060619983_ABFweb
060619983_ABFweb

Paardentermen uitgelegd: LDR

Nieuws

Er zijn van die termen die je regelmatig hoort, maar waarvan je misschien niet precies weet wat ze nu eigenlijk betekenen. Iedere maand legt Eddy de Wolff van Westerrode, instructeur en Grand Prix jurylid, zo’n term uit. Deze maand spreken we hem over LDR.



Spelen met aanleuning


LDR is een trainingsmethode en staat voor laag, diep en rond. Eigenlijk is het hetzelfde als het veel bekritiseerde Rollkur; de ruiter stelt het paard rond en diep in, waarbij de hals ver naar beneden doorbuigt. De neus van het paard komt hiermee achter de loodlijn, wat vaak de aanleiding is voor kritiek. Volgens Eddy zijn er echter maar twee manier van rijden: goed en slecht. Hij legt uit: “Goede ruiters rijden een paard altijd van achteren naar voren. Dat is een basisprincipe. Een paard moet zijn achterbenen gebruiken, dan ontwikkelt hij zijn spieren en elastisch vermogen. Verder rijden goede ruiters hun paard niet een uur lang met de neus tussen de voorbenen, maar spelen met de aanleuning. Af en toe bovenin, dan weer laag, diep en rond. Juist met die afwisseling van hoofd-halshouding gymnastiseer je je paard.”

Voorwaarden


Volgens Eddy gelden er wel een aantal voorwaarden bij het gebruik van LDR. “Maar dat is eigenlijk met iedere methode en iedere oefening zo. Je rijdt ook geen half uur achter elkaar schouderbinnenwaarts.” Hiermee benadrukt Eddy dat het heel belangrijk is dat LDR op de juiste manier gebruikt wordt. Hij legt uit: “Rijd je paard niet extreem lang zo diep naar beneden, maar wissel af, net als met andere oefeningen. Dat is zelfs een nieuwe regel van de FEI; stewards mogen op het losrijterrein ingrijpen als ze zien dat iemand bijvoorbeeld een half uur lang passageert of het paard langer dan tien minuten LDR rijdt. Dat is niet goed, je zult het topruiters ook niet zien doen. Anky van Grunsven wordt wel gezien als het boegbeeld van LDR/Rollkur. Zij wint drie olympische titels, hoe slecht is zo’n methode dan?”

Eddy is van mening dat je het alleen zou mogen gebruiken als je echt goed kunt rijden. Hij legt uit: “De kwaliteit van de africhting zie ik als jury altijd terug in een proef. Als iemand LDR verkeerd gebruikt, zie ik dat. Dat leidt bijvoorbeeld tot een weggedrukte rug en achterbenen die niet meekomen. Dat is slecht rijden en dan is LDR inderdaad verkeerd. Verder zou LDR altijd slechts een onderdeel van je training mogen zijn en gebruik je het dus nooit in de ring. De ideale halshouding in de ring is met de neus op de loodlijn, in een oprichting passend bij het niveau.”

Discussiepunt


LDR blijft volgens Eddy altijd een discussiepunt. “Te lang, te diep, te rond is natuurlijk nooit goed. Het gevaar van LDR is dat je forceert, dat kan weerstand oproepen. Het doel moet altijd zijn om te gymnastiseren of even meer controle te krijgen. Want ook daarvoor kan het dieper instellen van je paard gunstig zijn. Je hebt als ruiter meer controle in de lage lijn. Verder kun je het laag en diep instellen van je paard goed gebruiken als onderdeel van je training, bijvoorbeeld in de warming up. Zorg ervoor dat je altijd lang genoeg losstapt aan de lange teugel en ga dan pas aandraven, lichtrijden en pak vervolgens wat losmakende oefeningen. Slangenvoltes, (progressieve) overgangen, wat galopwerk en daarna wat meer verzameling, afhankelijk van je niveau. Datzelfde doe je ook met de hoofd-halshouding. Afwisseling is belangrijk. Soms wat lager, soms wat hoger. Het gevaar is dat sommige ruiters anderen willen imiteren en het als een truc zien hun paard zo laag mogelijk naar beneden te trekken. Zij rijden dan dus niet op de goede manier, niet van achteren naar voren. Je moet altijd het hele plaatje zien en LDR alleen afwisselend gebruiken als onderdeel van je training.”