150710007_ABFweb
150710007_ABFweb

Help, mijn wendingen zijn niet haaks

Nieuws

Het lijkt een simpele oefening, van E naar B wenden. Het zit al in een B proef. Toch komt er nog best veel bij kijken om dit goed uit te voeren. Als je wending niet correct is, kom je in de problemen met de oefeningen die je daarna moet doen. Hoe moet het wel? Bit-redacteur, instructeur en jurylid Tessa van Daalen helpt je op weg.



90 graden


Een goede wending is haaks. Het is een hoek van 90 graden. Dat is een scherpe bocht en om die zo uit te voeren moet je paard zijn lichaam flink buigen. Daar zit ‘m nou net de kneep. Is hij (nog) niet zo lenig, dan is de kans groot dat hij de hoek zal proberen af te snijden, zodat je wending een soort halve volte wordt. Doe je erg je best om dat te voorkomen, maar is hij nog niet getraind genoeg, dan bestaat het risico dat hij naar binnen of naar buiten valt, waardoor jullie de balans kwijt raken, wat uiteraard effect heeft op wat erna komt. Omdat alle paarden van nature scheef zijn, zit er altijd een verschil in de linker- en de rechterwending. Ook daar ligt huiswerk.

Voorbereiding


Belangrijk voor een haakse wending is de voorbereiding. Neem voor je bij de plek waar je de wending wilt rijden stelling, dat wil zeggen dat je het hoofd en de hals van je paard naar binnen buigt. Hoe meer ervaren een paard is, hoe korter deze voorbereiding kan zijn. Voor sommige ruiters is het al moeilijk om met stelling rechtuit te blijven rijden. Toch moet het wel mogelijk zijn, dus oefen daarop. Stelling vraag je met je binnenteugel. Geef genoeg ruimte met je buitenteugel. Als je die te strak houdt, rem je daar af. Zodra het paard nageeft ontspan je, maar houd wel zijn hoofd en hals naar binnen gericht. Hij moet daarbij gewoon rechtuit doorlopen, dus geen slinger naar binnen maken of meteen afwenden. Ook mag hij de hulp niet verwarren met die voor terugkomen in tempo. Lukt dit, dan hoef je op de plek van de wending alleen nog maar de schouders tussen twee teugels mee de bocht om te nemen. Blijf goed tussen de oren doorkijken, zodat je met je eigen lichaam meedraait. Eenmaal de hoek om rijd je recht achter de neus van je paard aan. Oefen de stelling door op de hoefslag het hoofd en de hals naar binnen te buigen. Behalve dat, mag er niets veranderen. Het tempo moet gelijk blijven, hij loopt rechtuit en hangt niet tegen je binnenbeen. Pas als dat goed lukt ben je klaar om wendingen te rijden.

Achterbenen


In een wending moet een paard om rechtop te blijven zijn binnenachterbeen meer buigen en onder zijn lichaam plaatsen. Zet hij deze ernaast, dan valt hij enigszins naar binnen. Buigt hij dit been niet genoeg, dan duwt hij zichzelf naar de buitenschouder, dus zal hij daarover naar buiten wegvallen. Hieraan werken betekent vooral veel oefenen in het meer laten buigen en dragen met de achterbenen. Daarvoor hoef je niet constant wendingen te rijden, overgangen zijn daar ook belangrijk voor. Let goed op je eigen positie. Paarden die het moeilijk hebben willen op de voorhand lopen en zetten jou daarbij ook voorover. Ze moeten echter achter gaan dragen, dus blijf zelf rechtop. Achterover hangen is niet goed, dan blokkeert je onderrug te veel. Pas eveneens op met links of rechts wegzakken. Ook dat komt omdat het paard je daarheen zet, maar jij moet ervoor zorgen dat je daar niet in mee gaat. Het is moeilijk om dit zelf te voelen, want je raakt gewend aan de bewegingen van je paard. Laat iemand meekijken.

[row]

[eight]

Onervaren paarden, die nog niet hebben geleerd wat sturen betekent, hebben soms moeite met het verlaten van de hoefslag en de ‘steun’ van de omheining. Meer aan je binnenteugel trekken werkt niet. Dan doen ze alleen hun hoofd naar binnen, maar ze lopen rechtdoor. In dit geval is het belangrijk om de schouders zijwaarts van de hoefslag te sturen met twee teugels. Soms kan het nodig zijn om het nog duidelijker uit te leggen en even een klein tikje met een zweep op de buitenschouder te geven. Let op je eigen balans. Als jij naar buiten blijft zitten, zegt jouw lichaam dat hij daarheen moet. Als het niet lukt is er geen sprake van onwil, maar onbegrip. Vraag je af of jouw hulpen wel correct en duidelijk zijn. Ga een stapje terug en leg het hem uit wat je wilt. Met geduld bereik je meer dan met geweld.

Hoeken


Hoeken zijn ook wendingen en zorgvuldig hoeken rijden is een mooie kans om je paard te verbeteren. Hoe dieper je erin rijdt, hoe beter je paard zijn binnenachterbeen onder zijn lichaam moet zetten. Let op je balans en het tempo. Ga niet voorover zitten of langzamer rijden.

[/eight]

[four]

[panel]

Tessa van Daalen is redacteur van Bit en auteur van verschillende paardenboeken. Daarnaast is ze actief als dressuuramazone, instructeur en jurylid. Ze heeft veel ervaring in het oplossen van rijkunstige problemen. Door haar werk mag ze regelmatig bij bekende ruiters en trainers meekijken. Ook dat levert veel inspiratie op voor het omgaan met rijproblemen.


[/panel]

[/four]
[/row]

Heb jij ook een rijkunstig probleem? Mail het ons via Bit@eisma.nl