voer eten wei paard
voer eten wei paard

Voedselzandloper voor paarden

Nieuws

De voedselzandloper van arts Kris Verburgh is een razend populair boek waarin de verkeerde eetgewoonten van mensen met wetenschappelijke onderbouwing aan de kaak worden gesteld. Wat we jarenlang dachten dat goed voor ons was, zoals brood en zuivel, zou dat toch niet zijn. Maar hoe zit dat bij paarden? Voeren we die met de beste bedoelingen het graf in?


We hebben het allemaal geleerd, de schijf van vijf. Helemaal fout, volgens Verburgh. Hij tekende een piramide waarbij aardappelen, graanproducten en zuivel in de ‘verkeerde’ helft staan. Groenten en fruit zijn goed, evenals gezonde vetten. Dr. Anneke Hallebeek van Sanéqui en Voedingsadvies Paard, specialist op het gebied van veterinaire dierenvoeding, maant tot voorzichtigheid. “Er is enige controverse over de conclusies van Verburgh. Het klinkt allemaal erg logisch, maar hij knoopt enkele touwtjes aan elkaar vast die niet aan elkaar horen... Maar ook op paardengebied hebben we af en toe voedingshypes, dus het is leuk om een parallel te trekken.”

Paarden eten van nature alleen ruwvoer. Gras vinden ze het lekkerst, maar als dat op is, zoeken ze iets anders. “In extreme gevallen eten paarden rare dingen, soms zelfs giftige planten. Het darmstelsel en het eetpatroon van paarden is zo kunstig, dat het dier leert om niet verder te eten als hij binnen dertig minuten ergens ziek van wordt. Giftige planten zijn vaak bitter. Dat vinden paarden niet lekker, maar als ze erge honger hebben stappen ze daar soms overheen en eten ze er al van voor het waarschuwingssysteem in werking treedt”, verklaart Hallebeek.

Granen


Als een paard ze tegenkwam at hij ze vast wel, maar granen behoorden oorspronkelijk niet tot het dagelijkse rantsoen. In een ver verleden ging de mens paarden gebruiken als lastdier en later ook als rijdier. Omdat paarden zichzelf daardoor niet meer de hele dag van voeding konden voorzien, was aanvulling nodig. Dat dat iets plantaardigs moest zijn, was wel duidelijk. Haver bleek het beste te bevallen en omdat het ook minder door mensen werd gebruikt, kreeg dat de voorkeur als paardenvoer. Gerst werd ook wel gegeven, dat is iets rijker dan haver. Andere graansoorten bevielen minder. Hallebeek: “Tarwezetmeel plakt in de maag en kan daardoor voor gezondheidsproblemen zorgen. Maïs werd wel gegeven, maar we weten nu dat dat niet goed verteert. Dat heeft een ander soort zetmeel, dat zonder voorbewerking niet goed wordt opgenomen. Haver heeft het hoogste gehalte aan ruwe celstof en het laagste aan suikers en zetmeel.”
‘Haver heeft het hoogste gehalte aan ruwe celstof en het laagste aan suikers en zetmeel’

Er is bekend dat de Romeinen en andere oorlogszuchtige volken uit die tijd een soort koeken voor hun paarden bakten van granen en zaden, die makkelijk mee te nemen waren in zadeltassen. De paarden in de oudheid moesten hard werken. Er werden grote afstanden afgelegd of lange dagen op het land gewerkt.

Restproducten


In de tweede helft van de vorige eeuw en het begin van deze, is voeding voor paarden meer in de belangstelling komen te staan. Hallebeek noemt Nederland een krachtvoerland bij uitstek. “Dat komt omdat wij een gebied hebben met veel havens. Hierdoor worden veel grondstoffen aangevoerd. Bepaalde restanten die op zich prima zijn, maar die niemand verder gebruikt, zoals zemelen en kaf, worden in Nederland verwerkt tot diervoer. Brok geven is hier veel populairder dan bijvoorbeeld in Amerika of zelfs in Duitsland. Dat is echt een cultureel verschil.”

Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan, waardoor ook de symbolische ‘schijf van vijf’ voor paarden is aangepast. Zo is steeds meer duidelijk geworden wat het gevaar is van grote porties krachtvoer en het belang van nagenoeg onbeperkt ruwvoer. Het is een vermenselijking om te denken dat een paard – net als wij – drie keer per dag moet eten en ’s nachts niets nodig heeft. Een paard slaapt geen acht uur per nacht en eet in de natuur het hele etmaal door. Er is wetenschappelijk aangetoond dat een paard dat licht werk doet uitstekend functioneert op een dieet van veel hooi of kuil en een aanvulling van mineralen en vitaminen.
Daarbij moet worden opgemerkt dat vrijwel al het werk dat wij met onze paarden doen onder ‘licht’ kan worden geschaard. Eén uurtje per dag rijden is voor een paard helemaal niks. Eventers op hoog niveau, renpaarden en dravers hebben behoefte aan een energierijker rantsoen, maar het gemiddelde paard echt niet.

Poedertje


Dokter Verburgh gaat in zijn boek in op de zin en onzin van vitaminepillen en andere supplementen voor mensen. Ook die lijn kan worden doorgetrokken naar paarden. Er is een hele industrie opgebouwd rond poeders en middeltjes waarvan een paard volgens het etiket mooier, beter en gezonder wordt. Hoewel niet alles onzin is, is veel dat wel. En het door elkaar voeren van verschillende middelen houdt zelfs een risico in. Mensen willen paarden graag iets geven, omdat ze daardoor het idee hebben ‘goed’ te zijn voor hun paard. Een fijne bijkomstigheid voor de producenten. Maar er is nog nooit een paard een betere schouderbinnenwaarts of uitgestrekte draf gaan doen door een poedertje.
‘Er is nog nooit een paard een betere schouderbinnenwaarts of uitgestrekte draf gaan doen door een poedertje’

Anneke Hallebeek legt uit dat de regels rond supplementen zijn verscherpt. “Maar het is van een aantal nog altijd twijfelachtig of de claims die op het etiket staan ook zijn bewezen. Als een paard alleen ruwvoer krijgt, is het verstandig om een aanvulling te geven met mineralen en vitaminen, want die zitten daar te weinig in. Voor sportpaarden en drachtige merries is daarnaast vitamine E, al dan niet met selenium nodig, want dat zit weinig in hooi en kuil, zeker aan het einde van de winter. Bovendien nemen die gehalten af als ruwvoer langer wordt bewaard. Een liksteen is ook aan te bevelen, dan kunnen paarden zelf hun zoutgehalte op peil houden. Is een paard ziek of mankeert er iets aan, dan wordt het een ander verhaal. Maar overleg met je dierenarts wat je moet geven en hoeveel.”

Gras is (niet) slecht


Voedingsmiddelen die in het verleden als ‘slecht’ werden aangemerkt, zijn dat volgens Verburgh in de Voedselzandloper juist niet. Iets dergelijks is bij paarden aan de hand met gras. Van oudsher hét voedsel voor paarden, maar het raakte in de ban wegens achterdocht tegen het eiwit dat het bevat. Inmiddels is duidelijk dat gras eigenlijk best goed is voor paarden. Met enige kanttekeningen, want het zwaar bemeste, uit de grond gestampte koeiengras is te energierijk voor paarden. Hallebeek: “Er werd lang gedacht dat er een relatie is tussen het eiwit in gras en hoefbevangenheid. Nu is duidelijk dat het anders zit. Gras is op zich niet slecht, al moet je er wel mee oppassen. Zelfs als je een speciaal paardenmengsel-zaad gebruikt.

Paarden vinden gras erg lekker, dus ze eten het graag en veel. Maar het gemiddelde paard doet niet zoveel, dus hij heeft ook niet zoveel energie nodig. Gras bevat namelijk wel veel meer voedingstoffen dan hooi of kuil. En de voedingssuikers die erin zitten kunnen problemen geven als paarden daar gevoelig voor zijn. Dat is met name bij sobere rassen. Hoge suikergehalten in gras vind je vooral in de tijd van het jaar dat het ’s nachts koud is. Dan stopt de plantstofwisseling even en blijft het suikergehalte in het gras hoog. Normaal gesproken bevat het gras in de ochtend weinig suiker, maar dan niet. Ook op andere momenten, bijvoorbeeld tijdens een droge periode in de zomer of als er weinig voedingsstoffen zijn voor het gras, kan het suikergehalte omhoog schieten. Gras is prima, maar met mate. Dit betekent beperkt in de wei, stripbegrazing waarbij het draadje geleidelijk wordt verzet of eventueel zelfs naar buiten met een graasmasker.”

