anne van Olst leerde me hoe ik een paard scherp aan het been moest rijden. Charlotte Dujardin en ik doen veel aan de afwerking van details. Je neemt iets mee van iedereen. En niet alles werkt voor mij. Maar je moet alles ervaren en daar dan je eigen weg in vinden. Om terug te komen op het controleren van de schouders, Anky wendt misschien op de binnenteugel, maar ze heeft haar paard wel voortdurend tussen twéé teugels, net als wij. Het is gewoon een kwestie van evenwicht. Als een paard goed op eigen benen loopt, heb je automatisch meer controle over de schouders en is een hulp voor een wending zo subtiel dat je nauwelijks iets doet met je teugels.”

[caption id=”attachment_31028” align=”aligncenter” width=”620”] De ruiter trekt hier alleen aan de binnenteugel en het paard loopt over de buitenschouder weg.[/caption]

Aan het been


Het klinkt zo eenvoudig. Toch is het controleren van de schouders bij jonge paarden of voor beginnende ruiters een lastig punt. Volgens Carl is er niet één ding op te noemen dat altijd fout gaat in dit verband. “Als een ruiter op een paard gaat zitten, brengt hij het dier alleen daarmee al uit zijn evenwicht. Ruiters laten paarden scheef lopen omdat we zelf ook scheef zijn. Ik bekijk het liever anders: het is niet iets wat we fout doen, het is iets wat we goed moeten doen.” Hij legt uit dat het er bij Charlotte Dujardin zo makkelijk uitziet omdat zij er een kei in is om paarden aan het been te hebben. “Ze weet ze altijd vóór zich te houden. Omdat ze daardoor als het ware méér paard voor zich heeft dan achter zich, heeft ze controle over de schouders. Als een paard niet aan het been is, onder je wegkruipt en de hals wordt kort, is het niet te doen om de schouders in evenwicht te rijden.”

Volgens Carl Hester is het echt niet zo dat ieder paard waar hij of Charlotte op gaat zitten direct goed loopt. “Daarom houden we ook regelmatig open dagen, zodat iedereen kan zien dat het ook voor ons hard werken is. We hebben niet alleen maar dure, talentvolle paarden. Zeker in het verleden kochten we vaak paarden van tweeëneenhalf jaar voor weinig, omdat we ons niet meer konden veroorloven. Door zorgvuldige training, waar schoudercontrole een belangrijk deel van uitmaakt, hebben we die tot goede paarden opgeleid. Ik heb geen stal vol vijfjarigen waarmee ik zo even een schouderbinnenwaarts rijd zonder dat ze verkantelen of slingeren of een appuyement inzet zonder dat ze hun hals verbuigen of bijna omvallen. Wij hebben precies dezelfde problemen als iedereen. Hoe ouder en meer ervaren ik word, hoe beter ik inzie dat paarden soms ook een baaldag hebben. En dan moet je niet het gevecht aangaan, want dan wordt het een probleem. Geef ze een lichte training of doe iets anders leuks met ze en probeer het een andere keer weer.”
schouders1 (Large)
schouders2 (Large)