konik veulens
konik veulens

‘Oma’ is pleegmoeder van Konikveulen

Nieuws

Veulens van Koniks zijn net als ieder jong dier sterk afhankelijk van hun moeder. Toen er twee weken terug een veulen werd geboren in natuurgebied Oranjezon, bestond de twijfel of het diertje wel genoeg melk kreeg. Natuurbericht meldt dat het veulen een paar dagen later bij een andere kudde stond en zelfs melk kreeg van een andere merrie.


In de konikkuddes van FREE Nature leiden de paarden een nagenoeg natuurlijk leven in harem- en hengstengroepen. Ze kiezen zelf wie hun partners en groepsgenoten zijn. Veulens groeien op in de beschermende omgeving van de haremgroep, die ze meestal na een aantal jaren verruilen voor een andere groep. Inteelt wordt zo op een natuurlijke wijze vermeden. Van hun moeder en groepsgenoten leren ze van alles: wat ze wel en niet kunnen eten, wat de beste plekken zijn voor water, voedsel en beschutting, hun plek in de rangorde, etc.

Maar het leven van een jong veulen gaat niet altijd over rozen. Het komt soms voor dat moeder en veulen van elkaar gescheiden raken. Soms verstoot de merrie het veulen na de geboorte, heeft ze geen melk, of laat het gewoon aan zijn of haar lot over. Dit komt vooral voor bij jonge, onervaren merries. Soms wordt een veulen gekaapt door een of meerdere hengsten uit hengstengroepen; ze hopen zo de merrie te kunnen veroveren en een harem te stichten. Meestal loopt het slecht af met deze veulens: eenmaal gescheiden van de moeder zullen ze zelden weer herenigd worden. En ook al worden ze wel weer herenigd, vaak accepteert de merrie het veulen dan niet meer. Daarnaast kan een veulen moederloos worden doordat de merrie na de geboorte komt te overlijden. Naast natuurlijk de noodzakelijke melk missen deze veulens de bescherming van de haremgroep. Jonge veulens zonder moeder zijn ten dode opgeschreven. Jaarlijks betreft dit zo’n 2 tot 3% van het totaal aantal geboren veulens.

Maar heel soms gebeurt er iets bijzonders: het moederloze veulen wordt geadopteerd door een andere merrie. Deze merrie zoogt het veulen dan naast haar eigen veulen. Vaak blijven deze veulens wel wat achter in ontwikkeling, omdat ze vaak pas als laatste mogen drinken bij de merrie. Soms is een veulen dan uiteindelijk toch nog te zwak om de winter door te komen, maar ze kunnen ook uitgroeien tot gezonde volwassen dieren. Het laten zogen van een veulen wat niet je eigen nageslacht is lijkt verband te houden met een traditie binnen één specifieke kudde: in 3 van de 4 gevallen is dit gedrag te herleiden naar een kudde die oorspronkelijk uit de Leeuwense waard komt: deze groep stond erom bekend dat ze tolerant waren met het laten zogen van veulens van andere merries, alsmede het lang door laten drinken van hun oudere nakomelingen (tot 4 jaar). Dieren die in deze kudde zijn opgegroeid, kregen dit gedrag als het ware met de paplepel ingegoten. Nakomelingen uit deze groep die later verplaatst zijn naar andere gebieden bleken dit gedag ook te vertonen: het afgelopen jaar adopteerde een merrie in het Geuzenbos Amsterdam een veulen en dit jaar werd dus in Oranjezon op Walcheren een moederloos veulen geadopteerd. De merrie in het Geuzenbos deed dat zelfs al voor de tweede keer.

Voor de beide harems op Oranjezon geldt dat ze nooit door elkaar lopen. Vermoedelijk hebben de harems elkaar getroffen en zijn er schermutselingen geweest waarbij het veulen toen de moeder niet heeft (kunnen) volgen. De adoptiemerrie heeft zelf nog een veulen van juni vorig jaar en is zelf weer drachtig. Ze accepteert het veulen nu volledig en het veulen heeft nu zeker tot juni de kans bij deze merrie te drinken. Een ander leuk detail is dat de pleegmerrie de moeder van de jonge merrie is, oftewel de oma van het veulen.

Kijk hier voor een foto van het veulen. 

Bron: Natuurbericht