laurens van lieren
laurens van lieren

De favoriete oefening van Laurens van Lieren

Nieuws

Ruiters op topniveau zijn veel bezig met de training van hun paarden. Maar welke oefening gebruiken zij nu eigenlijk het liefst en waarom? Madeleine Witte-Vrees, Maikel van der Vleuten en Tineke Bartels vertellen in Bit 230 over hun favoriete oefening. Dressuurruiter Laurens van Lieren verklapt hier zijn favoriete oefening. En vanaf vrijdag 23 oktober lees je het hele artikel in Bit, bestel ‘t nummer hier.


 “Een oefening die ik bijzonder nuttig vind, is halthouden vanuit draf en vervolgens weer recht wegdraven”, vertelt Laurens. “Alle basisvoorwaarden van de dressuur worden ermee inzichtelijk gemaakt. Reageert mijn paard snel genoeg? Hoe draaft hij weg? Is hij actief of reageert hij sloom? Je legt met deze oefening als het ware een vergrootglas op de basisvoorwaarden als het gaat om reactie op je been en reactie op je ophouding. Ik gebruik deze oefening vaak met relatief jonge paarden, maar het is ook zeker een onderdeel van mijn training van paarden op Grand Prix-niveau. Het blijft namelijk altijd nuttig. Hoe verder je komt in de opleiding van je paard, des te meer je op details gaat focussen. Op een gegeven moment hoef je niet meer op te letten of hij goed reageert, maar meer op de balans in het terugkomen. Vertrekt hij mooi opwaarts? Of drukt hij juist de rug weg? Je kunt hiermee heel duidelijk voelen wat goed gaat en wat niet. Op het moment dat je een paard wil voorbereiden op hogere verzameling en een oefening als piaffe, is het halthouden en wegdraven ook heel geschikt. Als je netjes in balans kunt halthouden en direct vlot kunt wegdraven, heb je al een soort halve piaffepas. Maar het gaat allereerst om de basisvoorwaarden, heel simpel gezegd om het gas en de rem. Daarna ga je letten op nageeflijkheid, ruggebruik, houding en balans.”
‘Hoe verder je komt in de opleiding van je paard, des te meer je op details gaat focussen’

“Kies een plaats waar je wil halthouden en bereid je paard goed voor. Ik rijd deze oefening heel bewust op verschillende plekken in de rijbaan. Belangrijk is dat je paard in balans stilstaat, met zijn gewicht verdeeld over vier benen. In het wegdraven wil je graag dat je paard van achteruit aantreedt en de voorhand in balans naar boven draagt, en niet voorover. Als je paard het lastig vindt zo gesloten halt te houden, kun je eens proberen voor het halthouden de reactie op je been te testen. Geef vlak voor je wil halthouden wat extra been en zet je paard dan stil. Dit lijkt misschien tegenstrijdig, dus geef beide hulpen dan ook niet tegelijk. Het gaat erom dat je paard naar voren denkt voor je hem opvangt. Je ziet vaak dat een paard zo mooier sluit en duidelijk verschil laat zien tussen de voorwaartse draf en het halthouden. Verder is het belangrijk de hulpen voor het halthouden duidelijk en snel te geven. Als je deze oefening te rustig en afwachtend rijdt, zal je paard sneller op de voorhand komen. Je paard moet namelijk de noodzaak zien om zichzelf vanuit de achterhand op te vangen. Kijk maar eens naar een paard dat losloopt in de paddock. Als je die als een gek op het hek ziet afrennen, durf je misschien bijna niet te kijken, maar hij heeft heus wel door dat hij er niet doorheen kan. Hij vangt zichzelf op met zijn achterhand, omdat hij weet dat het snel moet. Hij gaat als het ware zitten. Dat wil je met halthouden eigenlijk ook.”

Meer lezen over de favoriete oefening van, koop dan Bit 230. En met een Bit Compleet abonnement lees je maandelijks ook de column van Laurens van Lieren.