140110013_ABFweb
140110013_ABFweb

Vier uur kletsuur!

Nieuws

Vroeg jij je altijd al af wat Anky van Grunsven vroeger wilde worden? Of welke vreemde opmerkingen Hans Peter Minderhoud te horen kreeg van niet-paardenmensen? In deze serie vragen we bekende ruiters het hemd van het lijf! We gaan kletsen met Anky van Grunsven, Jeroen Dubbeldam, Hans Peter Minderhoud, Tim Lips, Diederik van Silfhout en Britt Dekker!



Hoe ziet jouw (werk)dag er normaal gesproken uit?

Jeroen Dubbeldam:


“Half acht ’s ochtends wordt er gevoerd en gemest. Tegen half negen begin ik met rijden. De ene dag ben ik hele de dag bij huis paarden aan het trainen, de volgende dag ben ik onderweg om iemand te trainen of om paarden te bekijken. De laatste tijd heb ik ook veel interviews en verzoekjes van de media. Rond een uur of vijf, zes ben ik klaar, dat verschilt per dag.”



Hans Peter Minderhoud:


“Om acht uur ’s ochtends zit ik op het eerste paard. Gemiddeld rijd ik een paard of acht per dag en ben ik tegen 15:00 uur klaar met rijden. Normaal gesproken begin ik dan gelijk met lesgeven. Nu hebben we het erg druk met de nieuwbouw en geef ik iets minder les. Een paar middagen in de week geef ik les en een paar middagen zijn we op pad. Rond een uur of zes, zeven ben ik klaar. Mijn voornemen is om twee keer in de week te gaan sporten, maar heel soms schiet dat er bij in. Maandag en dinsdag zijn onze ‘bankhang-avonden’.”



Diederik van Silfhout:


“Zo rond kwart voor acht in de ochtend zit ik op het eerste paard. De oudere paarden, die het verst in de training zijn, rijd ik ’s ochtends. Tegen 12:00 uur eet ik even gauw wat en dan ga ik vanaf een uur of één tot vijf verder met rijden. We eten rond vijf uur en daarna geef ik les. Ik probeer rond acht uur klaar te zijn en dan plof ik lekker op de bank om tv te kijken.”



Welk discipline van de paardensport zou je nog wel eens willen beoefenen?

Jeroen Dubbeldam:


“Ik houd het het liefst bij springen. Misschien dat ik ooit eens wil mennen, dat is nog wel spektakel en actie. Dat ik in de springsport terechtkwam verliep automatisch, met een vader die handelaar in springpaarden was.”



Tim Lips:


“Ik zou wel een keer een endurancewedstrijd willen rijden. Wat mij vooral aanspreekt, is dat je je paard door en door moet kennen, en precies moet aanvoelen wanneer je kunt versnellen en wanneer je rustig aan moet doen. Je moet je paard lezen. Je kunt je paard wel fit houden, maar de route is altijd weer anders dan bij vorige wedstrijden, daar kun je niet op oefenen.”



Diederik van Silfhout:


“Ik bewonder menners, springruiters en voltigeurs enorm, maar de dressuur trekt mij toch het meest. Je krijgt er zoveel voor terug als je je paard netjes opleidt. Het is altijd een verrassing hoe het paard uiteindelijk wordt na jaren training.”