Eiwitschaarste


Rond gras en ruwvoer dreigt de komende tijd een heel ander probleem. Paardeneigenaren zoeken vaak, ten onrechte, ruwvoer van onbemeste weilanden. Ze denken dat dat beter is voor paarden. Veel fouragehandelaren spelen hier handig op in door hooi te maken en te verkopen van land dat niet bemest is, waardoor het gras een laag eiwitgehalte heeft. Minder bemesting is goedkoper voor hen, maar daardoor zijn ook vaak de vitaminenen mineralengehalten in het ruwvoer laag. Aan de buitenkant van hooi of kuil is het niet te zien, maar monsters tonen de daling aan. Slechts weinig mensen laten hun ruwvoer analyseren. Ook bij fouragebedrijven is dit nog geen gemeengoed. Hallebeek vindt dat jammer, maar merkt daarbij meteen op dat zo’n analyse alleen niet voldoende is. “Dat levert een brei aan cijfers op, waar de gemiddelde paardenhouder echt geen wijs uit kan worden. Het zou mooier zijn als een leverancier een kant-en-klaar advies kan koppelen aan het ruwvoer dat hij levert. Voedingsdeskundigen, zoals ik, kunnen dat verzorgen aan de hand van de cijfers.”
‘Er kan veel worden gedaan aan de kwaliteit van ruwvoer’

Volgens Hallebeek kan eiwitschaarste in het ruwvoer ervoor zorgen dat sportpaarden te weinig spieren opbouwen. “Als de training zorgvuldig gebeurt, maar het paard blijft arm bespierd, terwijl hij wel dik wordt, kan er sprake zijn van eiwittekort. Hij krijgt op zich wel energie binnen, maar niet die stoffen die nodig zijn voor spieropbouw.” Ze gelooft meer in beter ruwvoer geven dan extra krachtvoer als oplossing. “Er kan veel worden gedaan aan de kwaliteit van ruwvoer. Natuurlijk is het lastig, je bent afhankelijk van natuurlijke omstandigheden. Maar een specialist in ruwvoer voor paarden weet daar wel raad mee.” Een ander probleem dat zich voordoet is dat stallen vaak maar één soort ruwvoer hebben. “Dat kan heel geschikt zijn voor een deel van de paarden, maar vast niet voor allemaal. Het zou al mooi zijn als er twee varianten waren om uit te kiezen. En dan moet je uiteraard wel iets weten over de gehalten. Die kun je niet bepalen aan de geur of de kleur.”

Sluipmoordenaar


In de Voedselzandloper draait het om de beïnvloeding van veroudering door voeding. Verburgh beweert dat mensen die het juiste dieet volgen veel ouder worden. Daarnaast toont hij met allerlei cijfers aan hoe belangrijk soberheid is. Dik zijn zorgt voor allerlei kwalen en vroegtijdige sterfte. Volgens Hallebeek zorgt obesitas bij paarden ook voor een kortere levensduur, maar dat komt meer door de secundaire problemen die het oplevert. “De kans op hoefbevangenheid is groter en er is meer slijtage. Te dik zijn is wel een sluipmoordenaar. Als het eenmaal voor problemen zorgt, is er meestal geen weg terug. Zijn paarden hoefbevangen geweest, dan blijven ze daar gevoelig voor. En slijtage is ook niet terug te draaien. Zorg dus dat je paard niet te dik wordt. Vermageren is best lastig. Dat moet met beleid gebeuren. Ook daarvoor kun je het beste een dierenarts of een voedingsdeskundige raadplegen.”

Je zou de Voedselzandloper kunnen scharen onder de zoveelste modehype op dieetgebied. Die kennen we in de paardenwereld ook. Anneke Hallebeek somt er een paar op: Omega 3, glutenvrij, voer op basis van rijst, magnesium. “Ik vind dat we ons niet op één ding moeten focussen, maar op het hele rantsoen van een paard. Je kunt één onderdeel ervan niet losstaand zien en dan denken dat aanpassing daarvan je naar de Grand Prix helpt. Het gaat om de samenhang, om een uitgebalanceerd rantsoen per paard. Het meeste waarover men zich druk maakt, zit allang in het gewone dieet van een paard.

Als iets een hype moet worden, dan vind ik dat dat het ruwvoer moet zijn. In de krachtvoerwereld zijn producenten bereid om tijd en geld in onderzoek te steken. Maar nog niemand doet dat in ruwvoer, terwijl daar nog een wereld mee te winnen is.”

Meer informatie via www.sanequi.com