Verbetertips voor dressuurproef
Verbetertips voor dressuurproef

Tip Sönke Rothenberger: werk aan de natuurlijke scheefheid van je paard

Nieuws

Elke week krijg je een tip van een deskundige. Deze week is de tip afkomstig van dressuurruiter Sönke Rothenberger.


“Lieve lezers,

Stefanie bedankt voor de nominatie! Vaak kom je als ruiter problemen op één kant tegen, omdat een paard niet recht is. Bij het africhten van een paard wordt onder andere aan de natuurlijke scheefheid van een paard gewerkt. Meestal zijn onderdelen op de ene kant lastiger dan op de andere. Daarom is het heel belangrijk aan de natuurlijke scheefheid van je paard te werken.

Ik denk dat een paard zelden helemaal gelijk is op alle twee de kanten, maar het doel is wel dat een paard met kleinste hulpen de moeilijkste onderdelen perfect uitvoert. Als je bijvoorbeeld schouderbinnenwaarts rijdt en je paard aan de binnenkant sterker is, dan wordt het heel lastig om gelijkmatig met een constante aanleuning en met veel expressie, zonder dat een paard door de binnenteugel valt, door het onderdeel te rijden.

Ten eerste moet je jezelf bewust zijn van op welke kant het paard zich graag stelt en los is en op welke kant het paard tegen de hand aan is en sterker is. Normaal is het niet zo moeilijk om dat uit te vinden. Je probeert jouw hand stil te laten waar het paard heel hol is, tot je paard aan het bit loopt en niet achter het bit.

Op de andere kant probeer je het paard nageeflijk te maken door wat meer te vragen en zodra het paard ook maar een beetje loslaat, geef je als ruiter weer na. Het paard moet snappen dat jij nageeft als hij dat ook doet, als beloning. Aan trekken heb je niets. Een paard is een vluchtdier en druk produceert tegendruk. Het is ook belangrijk dat je in de gaten houdt dat je paard niet vanzelf het tempo verandert als jij met de nageeflijkheid bezig bent. En let erop dat je je niet teveel op één kant fixeert. Dat betekent dat je op allebei de kanten stelling vraagt, ook al is je paard op één kant niet zo sterk.

Waarschijnlijk hoef je het op de losse kant niet zo vaak te herhalen, maar blijf het af en toe toch uitproberen. Ik doe dit soort werk vaak op een rechte lijn, op de tweede of derde hoefslag omdat ik zo meteen zie tegen welke kant een paard aan loopt. Neem jezelf een lijn voor en blijf dit werk op die lijn doen.

Om mijn werk te controleren rijd ik vaak stelling als inzet voor een appuyement. Ik voer het appuyement eerst uit als ik het gevoel heb dat ik los kan laten en in het tempo kan schakelen zonder dat er veel verandert. Als dat allemaal klopt kun je een appuyement rijden. Het paard blijft dan in de juiste stelling en buiging, je kunt meer tempo rijden en zonder moeite meer expressie vragen.”

“Ik wil de pen graag doorgeven aan Yves Houtackers.”
So¨nke Rothenberger